ECLI:NL:TACAKN:2014:125 Accountantskamer Zwolle 14/2371 en 14/2523 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2014:125
Datum uitspraak: 22-12-2014
Datum publicatie: 22-12-2014
Zaaknummer(s): 14/2371 en 14/2523 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie:   Accountant houdt zich onbereikbaar voor clienten. Bij toetsing van de praktijk van de betrokken accountant door de Raad voor Toezicht van de Nba wordt geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing verbetering behoeft. Betrokkene voldoet niet aan verzoeken om een verbeterplan in te dienen. De accountant verweert zich niet tegen de klachten en verschijnt niet ter zitting van de Accountantskamer. Gegrondverklaring en definitieve doorhaling voor drie jaar.  

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaken met de nummers 14/2371 en 14/2523 Wtra AK van 22 december 2014 van

 

1) X ,

wonende te [woonplaats],

en

2) de NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS ,

            kantoorhoudende te Amsterdam,

raadsvrouw: mr. A.M. Manshande-Nonhof,

            K L A G E R S,

t e g e n

 

Y ,

accountant-administratieconsulent,

wonende te [woonplaats],

B E T R O K K E N E .

1.         Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-        het op 16 september 2014 ingekomen klaagschrift van 15 september 2014 van klager sub 1), met bijlagen;

-        de op 7 oktober 2014 ingekomen brief van 2 oktober 2014 van klager sub 1), met bijlagen;

-        het op 2 oktober 2014 ingekomen klaagschrift van 1 oktober 2014 van klaagster sub 2), met bijlagen.

1.2       De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 28 november 2014, waar zijn verschenen: klager sub 1), vergezeld van zijn echtgenote, en namens klaagster sub 2), haar raadsvrouw/gemachtigde mr. A.M. Manshande-Nonhof. Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op deze zitting verschenen. Van betrokkene werd ook geen verweerschrift ontvangen.

1.3       Klagers hebben op genoemde zitting hun standpunten toegelicht onderscheidenlijk doen toelichten en geantwoord onderscheidenlijk doen antwoorden op vragen van de Accountantskamer.

1.4       De Accountantskamer heeft op de zitting van 13 oktober 2014 reeds behandeld het gelijktijdig bij het klaagschrift van klaagster sub 2) ingediende verzoek ex artikel 41 Wtra om bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving van betrokkene in het accountantsregister tijdelijk door te halen. De toewijzende beslissing van de Accountantskamer op dit verzoek is op 20 oktober 2014 uitgesproken.

2.         De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1       Betrokkene is sedert 10 november 2006 ingeschreven in het accountantsregister van de Nba (voorheen van de NOvAA). Hij is als accountant werkzaam onder de naam ‘[A] Accountant en Belastingconsulenten” te [plaats]; in ieder geval ten tijde van het hem verweten gedrag was betrokkene openbaar accountant- administratieconsulent en ook als zodanig ingeschreven.

2.2       De klachtencommissie van de Nba heeft bij beslissing van 8 april 2014 een tegen betrokkene ingediende klacht gegrond verklaard, onder meer vanwege het uitblijven van iedere actie van betrokkene na het bekend worden van het voornemen van de belastingdienst overdrachtsbelasting te heffen en de wens van betrokkene’s cliënt dit te voorkomen. Betrokkene heeft in deze klachtprocedure geen inhoudelijk verweer gevoerd en heeft in dat verband desgevraagd aan de klachtencommissie medegedeeld af te zien van het recht te worden gehoord.

2.3       In de maanden juni 2014 en juli 2014 hebben verscheidene cliënten van betrokkene contact gezocht met de Nba vanwege het niet bereikbaar zijn van en nergens op reageren door betrokkene. De Nba heeft daarop per brief van 15 juli 2014 betrokkene aangeschreven en medegedeeld dat de door zijn cliënten beschreven situatie grote zorgen baart en dat de naleving van de gedrags- en beroepsregels meebrengt dat betrokkene voor zijn cliënten bereikbaar is, waarna betrokkene is verzocht binnen 10 dagen contact op te nemen met de Nba. Betrokkene heeft niet op deze brief gereageerd. De Nba heeft vergeefs gereclameerd per brieven van 31 juli 2014 en 26 augustus 2014.

2.4       Bij vonnis van de voorzieningenrechter van 28 juli 2014 is betrokkene bij verstek veroordeeld tot afgifte van de volledige dossiers aan een (voormalige) cliënt, op straffe van een dwangsom.

2.5       In de maanden augustus 2014 en september 2014 is opnieuw door cliënten van betrokkene bij de Nba geklaagd over het niet kunnen communiceren met betrokkene. Eén van deze cliënten heeft daarop van betrokkene een op 2 september 2014 gedateerde brief ontvangen waarin staat vermeld dat zijn kantoor de laatste tijd slecht bereikbaar is, dat hij wegens gezondheidsproblemen de laatste tijd nauwelijks nog heeft kunnen werken, dat hij heeft moeten besluiten het kantoor te beëindigen en dat hij binnen twee weken de originele bescheiden zal toezenden. Betrokkene heeft deze toezegging niet gestand gedaan.

2.6.1    De klachtencommissie van de Nba heeft bij beslissing van 15 september 2014 een door klager sub 1)  tegen betrokkene ingediende klacht gegrond verklaard. Die klacht zag op ‘nalatigheid in de uitvoering van de opdracht en gebrek aan adequate communicatie’ in de periode vanaf september 2013 tot en met juni 2014. In die beslissing staat onder meer vermeld dat de klachtencommissie van oordeel is dat het niet uitvoeren van de opdracht en het niet of nauwelijks reageren op verzoeken van klager sub 1) in strijd komt met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag respectievelijk van professionaliteit. Betrokkene heeft in die klachtprocedure op geen enkele wijze op brieven of oproepen gereageerd.

2.6.2    De klacht van klager sub 1) in de onderhavige tuchtzaak heeft betrekking op dezelfde feiten als die, waarop de klacht bij de klachtencommissie Nba betrekking had, te weten: het nalatig zijn bij de uitvoering van de opdracht en het niet adequaat communiceren met klager in de periode van september 2013 tot en met juni 2014.  

2.7       Op 18 februari 2014 heeft een toetsing plaatsgevonden van het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de praktijk van betrokkene. Bij besluit van 12 juni 2014 (toegezonden bij brief van diezelfde datum) heeft de Raad voor Toezicht van de Nba geoordeeld dat voormeld stelsel verbetering behoeft en in opzet en werking op belangrijke onderdelen niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep (hierna: de Wab). Aan betrokkene is vervolgens een termijn van zes weken geboden om een door de Raad voor Toezicht goed te keuren verbeterplan in te dienen. Voorts diende betrokkene de registratie van zijn permanente educatie over de periode 2010 - 2012 en over 2013 in te dienen alsmede een afschrift van de getekende waarnemingsovereenkomst. De Nba heeft dienaangaande vergeefs gereclameerd bij brieven van 29 juli 2014 en 14 augustus 2014.

2.8       Betrokkene heeft de voor zijn inschrijving in het accountantsregister verschuldigde contributie voor de jaren 2013 en  2014 ondanks herhaalde aanmaningen niet voldaan.

2.9       Per brief van 9 september 2014 heeft de Raad voor Toezicht aan betrokkene medegedeeld dat zij de Nba zal adviseren tegen hem een tuchtklacht in te dienen vanwege het uitblijven van iedere reactie. Betrokkene heeft op deze brief niet gereageerd.

3.         De klacht

3.1       Klager sub 1) verwijt betrokkene “totaal disfunctioneren, misleiding, verduistering en ondermaatse communicatie”.

3.2  De klacht van klaagster sub 2) behelst twee onderdelen en luidt:

            I.    Door gebrek aan adequate actie en communicatie ten opzichte van verscheidene van zijn cliënten te vertonen heeft hij in strijd gehandeld met artikel 42, eerste lid, van de Wab juncto de artikelen 4 en 13, tweede lid, van de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (hierna: VGBA) en door in het geheel niet te reageren op de brieven van de Nba van 15 en 31 juli 2014 en 26 augustus 2014 omtrent bereikbaarheid en de brieven van de Raad voor Toezicht van 12 juni 2014, 29 juli 2014 en 14 augustus 2014, heeft hij gehandeld in strijd met artikel 42, eerste lid, van de Wab juncto artikel 4 van de VGBA.

          II.    Betrokkene heeft gehandeld in strijd met artikel 42, eerste lid, van de Wab juncto de artikelen 4 en 15, vijfde lid, van de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen juncto artikel 4 van de VGBA door geen verbeterplan in te dienen.

4.         De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende. 

4.1       Op grond van artikel 51 Wet op de accountants-administratieconsulenten (hierna: Wet AA) en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wab is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen, onderscheidenlijk ten aanzien de uitoefening van zijn beroep, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, moet, voor zover dit plaats had in de periode van 1 januari 2007 tot 1 januari 2014 worden getoetst aan de in die periode geldende Verordening gedragscode (AA’s) (hierna: VGC) en daarvan in dit geval het (voor alle accountants geldende) deel A en het (voor openbaar accountants geldende) deel B1, en voor zover dit plaatshad ná 1 januari 2014 aan de sindsdien geldende VGBA.

4.3       Daarbij stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klagers is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.4       De onderhavige klachten zijn gebaseerd op het nalatig zijn bij de uitvoering van de door klager sub 1) gegeven opdrachten, het niet communiceren met - en het zich onbereikbaar houden voor klager sub 1), het niet reageren op brieven van de Nba en het niet indienen van een verbeterplan als bedoeld in de Verordening op de Kwaliteitsbeoordelingen.  

4.5       De klachtencommissie van de Nba heeft eerdere klachten over betrokkenes passiviteit gegrond verklaard. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat verscheidene andere cliënten van betrokkene contact met de Nba hebben opgenomen over het niet bereikbaar zijn van - en niet reageren door betrokkene, waarbij één (voormalige) cliënt van betrokkene zo ver heeft moeten gaan in kort geding de afgifte van zijn dossiers te vorderen. Dat betrokkene stelt gehinderd te worden door gezondheidsklachten, zoals uit de onder 2.5 bedoelde brief kan worden afgeleid, doet daaraan toe noch af.

4.6       Na het negatieve eindoordeel over het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van zijn kantoor, heeft betrokkene geen inzicht geboden of hij zijn verplichtingen aangaande permanente educatie heeft nageleefd, heeft hij onduidelijk gelaten of hij een waarnemingsregeling heeft getroffen en heeft hij niet gereageerd op rappels van de Raad voor Toezicht van de Nba dienaangaande.

4.7       Al dit nalaten van betrokkene levert schendingen op van de artikelen 4 en 15, vijfde lid, van Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen en van de fundamentele beginselen ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’ en ‘professioneel gedrag’ als bedoeld in artikel A-100.4 onder c. en e. van de VGC, onderscheidenlijk ‘professionaliteit’ en ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ als bedoeld in artikel 2 onder a. en d. van de VGBA. De onderhavige klachten als weergegeven onder 3.1 en 3.2 moeten op grond van het vorenstaande dan ook in alle onderdelen gegrond worden verklaard.

4.8       Bij de beslissing omtrent het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de Accountantskamer rekening met de aard en de ernst van de verzuimen van betrokkene en de omstandigheden waaronder deze zich hebben voorgedaan. Gelet op de in genoemde klachtprocedures en kort-gedingprocedure aanwezige overeenkomsten met de thans aanhangige klachten, ziet betrokkene kennelijk de ernst van zijn nalaten niet in. Dit duidt erop dat betrokkene zijn beroep niet wil uitoefenen in overeenstemming met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels, óf daartoe niet in staat is. De Accountantskamer ziet hierin aanleiding voor het opleggen van de maatregel van doorhaling van de accountant in de registers, met bepaling van de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven op drie jaren. Die maatregel is passend en geboden, mede ter bescherming van personen die gebruik willen maken van de diensten van betrokkene in het gerechtvaardigde vertrouwen dat betrokkene beschikt over de vereiste deskundigheid, zorgvuldigheid en professionaliteit. Betrokkene heeft dit vertrouwen een aantal malen op ernstige wijze beschaamd. Het maatschappelijk verkeer dient thans tegen voortzetting van het titelgebruik van betrokkene te worden beschermd.

4.9       Op grond van het al hiervoor overwogene dient als volgt te worden beslist.

5.         Beslissing

De Accountantskamer:

-        verklaart beide klachten in alle onderdelen gegrond;

-        legt ter zake aan betrokkene op de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de accountant in het registe r als bedoeld in artikel 2, onder e. Wtra , ingaande op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden èn de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;

-        bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven op 3 (drie) jaren;

-        verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

-        verstaat dat betrokkene, op grond van het bepaalde in artikel 23 derde lid Wtra, het door klager sub 1) betaalde griffierecht ten bedrage van € 70,-- (zeventig euro)  aan klager sub 1) zal vergoeden.

Aldus beslist door mr. M.J. van Lee, voorzitter, mr. W.M. de Vries en mr. J.W. Frieling (rechterlijke leden) en A.M.H. Homminga AA en mr. drs. J.B. Backhuijs RA (accountantsleden), in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2014.

_________                                                                                        __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen/kan klagers en betrokkenedan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.