ECLI:NL:TGZRSHE:2024:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5659
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2024:34 |
---|---|
Datum uitspraak: | 01-05-2024 |
Datum publicatie: | 01-05-2024 |
Zaaknummer(s): | H2023/5659 |
Onderwerp: | Grensoverschrijdend gedrag |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Verzekeringsarts. Klacht: a) grensoverschrijdend gedrag en geen professionele distantie, b) intieme verbale en lichamelijke uitingen / gedragingen, c) zonder professionele reden onaangekondigd naar privéadres klager gegaan, d) geen rekenschap gegeven afhankelijke positie klager, e) misbruik gemaakt van positie verzekeringsarts.College: a), c) en d) gegrond. Na beoordeling heeft verzekeringsarts, buiten spreekuur om, contact met klager gezocht en gehad. Door (deels onaangekondigde) huisbezoeken verder doorgedrongen tot privésfeer klager dan noodzakelijk. Onvoldoende professionele distantie. b) en e) ongegrond.Maatregel: gezien aard en ernst op zich berisping passend. Verzekeringsarts heeft zich toetsbaar opgesteld en lering getrokken. Daarnaast sanctie van werkgever. Alles afwegend volstaat waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing van 1 mei 2024 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klager,
tegen
[C],
verzekeringsarts,
werkzaam in [D],
verweerder, hierna ook: de verzekeringsarts, gemachtigde: mr. drs. A.B. Schippers-Juergens,
werkzaam in Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 Verweerder is als verzekeringsarts bij het UWV eind 2013/begin 2014 betrokken
geweest bij het opstellen van een deskundigenoordeel over de mogelijke re-integratie
van klager bij zijn toenmalige werkgever (hierna: de ex-werkgever). Op 21 mei 2014
heeft de verzekeringsarts klager – buiten het spreekuur om – thuis bezocht. Zowel
eind november als ook begin december 2016 heeft de verzekeringsarts een poging gedaan
klager (onaangekondigd) thuis te bezoeken. Klager heeft deze contacten als ongewenst
en (seksueel) grensoverschrijdend ervaren.
1.2 De verzekeringsarts heeft erkend dat hij geen contacten met klager had dienen
te hebben buiten het kader van een beoordeling en buiten het spreekuur om. Hij bestrijdt
nadrukkelijk de aantijgingen van klager dat sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend
gedrag tijdens het huisbezoek.
1.3 Het college oordeelt dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. De verzekeringsarts
had geen contacten met klager mogen hebben buiten het bestek van het spreekuur en
het strikte kader van de beoordeling om. Dat de verzekeringsarts zich seksueel grensoverschrijdend
naar klager toe heeft gedragen, heeft het college niet kunnen vaststellen. Als maatregel
legt het college de verzekeringsarts een waarschuwing op. Hierna licht het college
dat toe.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 23 mei 2023;
- het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 26 juli 2023;
- de brief van 29 februari 2024 van klager, ontvangen op 5 maart 2024, exclusief de
bijlagen.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 8 maart 2024. Klager was afwezig
met bericht van verhindering. De verzekeringsarts is wel verschenen, bijgestaan door
zijn gemachtigde. De verzekeringsarts en zijn gemachtigde hebben hun standpunten mondeling
toegelicht. Zowel de verzekeringsarts als zijn gemachtigde heeft pleitaantekeningen/een
pleitnotitie voorgelezen en aan het college overhandigd.
3. De feiten
3.1 Klager (dan 21 jaar oud) heeft, na uitval bij zijn werkgever per 1 november 2013,
een deskundigenoordeel (DO) ‘re-integratie inspanningen’ aangevraagd bij het UWV.
In dat kader heeft klager de verzekeringsarts bezocht 9 januari 2014. Het medisch
onderzoeksverslag is afgerond op 13 januari 2014.
3.2 Op 3 april 2014 heeft klager de verzekeringsarts per e-mail geïnformeerd over
de stand van zaken met betrekking tot zijn werkgever. Daarop heeft de verzekeringsarts
dezelfde dag klager als volgt geantwoord (alle citaten inclusief taal- en typefouten):
“dank dat je zo veel moeite hebt genomen om me te informeren over het helaas negatieve
beloop. Als je het goed vindt, zal ik op korte termijn nog eens contact met je opnemen
n.a.v. de ongewenste ontwikkelingen, die je zeker niet hebt verdiend. Blijf trouw
aan jezelf, weet wat je eerder allemaal hebt gedaan voor je werkgever, laat je niet
omlaag trekken. Gr. [naam verzekeringsarts].”
3.3 Bij e-mail van 21 mei 2014 van 12.55 uur heeft klager aan de verzekeringsarts
de volgende vraag gesteld: “Zou het om 19.00 u kunnen ipv 19.30? Moet om 20.00 op
les in sprotschool. Groeten [naam klager].” Als reactie hierop heeft de verzekeringsarts
op dezelfde dag om 12.55 uur gemeld: “Dat is goed. Is zal zorgen eerder aanwezig te
zijn.”
3.4 Op 21 mei 2014 heeft de verzekeringsarts klager bezocht op zijn privéadres.
Klager heeft het bezoek als ongewenst en (seksueel) grensoverschrijdend ervaren.
3.5 Op 16 september 2015 heeft klager de verzekeringsarts per e-mail verzocht om een
kopie van het medisch onderzoeksverslag van het deskundigenoordeel van januari 2014.
Deze is op 17 september 2015 aan klager toegezonden.
3.6 Op 16 november 2016 heeft klager de verzekeringsarts gemaild aangaande een gesprek
met een arbeidsdeskundige. De verzekeringsarts was op dat moment niet meer betrokken
bij de beoordeling van klagers arbeids(on)geschiktheid. Als reactie op de e-mail heeft
de verzekeringsarts geprobeerd contact met klager op te nemen. Toen dit niet lukte,
heeft hij eind november 2016 en begin december 2016 een poging gedaan klager (onaangekondigd)
thuis te bezoeken. Een maand eerder was klager op medische gronden door het UWV al
volledig arbeidsongeschikt verklaard.
3.7 In een e-mail van 9 december 2016 meldt de verzekeringsarts het volgende aan klager:
“Ik heb je een paar keer telefonisch proberen te bereiken en ben ook twee keer aan
de deur geweest (koopzondag twee weken terug en afgelopen dinsdag rond 13 uur), maar
helaas steeds geen gehoor. Bij d telefoon direct doorschakeling naar voicemail, waarop
ik niet heb gereageerd. Mvr.gr [naam verzekeringsarts].”
3.8 In de periode van 2018 tot 2019 heeft klager e-mailcontacten gehad met de verzekeringsarts,
aangaande een vraag over opleidingsmogelijkheden bij een
WIA-uitkering.
3.9 In 2022 heeft klager wederom per e-mail contact opgenomen met de verzekeringsarts.
Dit in het kader van een WIA-herbeoordeling.
3.10 Eind 2022 heeft klager een melding gedaan bij het bureau integriteit (BI) van
het UWV met betrekking tot het bezoek in 2014 van de verzekeringsarts aan klager op
zijn privéadres als ook de pogingen daartoe in 2016. Het onderzoek is eind maart 2023
afgerond. Aan de verzekeringsarts is een sanctie opgelegd.
4. De klacht en de reactie van de verzekeringsarts
4.1 Klager verwijt de verzekeringsarts dat hij:
a) niet de noodzakelijke professionele distantie jegens klager in acht heeft genomen
en zich grensoverschrijdend heeft gedragen door meerdere malen (letterlijk) onuitgenodigd
in de privésfeer van klager binnen te dringen;
b) meermaals verbale en lichamelijke uitingen/gedragingen heeft gedaan jegens klager,
die als intimiteit kunnen worden gekwalificeerd;
c) onaangekondigd naar het privéadres van klager is gegaan zonder dat daarvoor vanuit
het UWV een professionele reden was. Dit terwijl klager een maand daarvoor volledig
arbeidsongeschikt is verklaard door het UWV op medische gronden;
d) zich onprofessioneel heeft gedragen door zich geen rekenschap te geven van de afhankelijke
positie van klager, diens jonge leeftijd en mentale gesteldheid;
e) misbruik heeft gemaakt van zijn positie als verzekeringsarts bij het UWV.
4.2 De verzekeringsarts erkent dat hij geen contacten met klager had dienen te hebben
buiten het bestek van het spreekuur en het strikte kader van het arbeidsdeskundige
onderzoek om. Hij betreurt het dat klager zijn handelen kennelijk als negatief heeft
ervaren, en erkent dat het onderhouden van contact na het onderzoek, ondanks zijn
goede bedoelingen, niet langer doorgang had dienen te vinden. Hij had klager moeten
verwijzen naar andere informatiebronnen of andere personen die klager mogelijk ondersteuning
hadden kunnen geven.
4.3 Dat zijn gedrag grensoverschrijdend is geweest geeft de verzekeringsarts toe.
Hij bestrijdt echter nadrukkelijk de aantijgingen van klager dat sprake zou zijn geweest
van seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens het huisbezoek op 21 mei 2014. Hij
heeft klager bij het afscheid niet geknuffeld, laat staan zich aan hem vergrepen.
4.4 De verzekeringsarts heeft lering getrokken uit de casus en zal zich naar cliënten
toe uitsluitend richten op de beoordeling zelf.
4.5 Het college gaat hieronder voor zover nodig verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 In artikel 47 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet
BIG) zijn twee normen geformuleerd waaraan het handelen of nalaten van een zorgverlener
kan worden getoetst. De eerste tuchtnorm heeft betrekking op het handelen of nalaten
in strijd met de zorg die die beroepsbeoefenaar in die hoedanigheid behoort te betrachten
ten opzichte van degene met betrekking tot wiens gezondheidstoestand hij bijstand
verleent of zijn bijstand is ingeroepen, degene die, in nood verkerende, bijstand
met betrekking tot zijn gezondheidstoestand behoeft of de naaste betrekkingen van
deze personen. De tweede tuchtnorm betreft gedragingen die niet onder de eerste norm
vallen, maar in strijd zijn met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt.
Als algemene voorwaarde van het toepassen van de tweede tuchtnorm geldt het al langer
door het CTG gehanteerde weerslagcriterium. Dit houdt in dat het handelen zijn weerslag
moet hebben op de individuele gezondheidszorg.
5.2 Tussen klager en de verzekeringsarts bestaat op grond van artikel 7:446 lid 4
Burgerlijk Wetboek (BW) geen behandelrelatie. Nu op grond van artikel 7:446 lid 2
BW het beoordelen van iemands gezondheidstoestand valt onder geneeskundig handelen,
zal het handelen van de verzekeringsarts desalniettemin worden getoetst aan de eerste
tuchtnorm. Ook het handelen dat geruime tijd na de beoordeling door de verzekeringsarts
heeft plaatsgevonden, zal aan de eerste tuchtnorm worden getoetst, nu dit rechtstreeks
daaruit is voortgevloeid.
De klachtonderdelen a) het niet in acht nemen van de noodzakelijke professionele distantie
en d) onprofessioneel gedrag hangen zozeer samen dat deze door het college gezamenlijk
worden behandeld.
5.3 Vast staat dat de verzekeringsarts na afloop van de beoordeling van klager in
het kader van het deskundigenoordeel, buiten het spreekuur om, nog contact met klager
heeft gehad. Het college stelt vast dat de verzekeringsarts aangaande het huisbezoek
op 21 mei 2014 een afspraak hiertoe heeft gemaakt met klager. Dit blijkt uit de mailwisseling
van 3 april en 21 mei 2014. Zowel in zijn verweer, ter zitting als ook in zijn pleitaantekeningen
heeft de verzekeringsarts erkend dat het huisbezoek niet had moeten plaatsvinden.
Het college is van oordeel dat de verzekeringsarts met het afleggen van het huisbezoek
verder is doorgedrongen tot de privésfeer van klager dan in het kader van de hulpvraag
noodzakelijk was. Hij heeft hiermee onvoldoende professionele distantie jegens klager
gehouden en klagers persoonlijke levenssfeer geschonden. Het college oordeelt klachtonderdeel
a) gegrond.
5.4 Ook klachtonderdeel d) verklaart het college gegrond. Ongeacht de leeftijd van
klager en diens mentale gesteldheid dient een arts te allen tijde een professionele
houding aan te nemen tegenover hen die aan zijn/haar zorg zijn toevertrouwd. Het afleggen
van bezoeken buiten het kader van een beoordeling en buiten het spreekuur om, op een
thuisadres dan wel pogingen daartoe, behoren daar niet toe. Klachtonderdeel b) het
vermeend (seksueel) grensoverschrijdend gedrag
5.5 Partijen zijn het oneens over wat er tijdens het huisbezoek op 21 mei 2014 is
gebeurd. Er was geen derde bij het bezoek aanwezig die één van de lezingen kan bevestigen.
Het college overweegt dat in gevallen waarin de lezingen van partijen omtrent een
klacht uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld welk van beide lezingen het meest
aannemelijk is, die klacht dan wel dat klachtonderdeel niet gegrond kan worden verklaard.
Dit betekent niet dat aan het woord van klager minder geloof wordt gehecht dan aan
het woord van de verzekeringsarts. Echter, voor het oordeel dat bepaalde gedragingen
van een arts hem tuchtrechtelijk kunnen worden verweten, moet eerst worden vastgesteld
dat er sprake is van zodanige gedragingen. Dat is in deze zaak niet mogelijk. Dat
betekent dat dit klachtonderdeel ongegrond zal worden verklaard. Klachtonderdeel c)
het onaangekondigd huisbezoek.
5.6 Het college concludeert dat de verzekeringsarts tweemaal (eind november 2016 en
begin december 2016) onaangekondigd bij klager thuis aan de deur is geweest. Het college
verwijst hiervoor naar de e-mailcorrespondentie van 9 december 2016. In zijn verweer
en ter zitting is ook dit door de verzekeringsarts bevestigd. De verzekeringsarts
heeft erkend dat de onaangekondigde pogingen tot een bezoek in 2016 niet gepast waren.
Het college oordeelt klachtonderdeel c) gegrond.
Klachtonderdeel e) misbruik positie als verzekeringsarts
5.7 Het college is van oordeel dat de verzekeringsarts niet zo lang na het afronden
van het deskundigenoordeel nog contact met klager had mogen onderhouden. De verzekeringsarts
had het contact moeten beëindigen en klager moeten verwijzen naar bijvoorbeeld de
website van het UWV dan wel andere personen die klager mogelijk ondersteuning hadden
kunnen geven. Dit wordt door de verzekeringsarts erkend. Dat hij hiertoe zijn positie
als verzekeringsarts (moedwillig) zou hebben misbruikt, heeft het college niet kunnen
vaststellen. Dat betekent dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Slotsom
5.8 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klachtonderdelen a, c en d gegrond zijn.
De andere klachtonderdelen zijn ongegrond.
Maatregel
5.9 Nu de klacht gedeeltelijk gegrond is, zal het college hierna overwegen of aan
de verzekeringsarts een maatregel dient te worden opgelegd en zo ja, welke maatregel.
Het college is van oordeel dat de verzekeringsarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld door onvoldoende professionele distantie te betrachten in zijn contacten
met klager. Gezien de laakbaarheid van het handelen, zou de maatregel van berisping
op zich passend zijn. Het college weegt bij de hoogte van de maatregel echter mee
dat de verzekeringsarts zich tijdens de procedure en de behandeling ter zitting toetsbaar
heeft opgesteld en lering heeft getrokken uit hetgeen is gebeurd. Daarnaast heeft
de verzekeringsarts een sanctie opgelegd gekregen door het bureau integriteit van
het UWV. De sanctie is overgenomen door zijn werkgever. Alles afwegend oordeelt het
college dat kan worden volstaan met een waarschuwing.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klachtonderdelen a, c en d gegrond;
- legt de verzekeringsarts de maatregel van waarschuwing op;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door P.J.M. Rouwen, voorzitter, W.G.H. Corté, lid-jurist,
M.A.L. Piegza, E.G. van der Jagt en A.T.C. Ouwehand, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door M. van der Hart, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M.
van den Berg Jeths-van Meerwijk op 1 mei 202