Zoekresultaten 1-10 van de 12903 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5883

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een dermatoloog. Klager verwijt de dermatoloog dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat hij tijdens de afspraak van klager niet aanwezig en niet bereikbaar was en dit niet vroegtijdig heeft aangegeven. Klager verwijt de dermatoloog ook dat hij nooit navraag naar zijn gezondheid heeft gedaan. Het college stelt vast dat er geen behandelrelatie tussen klager en de dermatoloog tot stand is gekomen. Klager is op basis van de tweede tuchtnorm ontvankelijk. De verweten gedragingen hebben volgens het college voldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg, omdat die zien op de (volgens klager) niet nagekomen afspraak op de polikliniek en het hierover niet informeren van de van de patiënt. Het college komt tot de conclusie dat het wenselijk is dat de patiënt voorafgaand aan de afspraak voldoende is voorgelicht. Dit ziet onder andere op de locatie, de aanwezige behandelaar(s) en de werkwijze. Voor zover het college kan beoordelen is dit in het geval van klager niet helemaal het geval geweest. De dermatoloog (zoals genoemd op de verwijsbrief) was niet beschikbaar en heeft klager hierover niet voortijdig over geïnformeerd. Wel heeft de dermatoloog ervoor gezorgd dat klager gezien werd op het juiste spreekuur met voldoende expertise. Van de dermatoloog had onder de gegeven omstandigheden niet hoeven worden verwacht dat hij aanwezig zou zijn. Ook zijn er inmiddels aanpassingen doorgevoerd waardoor de informatieverstrekking naar patiënten is verbeterd. De dermatoloog heeft als afdelingshoofd laten zien dat hij zich de klacht van klager heeft aangetrokken en hier lering uit heeft willen trekken. Een en ander levert al met al geen tuchtrechtelijk verwijt op. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ook het klachtonderdeel dat handelt over de navraag naar de gezondheid van klager is ongegrond (zie hiervoor 5.11) van de beslissing. De klacht tegen de dermatoloog is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6571

    Gegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij een onjuiste/zeer onzorgvuldige heeft gedaan bij Veilig Thuis, op onjuiste wijze is omgegaan met het huisartsenjournaal van zijn zoon en hem als ouder onvoldoende heeft betrokken bij de zorg aan zijn zoon. Het college oordeelt dat de huisarts geen oog heeft gehad voor de belangen van klager als ouder met ouderlijk gezag over een minderjarige zoon. Hij heeft zonder gegronde reden de regelgeving over informatieverstrekking aan gescheiden ouders van minderjarige kinderen, over dossiervoering, over het zo mogelijk betrekken van beide ouders bij belangrijke behandelbeslissingen en over het doen van een melding bij Veilig Thuis niet in acht genomen, hetgeen temeer klemt nu hij wist van de langdurige juridische strijd tussen klager en zijn ex-partner over de zorg voor hun zoon. Klacht in alle onderdelen gegrond. Berisping. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5952

    Klacht tegen een huisarts. Klagers (patiënt en partner van de patiënt) verwijten de huisarts dat hij niet heeft voldaan aan het dringende verzoek van klagers om een medicamenteuze behandeling te starten tegen de cocaïneverslaving van de patiënt. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de partner van de patiënt namens zichzelf klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is. De huisarts is slechts op één moment betrokken geweest bij de zorg voor patiënt en heeft toen adequaat gereageerd door patiënt uit te nodigen voor een fysiek consult om zijn hulpvraag te bespreken. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5953

    Klacht tegen een huisarts. Klagers (patiënt en partner van de patiënt) verwijten de huisarts dat hij niet heeft voldaan aan het dringende verzoek van klagers om een medicamenteuze behandeling te starten tegen de cocaïneverslaving van de patiënt. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de partner van de patiënt namens zichzelf klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is. De huisarts heeft adequaat gereageerd op de hulpvraag van de patiënt door met hem in gesprek te gaan over zijn cocaïneverslaving en hem te verwijzen naar de verslavingszorg. Hij heeft zich bij deze beslissing laten adviseren door een ervaren verslavingsarts en is zodoende op zorgvuldige wijze tot zijn beslissing gekomen de patiënt (opnieuw) te verwijzen. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5821

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onvoldoende heeft geluisterd naar de zorgen van klaagster over het medicatiegebruik van haar zoon. Het college stelt vast dat uit het medisch dossier niet blijkt dat de huisarts de zorgen die klaagster aan de huisarts heeft gemeld over het medicatiegebruik niet serieus heeft genomen. De huisarts was echter gebonden aan zijn beroepsgeheim en kon geen informatie met klaagster delen over de behandeling van de zoon van klaagster. Niet is gebleken dat de huisarts op enig moment nalatig is geweest in de zorg van de zoon. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5905

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij de klachten bij de vader van klager niet serieus heeft genomen, een onjuiste diagnose heeft gesteld en – voor het insturen naar het ziekenhuis - de vraag opwierp of verdere behandeling nog wel gewenst was. Het college oordeelt dat de huisarts de juiste onderzoeken heeft gedaan en op goede gronden heeft geconcludeerd dat het beeld niet alarmerend was. Nadat de toestand verslechterde heeft de huisarts opnieuw een visite afgelegd. Het college kan niet vaststellen wat de huisarts precies heeft gezegd over insturen naar het ziekenhuis en dus ook niet of de huisarts bij het kiezen van zijn woorden klachtwaardig heeft gehandeld. Achteraf kan worden vastgesteld dat de timing van de vraag ongelukkig is geweest, maar dit is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het was voor de huisarts op dat moment niet duidelijk wat de buikklachten veroorzaakte, maar hij onderkende de urgentie tot nader onderzoek in het ziekenhuis en heeft daartoe overleg gevoerd met de internist. Het is voor een verwijzing naar het ziekenhuis niet noodzakelijk dat een diagnose wordt gesteld, maar wel dat de urgentie voor opname wordt vastgesteld. Dat laatste heeft de huisarts gedaan. Alle klachtonderdelen ongegrond. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5659

    Verzekeringsarts. Klacht: a) grensoverschrijdend gedrag en geen professionele distantie, b) intieme verbale en lichamelijke uitingen / gedragingen, c) zonder professionele reden onaangekondigd naar privéadres klager gegaan, d) geen rekenschap gegeven afhankelijke positie klager, e) misbruik gemaakt van positie verzekeringsarts.College: a), c) en d) gegrond. Na beoordeling heeft verzekeringsarts, buiten spreekuur om, contact met klager gezocht en gehad. Door (deels onaangekondigde) huisbezoeken verder doorgedrongen tot privésfeer klager dan noodzakelijk. Onvoldoende professionele distantie. b) en e) ongegrond.Maatregel: gezien aard en ernst op zich berisping passend. Verzekeringsarts heeft zich toetsbaar opgesteld en lering getrokken. Daarnaast sanctie van werkgever. Alles afwegend volstaat waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5382

    Chirurg, werkzaam als medisch adviseur. Klager geweigerd door verzekeraar. Beoordeling fysieke en psychologische toestand klager in verband met kunnen invullen aanvraag. Klacht: a) geen inzage-, correctie- en blokkeringsrecht aangeboden, b) advies voldoet niet aan de eisen.College: a) blokkeringsrecht 7:464 lid 2 BW was van toepassing. Niet aangeboden. Gegrond. b) beoordeling voldoet aan de eisen. Ongegrond.Maatregel: gezien aard verwijtbaar handelen waarschuwing op zijn plaats. Uitzonderlijke, eenmalige gang van zaken. Verweerster heeft lering getrokken uit klacht. Rechtsbijstandsverzekeraar heeft werkwijze aangepast. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:83 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1894

    Klager is in beroep gekomen van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege (RTG) waarbij de klacht van klager door het RTG gegrond is verklaard en aan de orthopedagoog-generalist de maatregel van waarschuwing is opgelegd. Klager heeft in beroep betoogd dat hij – ondanks dat zijn klacht door het RTG gegrond is verklaard – toch in het beroep dient te worden ontvangen. Het klaagschrift van klager bestaat uit dertig klachtonderdelen. Klager is het niet eens met de manier waarop het RTG zijn klacht heeft samengevat en beoordeeld. Klager is van mening dat het RTG ten onrechte niet ieder klachtonderdeel afzonderlijk heeft getoetst. Het RTG mag bij een veelheid van klachten, deze op overzichtelijke en/of samenvattende wijze formuleren en samenhangende klachtonderdelen gezamenlijk behandelen.  Het RTG heeft met instemming van klager de klacht samengevat tot twee klachtonderdelen en beide klachtonderdelen gegrond verklaard. Dit betekent dat voor klager gelet op artikel 73 lid 1 onder a Wet BIG geen beroep open staat tegen de beslissing van het RTG. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:84 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1895

    Klager is in beroep gekomen van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege (RTG) waarbij de klacht van klager door het RTG gegrond is verklaard en aan de GZ-psycholoog de maatregel van waarschuwing is opgelegd. Klager heeft in beroep betoogd dat hij – ondanks dat zijn klacht door het RTG gegrond is verklaard – toch in het beroep dient te worden ontvangen. Het klaagschrift van klager bestaat uit dertig klachtonderdelen. Klager is het niet eens met de manier waarop het RTG zijn klacht heeft samengevat en beoordeeld. Klager is van mening dat het RTG ten onrechte niet ieder klachtonderdeel afzonderlijk heeft getoetst. Het RTG mag bij een veelheid van klachten, deze op overzichtelijke en/of samenvattende wijze formuleren en samenhangende klachtonderdelen gezamenlijk behandelen.  Het RTG heeft met instemming van klager de klacht samengevat tot twee klachtonderdelen en beide klachtonderdelen gegrond verklaard. Dit betekent dat voor klager gelet op artikel 73 lid 1 onder a Wet BIG geen beroep open staat tegen de beslissing van het RTG. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.