Zoekresultaten 211-220 van de 2805 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-22

    Klager verwijt de notaris onjuist handelen betreft een akte van levering.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-25 en 22-26

    Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij haar vragen niet beantwoordt, dat zij haar kwetst en dat zij haar beïnvloedt.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:26 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-20

    De afgelopen jaren heeft de notaris naar volle tevredenheid diverse werkzaamheden inzake transacties van percelen bosgrond voor klager verricht. Die relatie werd daarna eenzijdig door de notaris beëindigd. Klager heeft zich toen gewend tot andere notarissen. Door die notarissen werd klager erop gewezen dat geen overdrachtsbelasting verschuldigd was, omdat er een beroep kon worden gedaan op een vrijstellingsbepaling in het Wet Belastingen van Rechtsverkeer, te weten artikel 15 lid 1 sub s. Het betrof percelen met een publiekrechtelijke beperking als bedoeld in Besluit op basis van artikel 9.1 van de Wet Natuurbescherming. Klager verwijt de notaris dat hierdoor ten onrechte overdrachtsbelasting bij klager in rekening is gebracht. De notaris heeft zijn informatieplicht geschonden.Bij de eerste zeven transacties was er door het notariskantoor geen Wwft onderzoek vereist. Daarna verneemt klager een tijd niets en ineens is er nader onderzoek nodig. Klager vraagt zich af wat de noodzaak is voor het uitvoeren van een dergelijk onderzoek bij transacties van zo een geringe economische waarde. Er is sprake van aantasting van de goede naam en reputatie van klager. Verder heeft het notariskantoor klager niet geïnformeerd over de wijze waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden en zijn de resultaten van het onderzoek niet aan klager teruggekoppeld.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:27 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-48, 21-49, 21-50 en 21-51

    Door de onduidelijkheid over het al dan niet erfgenaam zijn in de nalatenschap van erflater, is klaagster is een onzekere positie geraakt.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:23 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-14

    Klaagster verwijt de notaris dat in het uittreksel van het testament dat aan klaagster is verstrekt niets vermeld stond over de benoeming van de notaris tot executeur. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij onduidelijk is geweest over zijn rol en de rol van de zoon en erfgenaam, terwijl de verklaringen daarover tegenstrijdig zijn. De notaris heeft zich niet ingeschreven in het boedelregister als betrokken notaris. De notaris heeft een akte gepasseerd, waarbij hij zelf partij is, terwijl hij heeft nagelaten in de akte op te nemen wie de executeur/afwikkelingsbewindvoerder was. De notaris heeft nagelaten klaagster een afschrift van de akte tot afgifte van de legaten te verstrekken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:50 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404961 / KL RK 22-74

    Artikel 99 lid 21 Wna. Klacht met betrekking de levering van een perceel landbouwgrond. Klager stelt dat de notaris hem voor het passeren van de leveringsakte expliciet had moeten wijzen op de vestiging en de betekenis van het opstalrecht ten gunste van Liander N.V.. Verder heeft de notaris ten onrechte in de leveringsakte opgenomen dat een omgevingsvergunning is verleend en dat het verkochte niet als bedrijfsmiddel is gebruikt. Ook heeft de notaris volgens klager in de leveringsakte ten onrechte een beroep op een vrijstelling van overdrachtsbelasting gedaan en evenmin aangifte overdrachtsbelasting gedaan. De kamer heeft dit deel van de klacht niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de klachttermijn. Verder verwijt klager de notaris dat zij hem in een telefoongesprek onjuist bejegend zou hebben. De kamer heeft dit deel van de klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409468 / KL RK 22-122

    Een ongegronde klacht over het handelen van de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klager.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/406963 / KL RK 22-94

    BFT constateert herhaald puntentekort permanente educatie. Vast staat dat het puntentekort over de tijdvakken 2016 - 2017 en 2018 - 2019 tijdig is ingehaald en dat na het tijdvak 2020 - 2021 per saldo een tekort van twee opleidingspunten bestaat. De notaris erkent de achterstand, klacht derhalve gegrond. Er wordt geen maatregel opgelegd want de notaris heeft aangegeven dat zij het belang van de permanente educatie volledig onderschrijft en dat zij door een ongelukkige samenloop van ter zitting toegelichte omstandigheden het aantal vereiste opleidingspunten niet heeft behaald en dat zij de ontbrekende twee punten alsnog zal gaan behalen in het lopende tijdvak. 

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/406964 / KL RK 22-95

    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij voor de derde keer niet heeft voldaan aan haar verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen, ondanks de door klager geboden herstelmogelijkheden. Hiermee heeft de kandidaat-notaris in strijd gehandeld met artikel 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid. Het verwijt van klager wordt door de kandidaat-notaris erkend. De klacht wordt daarom gegrond verklaard met oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/403634 / KL RK 22-54

    Gegronde klacht. Artikel 17 Wna. Artikel 21 lid 1 Wna in verhouding tot artikel 21 lid 2 Wna. Klager verwijt de notaris dat hij ten aanzien van zijn werkzaamheden met betrekking tot de door hem gepasseerde aktes niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en bovendien niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn zorgplicht ten opzichte van derden. Wat betreft de onderzoeksplicht heeft de kamer de klacht gegrond verklaart. De kamer overweegt dat alle omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwend het op de weg van de notaris had gelegen nader onderzoek te doen alvorens in deze zaak zijn ministerie te verlenen. Niet is gebleken dat de notaris dit nadere onderzoek heeft verricht en de resultaten hiervan afdoende heeft vastgelegd in het dossier. Daarmee is nog niet gezegd dat de notaris zijn dienst had moeten weigeren, maar door onvoldoende invulling te geven aan zijn onderzoeksplicht heeft hij zichzelf in de positie gebracht dat hij over onvoldoende informatie beschikte om daarover een voldoende afgewogen oordeel te kunnen vellen. De kamer heeft de notaris een berisping opgelegd. Wat betreft de zorgplicht tegenover derden heeft de kamer ongegrond verklaard. De kamer is het met de notaris eens dat het Novitaris-arrest niet van toepassing is, omdat op geen enkele manier sprake was van een concrete claim door een concrete derde die voor de notaris kenbaar had moeten zijn.