Zoekresultaten 91-100 van de 2804 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:23 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/14

    Notaris heeft merkenregister niet geraadpleegd voordat hij een samenwerkings- en licentieovereenkomst heeft opgesteld. Klaagster heeft een redelijk belang bij de klacht omdat zij ten tijde van de handelwijze van de notaris als rechthebbende tot het betreffende merk geregistreerd stond. Nu geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld of gebleken die de notaris aanleiding hadden moeten geven om te twijfelen aan de juistheid van de partijverklaring die namens de betrokken vennootschap was afgelegd over de gerechtigdheid tot de merkrechten, oordeelt de kamer dat de notaris terecht naar voren heeft gebracht dat hij bij de totstandkoming van deze (obligatoire) overeenkomst niet gehouden was om te onderzoeken of de verklaringen die partijen ten overstaan van hem hadden afgelegd over de afspraken die zij onderling hebben gemaakt, juist waren. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:24 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/25

    Artikel 18 Vbg. Klaagsters verwijten de notaris dat hij zonder dat aan hen kenbaar te maken als partijadviseur voor hun wederpartij(en) is opgetreden, terwijl hij vervolgens als instrumenterend notaris van kleur is verschoten en een hypotheekakte heeft gepasseerd, waarna hij weer als partijadviseur is gaan optreden en in het nadeel van klaagsters heeft gehandeld. Voor zover klaagsters de notaris verwijten dat hij de belangen heeft veronachtzaamd van degenen die via crowdfunding gelden hadden ingelegd voor de ontwikkeling van het betreffende vastgoedproject, oordeelt de kamer dat klaagsters daarbij geen rechtstreeks/ indirect/ afgeleid belang hebben zodat de klacht in zoverre niet-ontvankelijk is. Verder oordeelt de kamer dat de door klaagsters gestelde feiten en omstandigheden, ook indien deze in onderlinge samenhang worden bezien, onvoldoende aanleiding vormen om aan te nemen dat de notaris in feite als partijadviseur is opgetreden/ gaan optreden, terwijl hij ook overigens niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht overigens ongegrond. 

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/19

    Tweede klacht tegen (inmiddels oud-)notaris niet-ontvankelijk wegens ne bis in idem. Gelet op de inhoud van de tweede klacht heeft de oud-notaris in redelijkheid mogen menen dat met het onherroepelijk worden van de beslissing op de eerste klacht de zaak tuchtrechtelijk was afgedaan.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/419114 KL RK 23-43

    Klacht over beoordeling wilsbekwaamheid van de moeder van klaagster. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.De kamer heeft overwogen dat de notaris tijdens zijn besprekingen met moeder tot de conclusie is gekomen dat zij bekwaam was om haar wil te bepalen, de inhoud van de akte begreep en de gevolgen daarvan kon overzien. Het was in eerste instantie aan de notaris om vast te stellen of moeder voldoende bekwaam was om de inhoud van de akte te begrijpen. Er was bij de notaris geen sprake van twijfel over de wilsbekwaamheid van moeder. Dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, is niet of onvoldoende gebleken. Hierbij weegt de kamer mee dat de notaris onbetwist heeft gesteld dat hij niet op de hoogte was van de diagnose dementie bij moeder. Zowel de notaris als de behandelaar van het dossier hebben beiden onder vier ogen met moeder gesproken, waarbij moeder duidelijk kon uitleggen wat haar wens was en wat haar beweegredenen hiervoor waren. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet onzorgvuldig gehandeld. De notaris kon en mocht in de gegeven omstandigheden concluderen dat moeder wilsbekwaam was om de akte bekrachtiging op te laten maken.Dit laat onverlet dat de vraag gesteld kan worden welk belang gediend werd met de akte bekrachtiging. Er was immers al een algehele volmacht en de notaris wist dat de akte die hij ging opstellen zou worden gebruikt in een gerechtelijke procedure. Nu de klacht zich hier echter niet tegen richt, zal de kamer hier verder niet op in gaan.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:50 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/418072 KL RK 23-31

    Klacht is deels niet-ontvankelijk vanwege overschrijding klachttermijn voor zover de klacht ziet op Belehrungspflicht van de notaris ten tijde van passeren maatschapsovereenkomst.Verder verwijt klager de notaris dat hij op verzoek van de andere maat een verklaring met uitleg heeft opgesteld die door de andere maat is ingebracht in een gerechtelijke procedure. Klager stelt dat de notaris die verklaring niet had mogen verzenden zonder klager hierover te informeren. Bovendien is volgens klager de inhoud van de verklaring onjuist. Hierdoor heeft de notaris volgens klager partijdig gehandeld.De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en aan de notaris een waarschuwing opgelegd. Anders dan door de notaris betoogd, oordeelt de kamer dat zijn verklaring deels ook uitleg bevat. Het stond de notaris naar het oordeel van de kamer in beginsel vrij om uitleg te geven over de door hem opgestelde akte. Echter, door klager niet op de hoogte te stellen van (de inhoud van) het verzoek van de andere maat noch hem de gelegenheid te geven daarop te reageren – heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld. Dit geldt te meer nu de notaris wist dat de maatschapsovereenkomst onderwerp van geschil was (en nog steeds is) in een gerechtelijke procedure tussen de maten. Hierdoor is de schijn van partijdigheid ten gunste van de andere maat gewekt. Dit is onzorgvuldig.Wat betreft het verzoek van klager aan de notaris om nadere uitleg van de maatschapsovereenkomst heeft de notaris niet onzorgvuldig gehandeld. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat de notaris, ondanks zijn weigering de akte alleen aan klager uit te leggen, wel bereid was om met alle partijen gezamenlijk in gesprek te gaan.Dit neemt niet weg dat de notaris, door wel in te gaan op het verzoek om uitleg van de andere maat zonder klager hierover te informeren, maar dit niet te doen toen klager hierom verzocht, de schijn van partijdigheid ten gunste van de andere maat heeft versterkt.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420298 KL RK 23-55

    Artikel 4:59 lid BW.Erflaatster heeft in haar laatste testament A benoemd tot enig erfgenaam benoemd. A is beroepsbeoefenaar in de (individuele) gezondheidszorg. Erflaatster was een (voormalig) cliënt van A. De neef en nicht van erflaatster, die in een eerder testament tot erfgenaam waren benoemd, beklagen zich nu. Zij stellen dat de notaris zijn ministerie had moeten weigeren ten aanzien van de totstandkoming van het laatste testament en nader onderzoek had moeten doen naar de relatie tussen erflaatster en A. Verder heeft de notaris geen, althans te weinig, onderzoek gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster kort voorafgaand en ten tijde van het passeren van het testament. Ook heeft de notaris onvoldoende onderzoek gedaan noor onbehoorlijke en/of ongepaste beïnvloeding van derden, waaronder A. En tot slot heeft de notaris bij dezelfde passeerafspraak zowel het testament van erflaatster als ook de leveringsakte van de nieuwe woning van erflaatster laten passeren.De kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420067 KL RK 23-50

    De notaris trad hier niet op als boedelnotaris, maar dat neemt niet weg dat de notaris de vragen van klager over de positie van de notaris en die van executeur ook meer algemeen had kunnen beantwoorden. De notaris kon niet volstaan met het enkel doorverwijzen naar de executeur. Klager heeft hierover dus terecht geklaagd. Verder, omdat klager als verwachter in de nalatenschap van erflaatster recht heeft op een boedelbeschrijving van die nalatenschap, is de informatie die de medewerkster van de notaris hierover volgens klager heeft gegeven onjuist. De klacht moet daarom ook op dit onderdeel gegrond worden verklaard. Tenslotte, hoewel de kamer wel wil aannemen dat de notaris met het telefoongesprek de bedoeling heeft gehad de zaak vlot te trekken, is de conclusie dat er op dit punt geen taak voor de notaris lag en hij zich derhalve niet in de kwestie had behoren te mengen. Het verwijt dat klager de notaris hier maakt, is dan ook terecht.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:53 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420645 KL RK 23-57

    artikel 17, 43 en 93 Wna.Klacht ziet op een overdracht middels Groninger akte van (inmiddels) erflater aan zijn financieel adviseur. Koopsom werd grotendeels schuldig gebleven in de vorm van onderhandse geldleningen zonder hypothecaire zekerheid. Klaagster is erfgenaam van erflater en verwijt de notaris dat hij erflater niet, althans onvoldoende heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van deze transactie. De kamer komt tot de slotsom dat uit hetgeen de notaris heeft aangevoerd onvoldoende is gebleken dat hij erflater in voldoende mate heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van de transactie. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard en een schorsing voor de duur van één week als maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420828 KL RK 23-59 C/05/417485 KL RK 23-27

    Klager heeft in verzet alsnog voldoende onderbouwd gesteld dat de informatie over de erfdienstbaarheid van 1983 normaal en voor de notaris kenbaar is opgenomen in de openbare registers.Gezien deze nadere onderbouwing van de klacht op dit punt is de kamer van oordeel dat de kennelijke ongegrond verklaring van de oorspronkelijk klacht van klager niet in stand kan blijven. De voorzittersbeslissing C/05/417485 KL RK 23 – 27 moet daarom op dit punt vervallen en de klacht moet in zoverre nader in behandeling worden genomen. Voor het overige blijft de voorzittersbeslissing in stand.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:23 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-13

    De notaris opereerde in een ruzieboedel; duidelijk was dat partijen het niet eens waren over de inhoud van de akte. In dat krachtenveld had de notaris te opereren.