Zoekresultaten 2041-2050 van de 2240 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:233 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5498

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij ten onrecht geen kijkoperatie aan zijn knie wilde uitvoeren. Klager heeft sinds een ongeluk in 2000 invaliderende klachten aan zijn rechter knie. Sinds januari 2022 is klager rolstoelafhankelijk geworden. Na diverse artsen te hebben geraadpleegd kwam klager in september 2022 op consult bij de orthopedisch chirurg. Deze oordeelde na diverse onderzoeken, waaronder een MRI, dat de klachten van klager niet pasten bij een meniscusletsel. Hij adviseerde klager te starten met revalidatie en plaatste een intra-articulaire injectie met corticosteroïden in de knie. Tevens heeft de voornoemde arts aan de huisarts van klager teruggekoppeld dat hij klager mogelijk moest verwijzen naar een internist vanwege de opvallend glanzende huid, dit kon mogelijk duiden op een auto-immuunaandoening. Klager voerde aan dat een gescheurde meniscus als oorzaak van zijn klachten niet kan worden uitgesloten op basis van de uitgevoerde onderzoeken. Het college overweegt het volgende. Volgens de toepasselijke richtlijn Arthroscopie van de knie dient er geen kijkoperatie te worden verricht zonder aanvullende informatie uit anamnese, lichamelijk onderzoek en eventueel aanvullend onderzoek (zoals een MRI-scan). Deze informatie zal de diagnose moeten ondersteunen voor de beslissing over het al dan niet uitvoeren van een kijkoperatie. In het geval van klager bleek uit de anamnese en het lichamelijk onderzoek dat er geen sprake was van hydrops of een slotstand van de knie. Verder zijn er meerdere MRI-scans gemaakt waarop ook geen aanwijzingen te zien waren voor het bestaan van meniscusletsel of overig intra-articulair letsel. De orthopedisch chirurg heeft daarom conform de richtlijn geoordeeld dat er in dat geval geen indicatie was voor een kijkoperatie. Voorts week het klinisch beeld van klager niet af van de uitkomst van de MRI-scan. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:227 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5577

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klagers hebben een geregistreerd partnerschap en dienen samen een klacht in. De partner van de patiënt van de huisarts heeft de huisarts verzocht een antidepressivum voor te schrijven voor de patiënt. De huisarts heeft het antidepressivum citalopram voorgeschreven. De klacht houdt in dat de huisarts een medische fout heeft gemaakt door citalopram voor te schrijven in plaats van het gevraagde escitalopram. De partner van de patiënt wordt niet-ontvankelijk verklaard voor zover hij namens zichzelf klaagt. Verder oordeelt het college dat het niet kan vaststellen dat de huisarts een afdwingbare toezegging heeft gedaan om specifiek escitalopram voor te schrijven. Het college merkt in dat verband op dat het uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de huisarts is om, met in achtneming van de wensen van de patiënt, het meest geschikte medicijn voor te schrijven. Citalopram was geïndiceerd voor de depressieve klachten van de patiënt. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:228 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5249

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster, weduwe van de patiënt, verwijt de huisarts dat zij de klachten heeft onderschat en niet voldoende onderzoek heeft gedaan. Samenvattend is het college van oordeel dat de huisarts een aantal alarmsignalen heeft gemist. Op het moment dat zij de behandeling van haar voorganger overnam, was er al sprake van een lange periode van behandeling. Gezien de voorgeschiedenis, de eerdere onderzoekuitslagen, waaronder de urineonderzoeken, en de slechte gezondheidssituatie van de patiënt, had zij eerder moeten ingrijpen of in ieder geval moeten overleggen met een specialist. Dit alles heeft geleid tot (minimaal) twee weken vertraging, terwijl daar geen goede reden voor was. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:170 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5624

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Aan klager is terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. De klacht gaat over het tegen de wil van klager verplicht innemen van medicatie in de periode maart tot en met oktober 2022, de afzondering van klager in de periode december 2021 tot maart 2022 en de professionaliteit van de psychiater. De psychiater voert aan dat de klachten berusten op een verkeerde voorstelling van zaken en verzoekt de klacht ongegrond te verklaren.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:214 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-586/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over kwaliteit rechtsbijstand in een huurgeschil. In alle onderdelen kennelijk ongegrond. De gemachtigde van klager is het kennelijk niet eens met de aanpak van verweerder, dat maakt niet dat verweerders rechtsbijstand onvoldoende was.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5466

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klaagster is door de verzekeringsarts gezien in het kader van een WIA-beoordeling. Klaagster maakt de verzekeringsarts verschillende verwijten over het door hem verrichte onderzoek en de door hem opgemaakte rapportages. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:215 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-579/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een huurgeschil kennelijk ongegrond. Van intimidatie of bedreiging is de voorzitter niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5329

    Patiënt heeft zich in 2021 bij de huisarts gemeld wegens benauwdheidsklachten bij hardlopen. De huisarts maakt op basis van lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek een risico-inschatting  en spreekt een expectatief beleid af, ondanks een ernstig verhoogde cholesterolwaarde. Circa een jaar later overlijdt patiënt nadat hij weer met hardlopen is begonnen. Het college oordeelt dat de huisarts het ernstig verhoogde cholesterol bij patiënt onvoldoende heeft betrokken bij haar beleid en de NHG standaard CVRM ten onrechte niet heeft gevolgd. De huisarts had de ernstig verhoogde cholesterol waardes en medicamenteuze behandeling moeten overwegen en met patiënt moeten bespreken. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het college legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4931

    Klacht tegen de huisarts i.v.m. chronisch benzodiazepinegebruik door klaagster. Weliswaar heeft de huisarts m.b.t. dit gebruik en de afbouw hiervan begeleiding door middel van gereguleerde dosisreductie aangeboden, maar hij heeft hierin onvoldoende regie genomen en/of toezicht gehouden. Schending zorgplicht. De klacht is in zoverre gegrond. Als maatregel krijgt de huisarts een waarschuwing. De klacht over schending van het recht op vrije artsenkeuze is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:142 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1800

    Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. Klager was in zijn woning gevallen en had veel pijn in de nek. De verpleegkundige is samen met de ambulancechauffeur naar de woning gereden. De verpleegkundige heeft klager onderzocht en besloten klager naar het ziekenhuis te vervoeren. Daar is geconstateerd dat klager drie nekwervels had gebroken. Klager verwijt de verpleegkundige onder meer dat hij hem onheus heeft bejegend, hem handelingen heeft laten verrichten die onmogelijk waren vanwege zijn pijnklachten en het zorgprotocol niet juist heeft toegepast, waardoor hij onnodig veel pijn heeft geleden en hij het risico heeft gelopen verlamd te raken of te overlijden. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Klager komt in beroep tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen 2 tot en met 4. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.