ECLI:NL:TGZRZWO:2023:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4669

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:120
Datum uitspraak: 23-05-2023
Datum publicatie: 30-05-2023
Zaaknummer(s): Z2022/4669
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen arts kennelijk ongegrond. Aannemelijk is dat de arts zelf wel zijn naam onder het advies heeft vermeld. Op dit advies – waarbij de arts de opdracht aan de opdrachtgever teruggeeft – is het correctie- en blokkeringsrecht niet van toepassing. Klager hoefde daarvoor ook geen toestemming te worden gevraagd. De arts heeft de opdracht onder deze omstandigheden terug mogen geven en heeft de opdrachtgever dat terecht laten weten. Het verwijt dat sprake is van misbruik van recht en belangensverstrengeling is door klager niet onderbouwd. Dat klachtonderdeel is kennelijk-niet ontvankelijk.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 23 mei 2023 op de klacht van:

A ,

wonende te B,

gemachtigde: C,

klager,

tegen

D ,

arts,

werkzaam in E,

verweerder, hierna ook: de arts.

1. De zaak in het kort

1. Klager verwijt de arts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld in een aanvraag voor individuele studietoeslag (IST). De arts heeft de opdracht tot het doen van onderzoek teruggegeven aan de gemeente omdat klager wilde dat een specialist – en geen basisarts – het onderzoek zou uitvoeren. Klager heeft vijf klachtonderdelen geformuleerd.
 

2. Het college komt tot het oordeel dat vier klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn en één klachtonderdeel kennelijk niet-ontvankelijk. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure

2. Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • na doorzending door het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 11 augustus 2022;
  • de brief van de gemachtigde van klager, binnengekomen op 12 oktober 2022;
  • het verweerschrift met de bijlagen;
  • de brief van de gemachtigde van klager, binnengekomen op 25 november 2022;
  • het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 28 februari 2023;
  • het e-mailbericht van verweerder met bijlage, ontvangen op 2 maart 2023;
  • de brief van de gemachtigde van klager, binnengekomen op 8 maart 2023, met bijlagen.

2. Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De feiten

3.  Op 4 oktober 2021 heeft klager IST aangevraagd bij de gemeente B.

De gemeente B heeft op 9 november 2021 F verzocht een belastbaarheidsonderzoek te doen. De aangeklaagde arts werkt bij F.


F heeft klager benaderd voor het maken van een afspraak.

3.2  Namens klager is op 17 november 2021 een e-mailbericht gestuurd naar F. Daarin staat – voor zover relevant – onder meer (alle citaten zijn overgenomen inclusief taal- en typefouten):

Hierbij wil aangeven dat ik bij de zaak van [voornaam en achternaam klager] ook betrokken ben en deze ook zal volgen. Waarschijnlijk hebt u een half dossier gehad, wij hebben eerder een geschil gehad met de GGD (dat ook tot een tuchtklacht leidde en in deze tuchtklacht kreeg ik gelijk en de arts is toen kort erna ontslagen bij de GGD) dit is de reden waarom de GGD nu niet meer met mij of mijn cliënten te maken wil hebben.
Wat wij willen is een specialist als keurende arts die wel in staat is whiplash te objectiveren of de diagnose SOLK toe te wijzen, want dit zijn de problematieken en gezien heten symptomen diagnose is kan er van alles gespeculeerd worden en kunnen basis artsen in de zaak worden gezet, maar dit leidt tot alleen maar meer discussie.

De arts heeft, gelet op bovengenoemde reactie, de opdracht teruggegeven en het volgende vermeld in die terugkoppeling:

F heeft een opdracht aanvaart in het kader van de IST. Het is gebruikelijk om dit te laten keuren door een basisarts. Cliënt heeft ons laten weten dat hij niet door een basisarts gekeurd wil worden. Hierdoor kunnen wij geen onderzoek doen in het kader van de IST.
Hierbij geven wij de opdracht terug aan bij de gemeente B, omdat wij niet aan de eis van cliënt voor het inzetten van een specialist kunnen voldoen.
Wij hebben de cliënt dit op 18-11-2021 ook laten weten en hier geen reactie op vernomen.(…)
Ondertekening

[handtekening]

[voonaam en achternaam verweerder, RTG]
Medisch adviseur, arts
Datum: 19 november 2021

3.3  De gemeente B heeft op 26 november 2021 de aanvraag van klager afgewezen.

In de brief staat – voor zover relevant – onder meer:

De door u gestelde voorwaarden voorafgaand aan het onderzoek van F, heeft ertoe geleid dat F geen advies kan uitbrengen.”

4. De klacht en de reactie van de arts

4. Klager verwijt de arts dat hij:

4. zijn naam niet kenbaar heeft gemaakt op het advies van 19 november 2021;

5. klager niet heeft gewezen op het blokkeringsrecht en correctierecht;

7. zonder toestemming het advies naar de gemeente heeft gestuurd;

10. het advies onjuiste en valse informatie bevat, namelijk dat klager de keuring heeft geweigerd;

14. misbruik maakt van recht en er sprake is van belangenverstrengeling.

2. De arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
 

3. Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
 

De criteria voor de beoordeling

5.3 De vraag is of de arts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende arts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de arts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
 

5.4 Het college oordeelt dat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Klachtonderdeel a) naam niet kenbaar gemaakt  

5.5 In de stukken in deze procedure zijn twee versies van het advies van
19 november 2021 overgelegd. Klager heeft een versie overgelegd waaronder – onder de handtekening – alleen een “R” staat. De arts heeft een versie ingestuurd waar op diezelfde plaats zijn voor- en achternaam staan.
De arts heeft na het mondeling vooronderzoek informatie van de gemeente B overgelegd. In het e-mailbericht van de G van 23 januari 2023 staat: “De gemeente B heeft in diverse zaken de namen van haar ambtenaren en van personen van organisaties die voor haar opdrachten uitvoeren, weggelakt. Dat is ter bescherming van hen. Dat is blijkbaar in uw zaak ook gebeurd.”

Het college is van oordeel dat aannemelijk is dat de arts het door hem ondertekende advies aan de gemeente heeft gestuurd en vervolgens de gemeente de naam van de arts heeft weggelakt. Door de gemachtigde van klager is zijn stelling dat de arts toestemming heeft gegeven voor het weghalen van zijn naam niet onderbouwd. Onder die omstandigheden kan de arts niet tuchtrechtelijk worden verweten dat hij zijn naam niet bekend heeft gemaakt. De arts is immers alleen aan te spreken op zijn persoonlijk handelen en hij heeft zelf zijn naam wel onder het advies gezet.

Klachtonderdeel b)  correctie- en blokkeringsrecht

5.6 Het college is van oordeel dat de arts geen inhoudelijk advies heeft uitgebracht maar alleen de opdracht teruggeeft. Het door de arts uitgebrachte advies van 19 november 2021 is geen inhoudelijk advies, maar een mededeling dat de opdracht terug wordt gegeven. Op een dergelijke mededeling is het correctie- en blokkeringsrecht niet van toepassing.
 

Klachtonderdeel c) zonder toestemming advies opsturen

5.7 Het college is van oordeel dat voor het terugsturen van de opdracht omdat F niet kan voldoen aan de wensen van klager geen toestemming van klager vereist was. Het staat een zorgaanbieder vrij om een opdracht terug te geven aan een opdrachtgever als daarvoor aanleiding wordt gezien. Van het teruggeven van de opdracht moet de zorgaanbieder de opdrachtgever, in deze zaak de gemeente B, in kennis stellen. Dat is de arts dus niet tuchtrechtelijk te verwijten.

Klachtonderdeel d) onjuiste informatie in het advies

5.8 In het advies wordt verwezen naar de informatie die de gemachtigde van klager per e-mailbericht op 17 november 2021 aan de arts heeft gestuurd. De gemachtigde heeft erop gewezen dat hij destijds niet de gemachtigde van klager was. Uit het e-mailbericht blijkt dat de gemachtigde op dat moment wel betrokken was bij klager. Dat schrijft de gemachtigde ook in het e-mailbericht. Verderop in het e-mailbericht schrijft hij: “Wat wij willen is een specialist als keurende arts…”. Het college is van oordeel dat het de arts niet tuchtrechtelijk verweten kan worden dat hij om die reden de opdracht heeft teruggegeven aan de gemeente. Er worden in het e-mailbericht van de gemachtigde overigens niet alleen vragen gesteld, zoals de gemachtigde van klager heeft aangevoerd, omtrent de onderzoekend arts maar ook gewezen op mogelijke tuchtrechtelijke consequenties. In het advies staat bovendien niet dat klager het onderzoek weigerde maar dat geen onderzoek kon doen met een specialist.

Klachtonderdeel e) belangenverstrengeling en misbruik van recht

5.9 Dit klachtonderdeel is door klager onvoldoende onderbouwd. Van welk recht misbruik is gemaakt door de arts of waaruit een eventuele belangenverstrengeling blijkt is onvoldoende concreet in het klaagschrift en de overige stukken van klager beschreven. Dit klachtonderdeel is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

Slotsom

5.10 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de onderdelen a) tot en met d) van de klacht kennelijk ongegrond zijn. Klachtonderdeel e) is kennelijk niet-ontvankelijk.

6. De beslissing

De klacht is:

  • kennelijk ongegrond voor de klachtonderdelen a) tot en met d);
  • kennelijk niet-ontvankelijk voor klachtonderdeel e).
     

Deze beslissing is gegeven op 23 mei 2023 door A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, P. Eken en C.H.C. Lemmers, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter


 


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

6. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

2. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

3. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.