Zoekresultaten 211-220 van de 12898 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1897

    Klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster heeft in een kinderziekenhuis een cardiale ablatie via de rechter lies ondergaan. Na de ablatie ontstond een hematoom in de rechter lies dat later geïnfecteerd is geraakt. In de maanden daarna is klaagster hiervoor meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest omdat de infectie bleef terugkeren. Op enig moment vond in het ziekenhuis een multidisciplinair overleg plaats waar werd gesproken over de situatie van klaagster. Er was sprake van een terugkerende infectie ondanks adequate wondbehandeling en tevens werden er orale verwekkers in de wond gevonden. Bij het behandelteam van klaagster, waar de verpleegkundig specialist onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification. Na overleg met Veilig Thuis heeft een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de verpleegkundig specialist, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist onder meer dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding aan Veilig Thuis, dat zij obsessief in het medisch dossier van klaagster heeft gekeken en dat zij op een aantal momenten de gezondheidssituatie van klaagster verkeerd heeft ingeschat. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:21 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1898

    Klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster heeft in een kinderziekenhuis een cardiale ablatie via de rechter lies ondergaan. Na de ablatie ontstond een hematoom in de rechter lies dat later geïnfecteerd is geraakt. In de maanden daarna is klaagster hiervoor meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest omdat de infectie bleef terugkeren. Op enig moment vond in het ziekenhuis een multidisciplinair overleg plaats waar werd gesproken over de situatie van klaagster. Er was sprake van een terugkerende infectie ondanks adequate wondbehandeling en tevens werden er orale verwekkers in de wond gevonden. Bij het behandelteam van klaagster, waar de verpleegkundig specialist onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification. Na overleg met Veilig Thuis heeft een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de verpleegkundig specialist, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist onder meer dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding aan Veilig Thuis, dat zij obsessief in het medisch dossier van klaagster heeft

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1932

    Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. De huisarts heeft klager verwezen naar het luchtwegklachtenspreekuur. Ruim twee weken later heeft de huisarts klager thuis een visite gebracht. Zij heeft klager onderzocht en daarna een gastroscopie in het ziekenhuis en een afspraak bij klager thuis voor bloedprikken geregeld. Na ontvangst van de bloeduitslagen is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat zij te lang gefocust is op corona, dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1933

    Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. In die periode is klager één keer door de in deze zaak beklaagde huisarts gezien. Hij wilde een sterkere pijnstiller waarop de huisarts hem heeft meegedeeld dat hij al de sterkste pijnstiller voorgeschreven had gekregen. Klager wilde zich toen niet laten onderzoeken. Twee weken na dit consult is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat zij te lang gefocust is geweest op corona, dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1934

    Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. Klager is door de huisarts gezien op het luchtwegklachtenspreekuur. Zij constateerde een luchtweginfectie en heeft klager antibiotica, salbutamol en oxycodon voorgeschreven. Ook heeft zij hem een vangnetadvies gegeven. Drie weken na het consult bij de huisarts is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1812

    Klacht tegen een psychiater. De echtgenote van klager, hierna: patiënte, is gediagnostiseerd met (gevorderde) dementie op basis van de ziekte van Alzheimer. Patiënte verbleef op de afdeling voor jong dementerenden van een psychogeriatrisch verpleeghuis. De psychiater is door de behandeld specialist ouderengeneeskunde telefonisch in consult gevraagd. Klager verwijt de psychiater dat hij zonder het stellen van een diagnose een medicatieadvies heeft gegeven aan de specialist ouderengeneeskunde en zijn zorgplicht heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat het klaagschrift niet (mede) is ondertekend door klaagster zelf en de mentor van klaagster niet heeft ingestemd met het indienen van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in de klacht. De toetsing of klager klachtgerechtigd is als bedoeld in artikel 65 lid 1 van de Wet BIG vindt plaats op het moment dat de klacht wordt ingediend. Het Centraal Tuchtcollege is ervan overtuigd dat patiënte ten tijde van het indienen van de klacht niet voldoende in staat was om de gevolgen daarvan te overzien en dus haar wil hierover tot uitdrukking te brengen. Op dat moment was het eerder bestaande mentorschap over patiënte door de kantonrechter opgeheven. Dit betekent dat klager als levensgezel van patiënte bevoegd is om als naaste betrekking een klacht in te dienen. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak zelf af en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1896

    Klacht tegen een chirurg. Klaagster heeft in een kinderziekenhuis een cardiale ablatie via de rechter lies ondergaan. Na de ablatie ontstond een hematoom in de rechter lies dat later geïnfecteerd is geraakt. In de maanden daarna is klaagster hiervoor meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest omdat de infectie bleef terugkeren. Op enig moment vond in het ziekenhuis een multidisciplinair overleg plaats waar werd gesproken over de situatie van klaagster. Er was sprake van een terugkerende infectie ondanks adequate wondbehandeling en tevens werden er orale verwekkers in de wond gevonden. Bij het behandelteam van klaagster, waar de chirurg onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification. Na overleg met Veilig Thuis heeft een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de chirurg, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Klaagster verwijt de chirurg onder meer dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding bij Veilig Thuis, dat zij als hoofdbehandelaar onvoldoende regie heeft gehad bij de behandeling en dat zij onjuiste behandelingen bij klaagster heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5766

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts, oplegging van de maatregel van waarschuwing.Klager verwijt de tandarts dat a) hij bij het trekken van een kies niet heeft gezien dat deze kies door middel van een brug vastzat aan andere tanden en kiezen en dat hij daardoor schade heeft toegebracht aan twee andere kiezen en een voortand. De tandarts heeft volgens klaagster verder b) onvoldoende compensatie aangeboden voor het herstellen van de schade. De tandarts erkent dat hij pas in tweede instantie heeft gezien dat de kies van klager die hij probeerde te trekken vastzat aan de andere tanden en kiezen in de bovenkaak van klager. De tandarts verklaart dat hij er niets aan kon doen dat er een stukje van de voortand is afgebroken. De tandarts is niet bereid de herstelwerkzaamheden aan de kiezen kosteloos uit te voeren.Het college is van oordeel dat de tandarts ten aanzien van a) onzorgvuldig heeft gehandeld door niet voor aanvang van de behandeling voldoende kennis te nemen van de status van klager en van de voor aanvang van de behandeling gemaakte röntgenfoto van de kies. Het college overweegt dat een betere voorbereiding hem in ieder geval zou hebben afgehouden van het onmiddellijk trekken van de kies en zeer waarschijnlijk tot de constatering van de ongebruikelijke brugconstructie, waarna hij zich tijdig verder in de situatie had kunnen verdiepen. Klachtonderdeel b) is ongegrond, nu de beoordeling van de vraag of er recht op schadevergoeding bestaat en, zo ja, wat de hoogte daarvan is, aan de civiele rechter is voorbehouden en niet door de tuchtrechter kan worden beantwoord. Het college concludeert dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld door zich niet goed voor te bereiden op het trekken van de kies. Gelet op de omstandigheid dat de tandarts niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, meent het college met de lichtste maatregel, te weten een waarschuwing, te kunnen volstaan

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5829

    Kennelijk ongegronde klacht tegen tandarts. Klaagster kon zich niet vinden in de voorgestelde behandelopties in verband met een afgebroken kies. Klaagster wilde graag een nieuwe vulling en antibiotica. Klaagster verwijt de tandarts dat zij a) heeft geweigerd klaagster te helpen en dat zij b) klaagster onheus heeft bejegend. Het college overweegt dat bij een ontsteking aan de wortelpunt een wortelkanaalbehandeling of extractie van de kies juiste behandelopties zijn. De tandarts had niet kunnen volstaan met het restaureren van de kies en het voorschrijven van antibiotica. Het college overweegt verder dat de röntgenfoto nodig was om de ontsteking vast te kunnen stellen. Het college kan niet vaststellen dat de tandarts klaagster onheus heeft bejegend. Het college concludeert dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5247

    Gegronde klacht tegen een kaakchirurg zonder oplegging van een maatregel.Klaagster verwijt de kaakchirurg dat hij een medische fout heeft gemaakt door drie van de vier botschroefjes op de verkeerde plek te plaatsen. Hierdoor heeft zij de behandeling nog een keer moeten ondergaan en dubbel pijn geleden. De kaakchirurg heeft in zijn verweer zijn handelen toegelicht en heeft vermeld dat klaagster gelijk heeft.Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en ziet geen redenen om de kaakchirurg een maatregel op te leggen. Het college heeft geconstateerd dat de kaakchirurg, zodra hij van de fout op de hoogte werd gesteld, deze fout heeft erkend, excuses heeft gemaakt en voor zover mogelijk de fout heeft hersteld. Gelet hierop is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk tuchtrechtelijk doel meer dient. De ernst van het verwijt en de gevolgen voor klaagster van dit handelen door de kaakchirurg zijn bovendien niet zodanig dat dit een tuchtrechtelijke maatregel rechtvaardigt.