Zoekresultaten 20091-20100 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/034

      De klacht betreft de behandeling van klaagster moeder (verder te noemen: de patiënt) tijdens haar presentatie op de afdeling SEH. De klacht houdt in dat verweerder in zijn hoedanigheid van SEH-arts is tekortgeschoten in de zorg ten opzichte van de patiënt door onder andere de door zijn collega gestelde diagnose “blind” te volgen en de mogelijkheid van een aneurysma niet te overwegen en voorts door de pijnklachten niet serieus te nemen.  De patiënt is overleden. Verweerder heeft de klacht weersproken. Gegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:233 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-295/DH/RO

    Klagers verwijten verweerster dat zij: a) bewust onjuiste informatie aan klagers en de rechtbank heeft verstrekt, althans dat zij de door haar cliënte verstrekte informatie niet heeft gecontroleerd terwijl deze “bijzonder ongeloofwaardig” was; b) niet binnen bekwame tijd op brieven reageert en c) in de aanloop naar het getuigenverhoor contact heeft gehad met de ex-medewerkster van haar cliënte. Ten aanzien van klachtonderdeel a) overweegt de raad dat de betreffende verklaring van haar cliënte verweerster niet noopte tot verificatie van de juistheid daarvan.  Verweerster mocht er van uit gaan dat de door haar cliënte aan haar verstrekte informatie juist was. Klachtonderdeel b) is eveneens ongegrond. Hoewel een reactietermijn van 5 weken naar het oordeel van de raad weliswaar lang is, acht de raad dit late reageren door verweerster niet klachtwaardig. Verweerster heeft immers onweersproken gesteld niet eerder te hebben kunnen reageren omdat zij eerst inhoudelijk met haar cliënte diende te overleggen en opgemerkt dat er in de brief ook geen reactietermijn was genoemd. Bovendien is de klacht ingediend op de dag dat klager verweerster de eerste herinnering heeft gezonden. Ook klachtonderdeel c) acht de raad ongegrond aangezien sprake is van de uitzonderingssituatie als bedoeld in gedragsregel 16 lid 3.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:2 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-686/DB/OB

    Het stond verweerder, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, vrij om jegens zijn cliënte als zekerheid voor de voldoening van zijn declaraties een recht van hypotheek te bedingen op de (onverdeelde) helft van de (voormalige) echtelijke woning. Klagers belangen zijn hierdoor niet geschaad. Verweerder heeft verzuimd om van het vestigen van hypotheek mededeling te doen aan klager, maar dit verzuim is van onvoldoende gewicht om een tuchtrechtelijke reactie te rechtvaardigen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:265 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-456

    Klager verwijt verweerder terecht dat hij niet direct een schriftelijke opdrachtbevestiging heeft opgesteld. Pas bijna één jaar na de aanvang van verweerders werkzaamheden heeft verweerder een zeer summiere bevestiging vastgelegd van een (beweerdelijke) afspraak over het uurtarief. Gezien het feit dat klager al veel eerder aangaf dat hij bezwaren had tegen de urenspecificatie van verweerder en tegen de achtergrond dat eerder over een andere tarief is gesproken althans gecorrespondeerd, had verweerder moeten begrijpen dat het noodzakelijk was om een opdrachtbevestiging aan klager te sturen. Daarmee hadden veel problemen kunnen worden voorkomen. De door klager gestelde contante betalingen zijn niet komen vast te staan. Evenmin heeft klager aangetoond dat verweerder niet die kwaliteit van dienstverlening heeft verschaft die van hem als behoorlijk advocaat mocht worden verwacht. Of verweerder aan klager een bedrag moet terugbetalen is ter beoordeling van de civiele rechter die kan onderzoeken welke financiële afspraken partijen hebben gemaakt en of daaruit betalingsverplichtingen voortvloeien. Verweerder krijgt een berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:259 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-285

    In de tussenbeslissing wordt verweerder bevolen zijn urenspecificatie in het geding te brengen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/035VP

      De klacht betreft de behandeling van klaagsters moeder (verder te noemen: de patiënt) tijdens haar opname in het ziekenhuis. De klacht houdt in dat de verpleegkundige is tekortgeschoten in de zorg ten opzichte van de patiënt door niet volgens protocol contact op te nemen met de dienstdoende arts. Volgens klaagster heeft de patiënt de gehele nacht geschreeuwd van de pijn en had zij ondanks toediening van morfine een pijnscore tussen de negen en tien. De patiënt is daags overleden. Verweerster heeft de klacht weersproken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:234 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-357/DH/RO

    Klaagster verwijt verweerder dat hij beloften niet is nagekomen en haar zaak veel te lang heeft laten liggen. Klaagster heeft aangegeven zich in mei 2013 tot verweerder te hebben gewend en nooit een opdrachtbevestiging te hebben ontvangen. Ondanks diverse toezeggingen van verweerder heeft klaagster nooit enige inhoudelijke brief ontvangen. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting volgt naar het oordeel van de Raad dat bij klaagster onduidelijkheid bestond over de stand van zaken in het dossier en de te nemen stappen. Verweerder meent dat dit wel duidelijk was en stelt dat hij met klaagster heeft besproken dat eerst een second opinion diende te worden gevraagd alvorens hij nadere stappen zou nemen. Klaagster zou hebben aangegeven daar niet aan te willen meewerken. Op basis van het dossier kan de raad niet vaststellen of en hoe verweerder bovenstaande met klaagster heeft besproken. Schriftelijke vastlegging van deze afspraken ontbreekt. De ontstane onduidelijkheid hierover dient gelet op de aard van de gestelde afspraken voor rekening van verweerder te komen. Klacht gegrond. Berisping. Betaling griffierecht en veroordeling in proceskosten van klaagster en de NOvA.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:228 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-031/DH/DH

    Beslissing op verzet. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Voor zover klaagster na sluiting van het dekenonderzoek een een nieuwe klacht heeft geformuleerd, geldt dat de deken en de voorzitter deze klacht niet in hun beoordeling hebben kunnen betrekken. Daarom kan en zal de raad geen oordeel geven over de nieuwe klacht. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-732/DB/ZWB

    Niet gebleken dat verweerder kosten in rekening heeft gebracht voor een bij voorbaat kansloze zaak, noch dat verweerder ten onrechte geen bezwaar heeft ingesteld, noch dat hij klager op ongepaste wijze te woord heeft gestaan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/036

      De klacht betreft de behandeling van klaagster moeder (verder te noemen: de patiënt). De klacht houdt in dat verweerder in zijn hoedanigheid van radioloog is tekortgeschoten in de zorg ten opzichte van de patiënt door op grond van de gestelde differentiaal diagnose( aortitis, dissectie, muraal heamatoom) niet met spoed een CT-scan te laten maken. De patiënt is overleden. Verweerder heeft de klacht weersproken. Ongegrond.