Zoekresultaten 801-810 van de 1383 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:124 Accountantskamer Zwolle 14/1346 Wtra AK

    Niet gebleken van een (bewust) onjuist afgelegde getuigenverklaring. Betrokkene behoeft, alvorens een schriftelijke (getuigen)verklaring af te leggen daarover niet de persoon, waartegen hij verklaart, van tevoren te horen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:125 Accountantskamer Zwolle 14/2371 en 14/2523 Wtra AK

      Accountant houdt zich onbereikbaar voor clienten. Bij toetsing van de praktijk van de betrokken accountant door de Raad voor Toezicht van de Nba wordt geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing verbetering behoeft. Betrokkene voldoet niet aan verzoeken om een verbeterplan in te dienen. De accountant verweert zich niet tegen de klachten en verschijnt niet ter zitting van de Accountantskamer. Gegrondverklaring en definitieve doorhaling voor drie jaar.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:126 Accountantskamer Zwolle 14/1748 Wtra AK

      Accountant die in opdracht van twee broers de belastingdienst verzoekt om de aan hen opgelegde aanslagen successierecht/erfbelasting ambtshalve aan te passen (resulterend in belastingteruggaven aan deze broers en aan klaagster (hun zus)), beroept zich tegenover klaagster terecht op zijn geheimhoudingsplicht (vervat in de VGC) ter onderbouwing van zijn afwijzing van het verzoek van klaagster om afschriften van alle stukken die verband houden met de belastingteruggaven.

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:127 Accountantskamer Zwolle 14/1045 Wtra AK

      Bestuur van vermogensbeheerder met Wft-vergunning aanvaardt offerte van accountant voor wettelijke controle jaarrekening. De voorgaande accountant wordt enkele maanden later door de AVA van de vermogensbeheerder benoemd tot controlerend accountant. De accountant aan wie het bestuur de opdracht heeft verleend, meldt het verkrijgen van de opdracht aan de voorgaande accountant en vraagt om hem toegang te verschaffen tot relevante informatie.   Voorgaande accountant heeft opvolgende accountant daarna schriftelijk uitgenodigd om controledossier op zijn kantoor te komen inzien. Opvolgende accountant schrijft in e-mails aan voorgaande accountant dat hem een aantal zaken ter ore is gekomen. Het bestuur van de vermogensbeheerder deelt kort nadien aan de opvolgende accountant mee dat er onvoldoende wederzijds vertrouwen is en geen basis meer voor verdere samenwerking en vraagt aan voorgaande accountant om controle te verrichten. Vervolgens wordt een opdrachtbevestiging aan de voorgaande accountant getekend. Kantoor van opvolgende accountant start civiele procedure over vordering vanwege verrichte werkzaamheden. Opvolgende accountant klaagt dat voorgaande accountant opzettelijk heeft verzuimd de noodzakelijke informatie te verstrekken.   Voorgaande accountant stelt in zijn verweer dat zijn opdracht ruim een maand na zijn benoeming is opgezegd. Ack: deze opzegging is niet aan te merken als een intrekking van de opdracht als bedoeld in artikel 2:393 lid 2 van het BW want een opdracht komt pas tot stand nadat de accountant de opdracht heeft aanvaard. Artikel 20 lid 3 van de Wta moet richtlijnconform worden uitgelegd. De verplichting van de accountantsorganisatie om desgevraagd toegang te verlenen tot alle relevante informatie met betrekking tot de controlecliënt rust ook op de voorgaande accountant. Gezien het belang van informatieverschaffing aan de opvolgende accountant aan wie een opdracht tot wettelijke controle is verstrekt, en gezien de Europeesrechtelijke origine van het artikellid, ligt het voor de hand de verplichting ruim uit te leggen. De zaken die aan de opvolgende accountant ter ore zijn gekomen vallen onder de informatieplicht.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:119 Accountantskamer Zwolle 14/1965 Wtra AK

      Betrokkene verleent accountancy-diensten aan een groep van vennootschappen, waarvan de economisch belanghebbenden familieleden zijn. Nadat een geschil ontstaat tussen de familieleden en diverse procedures worden gevoerd, beëindigt betrokkene zijn dienstverlening aan één zijde van de strijdende partijen en continueert hij de dienstverlening aan de andere partij, ook nadat door de Ondernemingskamer in 2012 heeft vastgesteld dat die laatste partij ofwel de door behouden cliënt zich heeft bezondigd aan wanbeleid in een vennootschap die grotendeels toebehoort aan de partij waarvoor betrokkene zijn dienstverlening heeft beëindigd. Klacht over het optreden van betrokkene is deels niet-ontvankelijk; het ontvankelijke deel van de klacht is grotendeels gegrond. Vastgesteld wordt dat betrokkene geen toepassing heeft gegeven aan het zogeheten conceptueel raamwerk en geen waarborgen heeft getroffen tegen de substantiële bedreigingen voor zijn naleving van de fundamentele beginselen nadat het geschil zich openbaarde en de Ondernemingskamer al in 2009 had vastgesteld dat er sprake was van tegenstrijdige belangen binnen de groep van vennootschappen. Van betrokkene had in de gegeven omstandigheden juist verwacht mogen worden dat hij de bedreigingen voor zijn geheimhoudingsplicht en voor zijn objectiviteit had ondervangen. In dit geval moet echter worden vastgesteld dat betrokkene zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden ten faveure van de door hem behouden partij en dat hij de belangen van zijn toenmalige cliënt ofwel de partij voor wie hij de dienstverlening had beëindigd, heeft achtergesteld bij de belangen van de door hem behouden cliënt, ofwel voor de partij voor wie hij de dienstverlening had voortgezet. Betrokkene heeft met een en ander de fundamentele beginselen van objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, en professioneel gedrag geschonden. Betrokkene wordt daarbij aangerekend dat hij ook ter zitting er nauwelijks blijk van heeft gegeven dat hij anders had moeten handelen en dat zijn handelen het accountantsberoep in diskrediet heeft gebracht. Volgt maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:120 Accountantskamer Zwolle 14/1344 en 14/1345 Wtra AK

      Klacht in alle onderdelen niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de 6- respectievelijk 3-jaarstermijn uit artikel 22 Wtra.

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:121 Accountantskamer Zwolle 14/984 Wtra AK

      Klacht tegen accountant die door de rechtbank is benoemd tot vereffenaar van een ontbonden vennootschap onder firma, die in de kern stoelt op het verwijt dat betrokkene ernstig in zijn taak als vereffenaar tekort is geschoten. In dat verband zijn 69 klachtonderdelen geformuleerd. De eigenstandige positie van een vereffenaar, wiens taken en bevoegdheden wettelijk zijn ingekaderd, brengt mee dat betrokkene slechts kan worden aangesproken indien hij in de uitvoering daarvan zodanig in strijd met de van hem te verlangen en deskundigheid en zorgvuldigheid en het van hem te verlangen professioneel gedrag heeft gehandeld, dat daardoor aan de orde is een schending van het bij of krachtens de Wet RA of Wab bepaalde. Van zulke strijd kan echter niet blijken, zodat de klacht in al haar onderdelen ongegrond wordt verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:122 Accountantskamer Zwolle 14/1223 Wtra AK

      Klacht tegen accountant die een goedkeurende verklaring bij een geconsolideerde jaarrekening afgeeft, waarna enkele maanden later een belangrijke dochtermaatschappij failleert. De teleurgestelde investeerder verwijt de accountant dat deze zijn werkzaamheden niet in overeenstemming met de voor hem geldende regels heeft verricht; volgens deze klaagster dient betrokkene opheldering te geven over de wijze waarop prognoses tot stand zijn gekomen en over de uitgevoerde specifieke controlewerkzaamheden. In beginsel ligt de stel- en bewijsplicht echter bij de klagende partij, op welk beginsel evenwel bij controlewerkzaamheden in bijzondere omstandigheden een uitzondering kan worden gemaakt. In dit geval zijn niet van zulke bijzondere omstandigheden gebleken. De door klaagster gestelde bewijsnood maakt dat niet anders. Volgt ongegrondverklaring.

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:123 Accountantskamer Zwolle 14/822 Wtra AK

      Klacht van BFT tegen accountant in verband met het niet (tijdig) melden van een ongebruikelijke transactie en in verband met het niet adequaat reageren op onbevredigende gegevens en aanwijzingen van fraude of onwettig handelen van een cliënt en die gegevens en aanwijzingen onvoldoende vast te leggen in het dossier aangaande deze cliënt. Anders dan betrokkene meent, ontslaat het feit dat de politie al in enig opzicht onderzoek doet, hem niet van meldingsplicht. Het gegeven dat FIU-NL ‘slechts’ vijf door betrokkene gemelde transacties heeft doorgemeld, niet dat de niet doorgemelde transacties niet als ongebruikelijk (kunnen) kwalificeren. Het verweer dat sprake moest zijn van een in strafrecht bewezen misdrijf, zoals fiscale fraude, sneuvelt eveneens omdat voor een melding in de zin van de Wwft voldoende is een aanwijzing van fiscale fraude. Het was ook niet aan betrokkene om te beoordelen of er sprake was van verdachte transacties maar van ongebruikelijke transacties. Het samenstel van de zich voordoende feiten en omstandigheden kwalificeren als subjectieve factoren, op basis waarvan betrokkene een melding had moeten doen. Voorts moet worden vastgesteld dat betrokkene geen dan wel op onjuiste wijze toepassing heeft aan het zogeheten conceptueel raamwerk en geen aandacht heeft geschonken aan de bedreigingen voor zijn naleving van de fundamentele beginselen. Door een en ander na te laten heeft betrokkene de voor hem geldende fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag geschonden. Volgt maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2014:118 Accountantskamer Zwolle 14/649 Wtra AK

    Assurance-rapport niet opgesteld conform het bepaalde in NVCOS 3000. Betrokkene heeft onduidelijkheid laten bestaan over de door hem aangelegde norm en de wijze waarop hij de gevonden feiten aan die norm heeft getoetst. Hierdoor en door met betrekking tot verschillende transacties te spreken over bevoordeling van klager en ook transacties met de echtgenote, relaties en de onderneming van klager ter discussie te stellen, heeft betrokkene in zijn rapport een beperkt beeld van de transacties gegeven en daarmee de suggestie gewekt dat de beoordeelde transacties niet marktconform zijn geweest in het nadeel van de school. Betrokkene heeft hierdoor voorts onduidelijkheid laten bestaan over de vraag waarom de transacties in een dergelijke bijzondere situatie, zoals door klagers uiteengezet, als ongepast moeten worden beschouwd. Betrokkene heeft aldus gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel deskundigheid en zorgvuldigheid.