ECLI:NL:TACAKN:2016:48 Accountantskamer Zwolle 16/1172 (voorheen: 13/2921) Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2016:48
Datum uitspraak: 20-06-2016
Datum publicatie: 20-06-2016
Zaaknummer(s): 16/1172 (voorheen: 13/2921) Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Uitspraak Accountantskamer van 2 juni 2014 gedeeltelijk vernietigd door het CBb en naar de Accountantskamer verwezen om op 3 deelklachten alsnog een inhoudelijk oordeel te geven. Klagers hebben bij de Accountantskamer deze 3 deelklachten alsnog ingetrokken. De Accountantskamer heeft daarop dezelfde maatregel opgelegd die zij al in haar eerdere beslissing had opgelegd.    

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1172 (voorheen: 13/2921) Wtra AK van 20 juni 2016 van

1) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

X1 B.V. ,

gevestigd te [plaats1],

2) mr. dr. X2 ,

wonende te [plaats1],

K L A G E R S ,

gemachtigde: mr. J.T. de Rooy-Kolkman,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats2],

B E T R O K K E N E ,

raadsvrouw: mr. N.E.N. de Louwere.

1.         Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft op 2 juni 2014 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/2921 Wtra AK, die was aangevangen met het op 20 december 2013 ingekomen klaagschrift van klagers. Tegen die uitspraak, waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt, is door zowel klagers als betrokkene hoger beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).

1.2        Het CBb heeft in hoger beroep bij uitspraak van 25 april 2016:

-        het hoger beroep van betrokkene ongegrond verklaard;

-        het hoger beroep van klagers gedeeltelijk gegrond verklaard en de bestreden tuchtuitspraak vernietigd voor zover het betreft de klachtonderdelen 2, 7b, 10, 11 en 12 en de opgelegde maatregel;

-        de klacht alsnog ongegrond verklaard voor zover het betreft de klachtonderdelen 2 en 10;

-        de zaak verwezen naar de Accountantskamer teneinde met inachtneming van de uitspraak van het CBb inhoudelijk op de klachtonderdelen 7b, 11 en 12 te beslissen.

1.3       In genoemde uitspraak heeft het CBb overwogen dat de Accountantskamer na inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen 7b, 11 en 12 opnieuw zal moeten beoordelen of en in hoeverre een maatregel dient te worden opgelegd.

1.4       Per brief van 22 mei 2016 heeft de gemachtigde van klagers ‑ onder meer ‑ laten weten dat de klacht op de onderdelen 7b, 11 en 12 wordt ingetrokken.

1.5       Per brief van 3 juni 2016 heeft de raadsvrouwe van betrokkene onder meer laten weten dat op de klacht zonder nadere mondelinge behandeling beslist kan worden.

2. De gronden van de beslissing

2.1       Nu klagers de klacht op de onderdelen 7b, 11 en 12 hebben doen intrekken en de Accountantskamer geen aan het algemeen belang te ontlenen redenen aanwezig acht tot voortzetting van de behandeling ervan, dient de behandeling van de klacht op die onderdelen te worden gestaakt.

2.2       Gelet evenwel op de ‑ in hoger beroep in stand gebleven ‑ gegrondverklaring van de klachtonderdelen als vermeld in de beslissing van de Accountantskamer van 2 juni 2014, te weten die welke in die beslissing staan vermeld onder 3.2 in onderdeel 5 en onder 3.3, zal de Accountantskamer opnieuw moeten beoordelen of en in hoeverre voor de daarmee verband houdende tuchtrechtelijke vergrijpen aan betrokkene een maatregel dient te worden opgelegd.

2.3       De Accountantskamer ziet bij die beoordeling geen aanleiding af te wijken van de overwegingen die in de beslissing van de Accountantskamer van 2 juni 2014 tot oplegging van de maatregel van waarschuwing hebben geleid en zij neemt deze hier dan ook over.

2.4       Op grond van het hiervoor overwogene dient als volgt te worden beslist.

5.         Beslissing

De Accountantskamer:

·       staakt de behandeling van de klacht op de onderdelen 7b, 11 en 12.

·       legt voor de tuchtrechtelijke vergrijpen als hiervoor onder 2.2 vermeld aan betrokkene de maatregel van waarschuwing op;

·       verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, ingevolge artikel 9, tweede lid juncto 47 Wtra, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. E.W. Akkerman (rechterlijk lid) en H. Geerlofs AA (lid-accountant), in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2016.

_________                                                                            __________

secretaris                                                                               voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.