Zoekresultaten 2211-2220 van de 2305 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:105 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-171/DB/OB/D

    Dekenbezwaar. Handelen in strijd met diverse bepalingen uit de Voda en de gedragsregels. De raad rekent het verweerder zwaar aan dat hij ermee heeft ingestemd dat door medewerkers van A. op zijn naam en met gebruikmaking van zijn hoedanigheid van advocaat schuldbemiddelingsdossiers betreffende een consumentenkrediet werden behandeld en dat in zijn naam en met gebruikmaking van zijn briefpapier en e-mailadres brieven werden gestuurd terwijl hij met de inhoud van die dossiers en correspondentie niet bekend was. De wijze waarop verweerder heeft gemeend de uitvoering van werkzaamheden te kunnen delegeren is in strijd met de gedragsregels. Ook heeft verweerder in strijd met gedragsregel 14 lid 3 gehandeld doordat hij onzorgvuldig heeft gehandeld ten aanzien van het afhandelen en overdragen van lopende dossiers met het oog op de uitschrijving van het tableau per 31 december 2022. Hoewel verweerder zichzelf reeds van het tableau heeft laten uitschrijven, is de raad van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de gedragingen van verweerder en zijn tuchtrechtelijk verleden, een langdurige schorsing in de uitoefening van de praktijk de enige passende maatregel is. Onder deze omstandigheden acht de raad de maatregel van schorsing voor de duur van twaalf weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:211 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-349/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat. Klacht is voor een deel niet ontvankelijk, omdat de klacht te laat, na afloop van de vervaltermijn van drie jaar, bij de deken is ingediend. De klacht is voor het andere deel kennelijk ongegrond, omdat de juistheid van het verwijt op grond van het klachtdossier niet kan worden vastgesteld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:210 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5395

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager maakt de huisarts verschillende verwijten, waaronder het niet toevoegen van alle verklaringen van klager en zijn partner aan het medisch dossier. Het college overweegt dat de KNMG in haar richtlijnen heeft bepaald dat de arts slechts die gegevens omtrent de gezondheid en de behandeling van de patiënt moet opnemen, die voor een ‘goede hulpverlening’ in de toekomst noodzakelijk zijn. De arts beoordeelt per situatie welke gegevens hij daartoe in het dossier opneemt. Er bestaat voor de huisarts geen verplichting alle correspondentie betreffende klager in diens dossier op te nemen, ook niet indien dat wordt verzocht. Verder heeft de huisarts terecht geweigerd om de partner van klager het medisch dossier van klager toe te zenden, aangezien klager zijn partner daartoe geen uitdrukkelijke toestemming had gegeven. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:176 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-561/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:209 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-342/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over kwaliteit dienstverlening van voormalig eigen advocaat. Op grond van het klachtdossier kan niet worden vastgesteld dat verweerster haar financiële belang boven het belang van klager heeft gesteld. Integendeel, uit de overgelegde e-mails blijkt dat verweerster in het belang van klager heeft gehandeld door hem diverse keren uitdrukkelijk te wijzen op de volgens haar geringe kans op succes in het hoger beroep en op de voor- en nadelen van het al dan niet treffen van een schikking met bedrijf X. Ook kan niet worden vastgesteld dat verweerster klager onder zodanige druk heeft gezet om de schikking te accepteren dat zij daarmee de grenzen van het tuchtrechtelijk toelaatbare heeft overschreden. Als klager toch niet akkoord was met de schikking en liever het oordeel van het gerechtshof had willen afwachten, zoals klager heeft gesteld, dan had klager dit kenbaar moeten maken en de VSO ondanks het advies van verweerster niet moeten tekenen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:208 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5553

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat deze zonder goede reden een verwijzing heeft geweigerd en zich neerbuigend tegenover klager heeft uitgelaten. Doordat de huisarts als waarnemer werkte en klager nog niet eerder op consult had gehad, kon hij voor zijn medisch oordeel alleen afgaan op wat klager naar voren bracht, zijn bevindingen tijdens het consult en het medisch dossier. Klager was niet psychotisch, niet hallucinatoir en een spoedactie was daarom niet noodzakelijk. Een consult bij een vaste huisarts van de praktijk om de klachten goed in beeld te krijgen en psychische ondersteuning door de POH GGZ, zoals de huisarts na het consult heeft geregeld, ziet het college als op dat moment proportionele zorg. De huisarts was niet verplicht klager een verwijzing te geven. Verder is het college van oordeel dat de huisarts op het consult voldoende aandacht heeft besteed aan de problematiek die klager naar voren bracht en daar ook ruim de tijd voor heeft genomen. Er zijn geen aanwijzingen dat de huisarts zich neerbuigend tegenover klager heeft uitgelaten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:209 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4886

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is als supervisor tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor de handelwijze van de co-assistent in kwestie. Deze supervisie voldeed inhoudelijk niet aan hetgeen in de gegeven situatie van een redelijk handelend beroepsgenoot verlangd mocht worden. Zo ontbreekt in de verslaglegging door de co-assistent het gegeven hoe groot de knobbel was die hij heeft gevoeld in de borst van klaagster. Een redelijk handelend huisarts had het gebleken gemis aan ervaring en/of inzicht van de co-assistent gecompenseerd door alsnog zelf te interveniëren en meteen te zorgen voor de noodzakelijke vervolgstappen, te weten een doorverwijzing naar een mammapoli of in ieder geval voor het maken van een mammografie. De huisarts erkent dat zij naar aanleiding van de intervisie geen enkele verdere actie heeft genomen ter correctie van de handelwijze van de co-assistent. Deze omissie van de huisarts is haar tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:210 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-344/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klager heeft zijn klachten, dat verweerder onvoldoende voor hem heeft gedaan, onbereikbaar was en teveel in rekening heeft gebracht, na betwisting daarvan, onvoldoende concreet onderbouwd. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:199 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-734/AL/MN

    Klacht tegen advocaat wederpartij door de voorzitter kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:148 Raad van Discipline Amsterdam 23-206/A/A 23-207/A/A 23-208/A/A

    Raadsbeslissing; klachten in drie samenhangende zaken. De klacht over verweerders 1 en 2, die luidt dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld door A als meerderheidsaandeelhouder van Simetra en Simetra als vennootschap bijstand te verlenen in een juridisch geschil tegen Nortra, die minderheidsaandeelhouder is van Simetra, is niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang bij Nortra. In gedragsregel 15 is - kort gezegd - bepaald dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een (voormalig) cliënt van hem of van een kantoorgenoot, omdat dit kan leiden tot belangenverstrengeling. Dit betekent dat een mogelijke belangenverstrengeling uitsluitend relevant kan zijn in de verhouding tussen de cliënten van verweerders 1 en 2 onderling. Nortra is geen (voormalig) cliënte van verweerders 1 en 2, zodat haar belangen niet worden beschermd door gedragsregel 15. Hoewel het hof in zijn beslissing van 31 januari 2022 (ECLI:NL:TAHVD:2022:16) heeft geoordeeld dat een advocaat zich ook rekenschap moet geven van de belangen van andere betrokkenen, ook als die niet een (voormalig) cliënt zijn, geldt dit naar het oordeel van de raad niet voor de minderheidsaandeelhouder in een vennootschapsrechtelijk geschil als het onderhavige. Wanneer de minderheidsaandeelhouder het niet eens is met de koers of besluitvorming van de vennootschap staan hiervoor andere wegen open om hiertegen te ageren. De minderheidsaandeelhouder kan via het vennootschapsrecht maatregelen treffen, hetgeen Nortra in het onderhavige geval ook heeft gedaan. De raad beslist hiermee in lijn met de beslissing van de raad van 9 januari 2023 (ECLI:NL:TADRAMS:2023:3). De klacht van verweerders 1 en 2 - hierna klagers - over de gemachtigde van Nortra, hierna verweerder 3, is in alle onderdelen gegrond. De raad rekent het verweerder 3 ernstig aan dat hij zich tot tweemaal toe, en ondanks dat hij is verzocht dit niet te doen, in strijd met gedragsregel 25 lid 1 rechtstreeks tot de wederpartij heeft gewend, terwijl hij wist dat deze door advocaten (klagers) werden bijgestaan. Daarnaast heeft verweerder 3 klagers zonder dat daarmee een rechtens te respecteren belang gediend was persoonlijk aansprakelijk gesteld, hen onderdeel gemaakt van het conflict van hun cliënten en hiermee het conflict onnodig verder gepolariseerd. Daarmee heeft verweerder 3 in strijd gehandeld met de gedragsregels 24 en 5. Dit heeft de raad gebracht tot de conclusie dat verweerder 3 de grenzen van de vrijheid van de advocaat-wederpartij ernstig heeft overschreden en hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gelet op de ernst en de aard van dit tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en zijn gebrek aan ter zitting getoond inzicht in de onjuistheid van zijn handelen, acht de raad, ondanks het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder 3, de maatregel van een berisping met kostenveroordeling passend en geboden.