Zoekresultaten 761-770 van de 1383 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:40 Accountantskamer Zwolle 14/1011 Wtra AK

    Kantoortoetsing. Niet indienen verbeterplan.Intussen getroffen maatregelen die aannnemelijk doen zijn dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing aan de normen voldoet. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:38 Accountantskamer Zwolle 14/2320 Wtra AK

      Kantoortoetsing in 2013. Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat de verklaring die zich in een van de getoetste dossiers bevindt een controleverklaring is en dus slaagt de klacht dat deze verklaring niet voldoet aan de eisen die gelden voor een controleverklaring, niet. Op grond van de wel aannemelijk geworden tekortkomingen in het andere dossier  moet niettemin worden geoordeeld dat de praktijk van betrokkene niet beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan gestelde normen. Definitieve doorhaling voor een jaar.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:39 Accountantskamer Zwolle 14/2521 Wtra AK

      Kantoortoetsing in 2013. Vele tekortkomingen in de uitvoering van een controleopdracht, een samenstellingsopdracht en een opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie geconstateerd. Geen verbetering opgetreden ten opzichte van eerdere toetsingen in 2011 en 2012. Doorhaling voor een jaar.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:37 Accountantskamer Zwolle 14/1044 Wtra AK

      De Ack is van oordeel dat betrokkene onduidelijkheid heeft laten bestaan over de aard van zijn betrokkenheid bij de vennootschap in oprichting waarin de eenmanszaak van klager ingebracht zou worden. Uit wat klager naar voren heeft gebracht, blijkt dat hij van betrokkene verwachtte dat hij als volwaardig partner van klager zou fungeren en dat strookt ook met de feiten, terwijl betrokkene het in zijn verweerschrift en ter zitting heeft willen doen voorkomen dat hij niet als medeoprichter is opgetreden, maar (slechts) als opdrachtnemer van de eenmanszaak van klager. Daarbij komt dat niet uit te sluiten valt dat de samenwerking tussen klager en betrokkene bij het tot stand brengen van de vennootschap in oprichting en in de periode dat deze vennootschap in oprichting heeft bestaan, juridisch bezien gekwalificeerd moet worden als het aangaan van een vennootschap onder firma of van een commanditaire vennootschap. In samenhang met het voorafgaande had betrokkene ook moeten voorkomen dat de oprichtingsfase van de vennootschap voortsukkelde nadat, naar duidelijk werd dat de oprichting van de vennootschap “niets zou worden” . Door een en ander na te laten heeft betrokkene bij het verlenen van zijn professionele diensten aan klager in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag. Tevens is aannemelijk geworden dat betrokkene voorafgaande aan en in de periode dat de vennootschap i.o. heeft bestaan, zich niet heeft gerealiseerd dat het samen met een cliënt oprichten van een vennootschap en het voortzetten van de dienstverlening als accountant aan die cliënt kan leiden tot een bedreiging voor de door hem in acht te nemen objectiviteit, en voorts dat hij zich niet heeft afgevraagd of en zo ja, welke waarborgen hij moest treffen om die bedreiging weg te nemen of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. De Accountantskamer is verder van oordeel dat betrokkene op de hoogte had moeten zijn van een wijziging in de BTW-regelgeving per 1 januari 2011, die van belang was voor een cliënt van hem, te weten klager. Betrokkene heeft zich ook te weinig ingespannen om de voortgang van de werkzaamheden die hij op zich had genomen met betrekking tot de door klaagster gewenste tijdige uitkering van een lijfrentepolis te waarborgen. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:35 Accountantskamer Zwolle 14/1927 Wtra AK

      Betrokkene heeft in het kader van randnummers 14 en/of 16 a van de NVCOS 4410 onvoldoende acht geslagen op hem te beschikking staande informatie over kosten in Saoedi-Arabië waarvan niet was uit te sluiten dat er sprake was van witwassen van zwart geld en/of onrechtmatige bevoordeling van de ene aandeelhouder boven de andere. Het had op de weg van betrokkene gelegen om bij de leiding van de entiteit verder en met voldoende diepgang door te vragen naar aanvullende informatie en/of te handelen overeenkomstig hetgeen is voorgeschreven bij NVCOS 240. Ten tijde van het verkrijgen van de samenstellingsopdracht was klager ermee bekend dat betrokkene een zwager was van de andere aandeelhouder. Door niet bij zijn zwager door te vragen als voormeld, maar ook naar de hem bekende vraag van klager of zijn zwager werkzaamheden van de entiteit is gaan voortzetten in een andere onderneming, heeft betrokkene ook gehandeld in strijd met (onder meer) het fundamentele beginsel van objectiviteit. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:36 Accountantskamer Zwolle 14/1446 Wtra AK

      Betrokkene is niet aansprakelijk voor advisering door aan hetzelfde kantoor verbonden fiscalist en ingeschakelde notaris, die ieder onder een eigen tuchtrecht vallen. Verwerking van beleggingsverliezen, welke de ene bestuurder/aandeelhouder/echtgenote zonder geldig bestuursbesluit of kennis van de andere bestuurder/aandeelhouder/echtgenoot gefinancierd heeft met opname van exorbitante bedragen, door boeking als schuld in rekening-courant van de bestuurder/echtgenote is door betrokkene in de jaarrekening zorgvuldig voorbereid en toegelicht.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:34 Accountantskamer Zwolle 14/882 Wtra AK

    Klacht over accountant die als een door de civiele rechter benoemde deskundige is opgetreden. Omtrent de procedurele aspecten omtrent (de totstandkoming van) een deskundigenbericht is in beginsel de civiele rechter leidend, terwijl het voorts aan de civiele rechter is om te beoordelen of het rapport dienstig was, zodat dienaangaande de tuchtrechter in beginsel geen rol heeft. De materiële inhoud van het deskundigenbericht is evenwel toetsbaar aan de fundamentele beginselen uit de VGC/VGBA, waarbij overigens geen specifiek voorschrift of specifieke standaard geldt. Niet verwijtbaar is aldus dat betrokkene geen opdrachtbevestiging heeft opgesteld. Geen rol voor tuchtrechter voor klacht dat betrokkene buiten de opdracht is getreden of, gelet op de vraagstelling, een onvolledig onderzoek/antwoord heeft gegeven. Het aansluiten bij NVCOS 4400 is, gelet op voormelde maatstaf, onvoldoende tuchtrechtelijk relevant. Inhoudelijke klachten over deskundigenbericht zijn tot slot eveneens ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:31 Accountantskamer Zwolle 14/318 Wtra AK

      Het afgeven van een verklaring van oordeelonthouding ontslaat de beoordelend accountant niet van de verplichting om onderzoek te doen naar afwijkingen van materieel belang en - bij het uitblijven van een correctie - het afgeven van een verklaring met beperking of een afkeurende verklaring. Anders geformuleerd: het afgeven van een verklaring van oordeelonthouding impliceert dat aan de accountant ook is gebleken dat er geen gronden zijn voor het afgeven van een verklaring met beperking of een afkeurende verklaring. In de beoordeelde halfjaarcijfers 2009 is ten onrechte een aanzienlijke bate opgenomen en geen rekening gehouden met een aanzienlijke creditering kort na balansdatum die ten tijde van de beoordeling bekend had kunnen zijn. De beoordelingsverklaringen berusten mede daarom op ontoereikende grondslagen. Betrokkene heeft, waar het gaat om de inbrengverklaring, erkend dat hij daarbij de Praktijkhandreiking 1101 niet heeft gevolgd. Dat had wel van hem verlangd kunnen worden, reeds omdat hij zich daaraan in de opdrachtbevestiging heeft gecommitteerd. Ook los daarvan moet worden vastgesteld dat betrokkene de voor de inbrengverklaring geldende voorschriften niet in acht heeft genomen. Zo had hij moeten nagaan en vastleggen dat voldaan is aan de vereisten van NVCOS 620. Bij de plaatsgevonden hebbende waardebepalingen door een derde is gebruik gemaakt van de concept jaarrekeningen over 2008. Van betrokkene had ook gevergd kunnen worden dat hij voorafgaande aan de inbrengverklaring (kenbaar) had onderzocht hoe de cijfers van deze concepten zich verhouden tot die van de definitieve jaarrekeningen en tot de intussen (onder zijn verantwoordelijkheid samengestelde en beoordeelde) halfjaarcijfers 2009. Tijdelijke doorhaling voor zes maanden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:32 Accountantskamer Zwolle 14/2468 Wtra AK

    Klacht van voormalige aandeelhouder over optreden van betrokkene als accountant en adviseur van de vennootschap en van beide aandeelhouders bij de onderhandelingen over de verkoop van het belang van deze aandeelhouder. Deze gecombineerde rol had betrokkene moeten noodzaken tot het opnieuw toepassen van het conceptueel raamwerk nadat klager het vertrouwen in betrokkene had opgezegd en niet langer wilde dat betrokkene ook voor hem de waardering van de aandelen van de vennootschap zou uitvoeren. Deze verplichting heeft betrokkene geschonden. Door de waardering alsnog uit te voeren voor de andere aandeelhouder heeft betrokkene onvoldoende de hem van te vergen distantie in acht genomen en de belangen van klager achtergesteld. Die achterstelling blijkt voorts uit het gegeven dat betrokkene een arbeidsovereenkomst heeft opgesteld met daarin beperkende voorwaarden ten laste van klager en ten gunste van de vennootschap, en daardoor ten gunste van de andere aandeelhouder. Een en ander levert schending op van de fundamentele beginselen van objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag. Overige klachtonderdelen zijn niet-ontvankelijk dan wel ongegrond. Volgt maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:33 Accountantskamer Zwolle 14/1173 Wtra AK

    Klacht tegen accountant over het zich laten voordoen van een kantoorgenoot/niet-accountant als accountant, in de specifieke omstandigheden van dit geval gegrond. Uit de fundamentele beginselen volgt dat de naamaanduiding van een accountantspraktijk niet tot misleiding mag leiden. Het is dan ook in het algemeen niet aan te bevelen dat een accountantspraktijk zichzelf aanduidt met ‘accountants’ in de naam, terwijl daaraan niet meer dan één accountant is verbonden. In dit geval waren de initialen van de naam van de kantoorgenoot/niet-accountant verwerkt in de naam van het kantoor en presenteerde die kantoorgenoot/niet-accountant zich als vennoot van het kantoor met ‘accountants’ in de naam. Dit leidde ertoe dat klager/ex-cliënt op het verkeerde been is gezet over de hoedanigheid van die kantoorgenoot/niet-accountant, waardoor niet helemaal eerlijk en oprecht zaken is gedaan. Voor dat handelen is betrokkene als enige aan dat kantoor verbonden accountant, en mede verantwoordelijk voor die naamgeving, tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Vanwege de aangenomen commerciële overwegingen en het aangenomen financieel gewin bij de gebruikte naamgeving acht de Accountantskamer de maatregel van geldboete ter grootte van € 5.000,= passend en geboden.