Zoekresultaten 121-130 van de 272 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:109 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2165

    Klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster is de instelling waar de verpleegkundige heeft gewerkt. De klacht gaat over het feit dat de verpleegkundige zich seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen tegenover een kwetsbare patiënte die aan zijn zorg was toevertrouwd en dat hij medicatie heeft ontvreemd en aan de patiënte heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de verpleegkundige de maatregel van schorsing op voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes voorwaardelijk. De verpleegkundige is van deze beslissing in beroep gekomen. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om de klacht gedeeltelijk gegrond te verklaren en om geen, althans een minder zware, maatregel op te leggen zoals een volledig voorwaardelijke schorsing. Het Centraal Tuchtcollege is ook van oordeel dat de klacht in zijn geheel gegrond is, en dat de maatregel van schorsing van twaalf maanden waarvan zes voorwaardelijk, passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6061

    Klacht tegen tandarts. Klager is meerdere keren met pijnklachten bij de tandarts geweest. Volgens klager heeft de tandarts niet de juiste diagnose gesteld, waardoor hij maanden met pijn heeft rondgelopen en waardoor uiteindelijk zijn kies getrokken moest worden. Ook maakt hij de tandarts verwijten over het in rekening brengen van een consult en het niet tijdig verstrekken van een afschrift van klagers dossier. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6757

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. Klager verwijt de internist dat hij onjuiste medicatie heeft voorgeschreven voor klagers hoge bloeddruk. Volgens klager heeft hij daarmee te lang rondgelopen en heeft verweerder niet zorgvuldig gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5907

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen arts, werkzaam bij arbodienst. Klaagster is langdurig uitgevallen voor haar werk als activiteitenbegeleidster nadat zij een klokkenluidersmelding had gedaan over fraude binnen haar team. In het kader van haar re-integratie hebben er meerdere contacten met verweerster plaatsgevonden. Volgens klaagster heeft verweerster verkeerde (re-integratie)adviezen gegeven, waardoor haar gezondheid ernstig is geschaad. Hierover maakt zij verweerster meerdere verwijten. Het college verklaart de klacht gegrond voor zover deze betrekking heeft op het ontbreken van uitleg aan klaagster dat verweerster onder supervisie werkte, het weigeren van toegang tot het spreekuur en het zonder kenbare afweging niet meenemen van Long COVID in de vraagstelling beroepsziekte aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Het college legt aan de arts hiervoor een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6673

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de vraag of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden door de wijze waarop hij met klaagster heeft gecommuniceerd en onderzoek aan haar schouder heeft gedaan tijdens een nachtelijke visite via de huisartsenpost. Niet aannemelijk is geworden dat de huisarts onjuiste aantekeningen heeft gemaakt en onjuist beleid heeft ingezet. Daarnaast kan het tuchtcollege niet vaststellen dat sprake was van een onheuse bejegening door de huisarts, omdat de lezingen van partijen over hoe de visite is verlopen van elkaar verschillen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6657

    Klacht tegen huisarts. Klager, die onder meer diabetes en hoge bloeddruk heeft, is via de praktijk van de huisarts opgeroepen voor bloedonderzoek. Klager was hier niet van gediend. Volgens hem waren de aangevraagde testen grotendeels niet van toepassing op diabetes en hij is ervan overtuigd dat de testen niet voor diabetes zijn aangevraagd en dat de huisarts met anderen over zijn situatie heeft gesproken. Hierover maakt hij de huisarts verschillende verwijten. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6288

    Bij klager werd in het verleden de diagnose Lewy body dementie gesteld. Klager verwijt de huisarts dat deze door is gegaan met het uitschrijven van medicatie voor Lewy body dementie, nadat duidelijk werd dat deze diagnose onjuist was. Klager verwijt de huisarts ook dat hij hiervoor nooit schriftelijk zijn excuus heeft aangeboden. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de huisarts ten aanzien van de voorgeschreven en/of herhaalde medicatie onzorgvuldig heeft gehandeld. Een (schriftelijk) excuus was niet nodig. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5683

    Tandarts. Klacht: a) wondje op tong van klaagster niet onderzocht, b) geen vervolgafspraak gepland om wondje te monitoren, c) niet gedacht aan mogelijke tumor. College: tandarts heeft niets vastgelegd over wondje. College kan niet vaststellen wat tandarts precies heeft gezien, gedaan en besproken. Tandarts had vervolgafspraak moeten maken. Klachtonderdeel a en b gegrond. Klachtonderdeel c ongegrond.Maatregel: gezien aard en ernst gegronde klachtonderdelen, berisping passend, maar duidelijk dat tandarts heeft geleerd van klacht: waarschuwing. Proceskostenveroordeling. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6001

    Tandarts. Klacht: vernietigen medisch dossier / patiëntenkaart klaagster zonder toestemming.Geen verweer gevoerd. Verweerder niet bij zitting. College: Dossier is vernietigd. Tandarts moet dossier twintig jaar bewaren (artikel 454 lid 3 BW). Geen uitzonderingssituatie. Gegrond. Maatregel: berisping. Registratie berisping in BIG-register. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5573 en A2023/6283

    Klagers dienen een klacht in tegen verweerster die hun zoon in behandeling heeft gehad zowel in hoedanigheid van orthopedagoog-generalist (A2023/6283) als gz-psycholoog (A2023/5573). Hun (destijds 15-jarige) zoon werd vanwege onder andere stemmingsklachten, suïcidale gedachten en dissociatie doorverwezen naar de GGZ-instelling waar verweerster werkt. Vanwege lange wachtlijsten en wachttijden bij verschillende instanties en een nog lopend onderzoek heeft het lang geduurd voordat hij ergens terecht kon. Verweerster heeft ter overbrugging contact onderhouden met de zoon van klagers en is regiebehandelaar gebleven. Klagers verwijten verweerster onder andere dat zij de situatie verkeerd heeft ingeschat en hun zoon te laat heeft doorverwezen. Het college komt tot het oordeel dat verweersterniet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat er geen behandeling van de grond kwam ligt niet aan verweerster, maar enerzijds aan de lange wachtlijsten bij de instellingen en anderzijds aan de complexiteit van de problematiek en de daarmee verband houdende ingewikkelde zoektocht naar een goede plek voor de zoon. Verweerster bleef in de tussentijd gesprekken voeren met de zoon en zij zorgde ervoor dat hij toegang had tot een kinderpsychiater en systeemtherapeut. Het college concludeert dat verweerster heeft gedaan wat zij kon in een situatie waarbij sprake is van complexe problematiek bij een minderjarige voor wie nog geen passende zorgplek beschikbaar is. De klacht is ongegrond.