Zoekresultaten 591-600 van de 1383 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:58 Accountantskamer Zwolle 16/534 Wtra PE

    PE-zaak: waarschuwing + boete.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:54 Accountantskamer Zwolle 16/6 Wtra AK

      Toetsing of er sprake is van onvoldoende cliëntonderzoek en/of niet melden ongebruikelijke transactie in het kader van de Wwft. In casu aanwezigheid van aanwijzingen dat er sprake zou kunnen zijn van een ongebruikelijke transactie, t.w. aan de cliënt vanuit het buitenland verschafte leningen, als bedoeld in art. 16 Wwft. Er zijn echter zodanige bijzondere omstandigheden aanwezig dat er in dit geval ruimte was voor betrokkene om de afweging te maken om de leningen niet aan te merken als ongebruikelijke transacties en hij evenmin aanleiding hoefde te zien voor nader cliëntonderzoek. Deze klachtonderdelen zijn ongegrond. Betrokkene is onzorgvuldig geweest bij het verstrekken van inlichtingen aan het BFT. In zoverre is dat klachtonderdeel gegrond. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:52 Accountantskamer Zwolle 16/479 en 16/480 Wtra AK

    Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene de jaarrekening van een entiteit waarvan zij voorheen partner was, heeft samengesteld met het enkele doel klaagster te bewegen meer aan de entiteit te betalen dan waarop de entiteit recht heeft. Zij heeft verder niet toegelicht op grond waarvan zij aanspraak kan maken op inzage in het concept van die jaarrekening en op beantwoording van vragen over die jaarrekening.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:53 Accountantskamer Zwolle 15/1963 Wtra AK

      Klachten onvoldoende toegelicht en onderbouwd en handelen waarover wordt geklaagd door accountant gemotiveerd weersproken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:51 Accountantskamer Zwolle 16/175 Wtra AK

      Juiste toepassing van conceptueel raamwerk inzake een objectiviteitsbedreiging.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:50 Accountantskamer Zwolle 16/43 en 16/44 Wtra AK

      Stichtingen zijn alleen in bepaalde situaties belastingplichtig. De door de accountant afgegeven beoordelingsverklaring bij de jaarrekening is alleen dan terecht afgegeven als de stichting niet belastingplichtig was voor de vennootschapsbelasting. Vaststelling van het al dan niet bestaan van deze belastingplicht door de beoordelend accountant is derhalve een wezenlijk element bij de beoordeling. In dit geval heeft de accountant zijn standpunt dat de stichting niet belastingplichtig is, onvoldoende gemotiveerd. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:48 Accountantskamer Zwolle 16/1172 (voorheen: 13/2921) Wtra AK

      Uitspraak Accountantskamer van 2 juni 2014 gedeeltelijk vernietigd door het CBb en naar de Accountantskamer verwezen om op 3 deelklachten alsnog een inhoudelijk oordeel te geven. Klagers hebben bij de Accountantskamer deze 3 deelklachten alsnog ingetrokken. De Accountantskamer heeft daarop dezelfde maatregel opgelegd die zij al in haar eerdere beslissing had opgelegd.    

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:49 Accountantskamer Zwolle 15/2122 Wtra AK

      Uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid vloeit voort dat een accountant die op basis van een persoonsgericht onderzoek een oordeel geeft over het door hem onderzochte handelen, dat oordeel hoort te verantwoorden door in het door hem te produceren rapport helder uiteen te zetten welk normatief kader hij heeft gehanteerd bij zijn beoordeling van dat handelen (zie in dit verband onder meer de uitspraak van het CBb van 12 april 2016: ECLI:NL:CBB:2016:98). Daarbij maakt het geen verschil of de accountant bij het verrichten van het onderzoek vooral of uitsluitend zijn vakbekwaamheid als accountant heeft aangewend. De eis die hiervoor wordt gesteld geldt dus ook bij een onderzoek als het onderhavige, waarbij betrokkene ook gebruik heeft gemaakt van zijn juridische ervaring en kennis. Betrokkene heeft dit verzuimd. Klacht in zoverre gegrond. Geen maatregel omdat oordelen niet op volstrekt onverdedigbare grondslag berusten en omdat geen nadeel is ondervonden van verzuim.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:47 Accountantskamer Zwolle 16/478 Wtra AK

      Niet-ontvankelijk vanwege driejaarstermijn van artikel 22 Wtra, zoals deze luidt sinds 1 januari 2014. Voor de toepasselijkheid van dit artikel gaat het er niet om wanneer een klager een handelen of nalaten van een accountant heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren, maar wanneer een klager aan dat handelen of nalaten een vermoeden heeft verbonden of redelijkerwijs heeft kunnen verbinden dat het in strijd is met het bij of krachtens de Wta of de Wab bepaalde of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. Klager, van wie als ervaren curator bovendien mag worden verwacht dat hij meer dan de gemiddelde klager verstand heeft van financiële jaarverslaggeving, heeft reeds vanaf eind 2010 / begin 2011 ‑ en aldus vóór 15 februari 2013 (aanvangstijdstip driejaarstermijn) ‑ de feiten en omstandigheden geconstateerd op grond waarvan hij uiteindelijk de onderhavige klacht heeft ingediend, terwijl redelijkerwijs niet valt in te zien waarom hij niet reeds toen ook het vermoeden had of kon hebben dat het handelen of nalaten van betrokkene inzake meergenoemde jaarrekening volgens hem tuchtrechtelijk laakbaar was.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:46 Accountantskamer Zwolle 15/2007 Wtra AK

      Tuchtrechtelijke positie OKB-er. Onjuiste uitvoering opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling inzake een onjuist afgegeven beoordelingsverklaring met onthouding van conclusie. De Accountantskamer is van oordeel dat, nu is vastgesteld dat de door de collega-accountant opgestelde beoordelingsverklaringen, mede gezien de paragrafen 22 en 22A van NV COS 2400 ( zoals deze luidden in 2009) en artikel A-110.2 van de VGC, zonder nader onderzoek niet hadden mogen worden afgegeven en uit de verklaringen van betrokkene volgt dat hij in het kader van de OKB met de collega-accountant heeft gesproken over diens afwegingen om de beoordelingsverklaringen in deze vorm af te geven, betrokkene ter zake eveneens een tuchtrechtelijk verwijt treft. Immers, indien de opdracht waarop de OKB ziet, onjuist is uitgevoerd, en de betrokken OKB-er kennis heeft van de daarvoor van belang zijnde feiten en omstandigheden, hetgeen in casu het geval was, kan de OKB evenmin goed zijn gedaan. Maatregel: berisping.