Zoekresultaten 261-270 van de 2805 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:31 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/5 en 6

    Poortwachtersfunctie notaris en kandidaat-notaris bij aandelenoverdrachten in 2017, 2018 en 2019. BFT heeft klachten ingediend n.a.v. mededelingen van de Belastingdienst: beroep op niet-ontvankelijkheid verworpen. Klachten over schending onderzoeksplicht, overtreding verplichting tot (verscherpt) cliëntenonderzoek, schending plicht tot dienstweigering en overtreding meldingsplicht gegrond. In 2019 is een akte van aandelenoverdracht gepasseerd voor een koopsom van € 1,00, terwijl zulke overdrachten voor een symbolisch bedrag van € 1,00 al vanaf 2014 met zoveel woorden werden genoemd als praktijkvoorbeeld van een ongebruikelijke transactie. Bovendien had de betrokken onderneming een negatief eigen vermogen, was sprake van spoed bij het passeren van de akte, kwamen de aandelen met terugwerkende kracht voor rekening en risico van een Bulgaarse koper, die werd bijgestaan door een tolk omdat hij de Nederlandse taal (waarin de akte was opgesteld) niet beheerste, terwijl voorafgaand aan het passeren van de akte niet deze koper maar een derde als bestuurder stond ingeschreven bij het Handelsregister. Dat zelfs die transactie geen aanleiding heeft gevormd om “de alarmbellen te doen afgaan”, nader onderzoek te verrichten, dienst op te schorten/te weigeren en melding te maken van een voorgenomen ongebruikelijke transactie bevestigt de kamer in haar oordeel dat de notarissen – niettegenstaande het feit dat zij nog geen twee weken daarvoor hun werkzaamheden ten behoeve van twee tussenpersonen hadden beëindigd omdat naar hun zeggen notariskantoren in verband met verscherpte regelgeving meer inhoudelijk moesten rechercheren en zij in verband met die werkzaamheden al een melding hadden gedaan bij FIU-Nederland – zich destijds onvoldoende bewust waren van de (zorgvuldigheids)eisen die op grond van de Wna en de Wwft aan hen werden gesteld. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:28 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/27

    De klacht gaat - samengevat - over de wijze waarop de notaris zijn werkzaamheden als executeur van de nalatenschap van de heer [A] heeft verricht. De voorzitter van de kamer heeft geoordeeld dat deze klacht, met precies dezelfde verwijten als een voorgaande klacht (waarop al onherroepelijk is beslist) kennelijk niet-ontvankelijk is. De kamer volgt de voorzitter in zijn oordeel dat het ne-bis-in-idem-beginsel ertoe leidt dat deze klacht kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:20 Kamer voor het notariaat Amsterdam 714364 / NT 22 - 5

    De notaris is opgetreden als veilingnotaris zoals bedoeld in artikel 3:268 BW, ter uitoefening van het recht van parate executie van Rabobank als hypotheekhouder. De transactie vond plaats tussen Rabobank als verkoper en [naam vastgoed bv] als koper en klaagster was daarbij geen partij. De notaris had jegens klaagster dan ook niet een verplichting om haar actief over de levering te informeren. Omdat klaagster als eigenaresse van de woning wel belanghebbende was, ware het naar het oordeel van de kamer wel beter geweest indien de notaris klaagster na de beschikking van 13 september 2021 had laten weten dat de levering doorgang zou vinden en dat de akte zou worden gepasseerd op het moment dat de koopsom zou zijn ontvangen. Dat de notaris dit heeft nagelaten is in de gegeven omstandigheden echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:19 Kamer voor het notariaat Amsterdam 714363 / NT 22 - 4

    Uit het relaas van de notaris blijkt dat zij slechts één keer een half uur met erflaatster heeft gesproken, namelijk alleen bij het passeren van het testament. Daarom kon niet getoetst worden of en op welke wijze erflaatster consistent in haar wensen was. Aantekeningen van de bespreking, zo die er al zijn, heeft de notaris niet overgelegd. Vanwege praktische redenen – zo verklaarde de notaris ter zitting – is besloten alles in één keer, dus zonder voorgesprek, te laten plaatsvinden. De notaris kon verder niet verklaren wie het testament uit de gesloten en geadresseerde envelop heeft gehaald en met wie erflaatster voorafgaand aan het gesprek met de notaris de inhoud van het concept heeft besproken, maar de notaris kon zich wel herinneren dat het testament op tafel lag om door erflaatster te worden getekend. Voorts is gebleken uit de ter zitting gegeven verklaring van de notaris dat zij de tweetrapsmaking in het testament en met name de betekenis en consequenties daarvan voor haar kleinkinderen, de kinderen van [A] (klagers sub 2 en 3), niet althans niet duidelijk met erflaatster heeft besproken.Met klagers is de kamer van oordeel dat de notaris onvoldoende zorgvuldig is geweest en onvoldoende aan eigen waarneming heeft gedaan om de wilsbekwaamheid van erflaatster naar behoren te kunnen beoordelen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:18 Kamer voor het notariaat Amsterdam 7109026 / NT 22-20 720045 / NT 22-23

    Bekrachtiging ordemaatregel ex artikel 27 lid 1 Wet op het notarisambt

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:17 Kamer voor het notariaat Amsterdam 712693 / NT 22-2

    De notaris heeft in zijn verweerschrift en ook ter zitting erkend dat hij met [de advocaat] over klaagster heeft gesproken. Het ging daarbij volgens de notaris over ‘het patroon bij klaagster van het indienen van tuchtklachten’.Vast staat dat de echtscheidingsprocedure tussen klaagster en haar ex-echtgenoot niet is afgewikkeld en dat in verband daarmee nog een depotbedrag op de derdenrekening van de notaris staat. Dit bedrag moet nog tussen klaagster en haar ex-echtgenoot worden verdeeld. Klaagster heeft ter zitting verklaard dat [de advocaat] in de echtscheidingsprocedure aanvankelijk mede namens haar en vervolgens alleen voor haar ex-echtgenoot optreedt. Wat verder ook zij van de inhoud van het gesprek tussen de notaris en [de advocaat], deze omstandigheid had de notaris ervan moeten weerhouden zich tegenover [de advocaat] over klaagster uit te laten. De notaris heeft daarom niet gehandeld zoals het een behoorlijk notaris betaamt. In zoverre is de klacht gegrond. De notaris heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel leiden.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:74 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/390896 / KL RK 21 - 118

    De kamer overweegt dat ook een rechtzoekende met een indirect of afgeleid belang bij de klacht, als belanghebbende aangemerkt kan worden. Dit neemt echter niet weg dat het moet gaan om een eigen belang van de rechtzoekende. Daarvan is in het geval van klager geen sprake. Het gaat klager immers om de tijd en moeite die hij heeft besteed aan de behartiging van het eigen belang van klaagster. Ook voelt klager zich samen met zijn echtgenote persoonlijk verbonden met de geschiedenis van klaagster. Deze omstandigheden maken echter niet dat het belang van klaagster in deze klachtprocedure tevens zou hebben te gelden als een eigen belang van klager bij deze klachtprocedure. Klager is daarom terecht niet in zijn klacht ontvangen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:75 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/ 356395 KL RK 19 - 98

    De voorzitter overweegt dat de door (de gemachtigde van) klaagster overgelegde getuigenverhoren uitsluitend zien op feiten en omstandigheden die ten tijde van de indiening van de oorspronkelijke klacht van klaagster reeds bekend waren en deze feiten en omstandigheden zijn ook aan de oorspronkelijke klacht ten grondslag gelegd en bij de beoordeling daarvan meegenomen.Het enkele gegeven dat bedoelde feiten en omstandigheden nadien door de getuigenverhoren nader zijn ingekleurd brengt in het voorgaande in beginsel geen verandering. Bedoelde feiten en omstandigheden waren bovendien bij (de gemachtigde van) klaagster en de tuchtrechter bekend voorafgaand aan en ten tijde van de uitspraak. Er is dus geen grond om aan te nemen dat de tuchtrechter op grond van de door de getuigenverhoren nader ingekleurde feiten en omstandigheden tot een andere uitspraak zou zijn gekomen. Geen grond daarom voor herzieningsverzoek en vanwege ne-bis-in-idem beginsel ook niet voor indiening nieuwe klacht. Voorzitter verklaart klager niet-ontvankelijk althans klacht /herzieningsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:16 Kamer voor het notariaat Amsterdam 709196 / NT 21-56 704691 / NT 21-39

    De kern van de klacht van klager, die klager in verzet heeft herhaald, vormt de bepaling over de kostenverdeelsleutel met betrekking tot de servicekosten, zoals deze kennelijk sinds 1962 voor de flatbewoners geldt en die ongewijzigd is gehandhaafd in de splitsingsakte.5.6.      Dat de notaris uit eigen beweging erop had moeten toezien dat deze kostenverdeelsleutel in de splitsingsakte (of de akte van statutenwijziging) werd aangepast volgt de kamer niet. De notaris is gehouden zijn ministerie te verlenen conform artikel 21 Wna tenzij naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem verlangd wordt leidt tot strijd met het recht of de openbare orde of wanneer hij gegronde redenen voor weigering heeft. Daarvan was in het gegeven geval geen sprake. Nu de notaris in opdracht van het bestuur van de CFV, dat geacht mag worden de CFV rechtsgeldig te kunnen vertegenwoordigen, de akte statutenwijziging en de splitsingsakte heeft opgemaakt en gepasseerd en er geen gegronde redenen aanwezig waren om zijn ministerie te weigeren, heeft de notaris naar het oordeel van de kamer niet verwijtbaar gehandeld. Dat de notaris gehouden was in te grijpen om het kennelijk bestaande conflict tussen klager en het bestuur van de CFV op te lossen valt niet in te zien. Indien klager wijziging van de bepaling(en) omtrent de kostenverdeelsleutel wenst, dient hij daarvoor ofwel het bestuur van de CFV te adresseren ofwel zich te wenden tot de civiele rechter.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:28 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05392891 / KL RK 21-132

    Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris zijn werkzaamheden in deze zaak niet volledig naar behoren verricht. Daarbij gaat het er gelet op de beperkte opdracht van de notaris (afgifte verklaring voor erfrecht) op zich zelf beschouwd niet om dat de notaris -hoewel dat geen schoonheidsprijs verdient- het legaat aan zoon [Z.] te laat heeft gesignaleerd.Wel verwijtbaar is het dat de notaris zonder nader overleg met de kinderen tot afgifte van de verklaring van erfrecht is overgegaan, terwijl hem ondertussen duidelijk was geworden dat de kinderen ten tijde van de ondertekening van de akte aanvaarding en de boedelvolmacht niet van het legaat en de gevolgen daarvan voor de nalatenschap op de hoogte waren. Onder deze omstandigheden had de notaris, alvorens tot afgifte van de verklaring van erfrecht over te gaan, eerst contact behoren op te nemen met de kinderen. In ieder geval om te verifiëren of zij, gegeven het bestaan van het legaat en de (mogelijke) implicaties, hun instemming met de akte van aanvaarding en de boedelvolmacht gestand wensten te doen. Klacht deels gegrond, maatregel waarschuwing.