Zoekresultaten 13091-13100 van de 13838 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0754 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09198b

    Uitspraak: 15 december 2010 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 november 2009 binnengekomen klacht van: A wonende te B klaagster gemachtigde mr. J.L.M. Arets te Landgraaf tegen: C orthopeed werkzaam te D wonende te E verweerder gemachtigde mr. S. Slabbers te Amsterdam. 1. Het verloop van de procedure Het college heeft kennisgenomen van: - het klaagschrift en de aanvulling daarop - het verweerschrift - de repliek - de dupliek - CD-rom met röntgenfoto’s Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is ter openbare zitting van 3 november 2010 behandeld. Partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, waren aanwezig. De standpunten zijn toegelicht. 2. De feiten Het gaat in deze zaak om het volgende: Klaagster is sedert december 2007 bekend op de polikliniek orthopedie, alwaar verweerder sedert 15 juli 2008 werkzaam is. Nadat door verweerder de diagnose spondylolysis L5-S1 was gesteld, heeft hij op 12 september 2008 bij klaagster het boogdefect van boog L5 gemarcainiseerd. Klaagster is daarna twee weken pijnvrij geweest; vervolgens traden weer pijnklachten op. Op 26 februari 2009 is klaagster door verweerder geopereerd. Deze operatie is zonder complicaties verlopen. Op 15 april 2009 heeft klaagster gemeld dat de pijn geheel verdwenen was. Echter, op 29 juli 2009 heeft klaagster melding gemaakt van een scherpe pijn in de rug. Middels röntgendiagnostiek werd een (persisterende) pseudoarthrose met een gebroken cerclagedraad geconstateerd. Verweerder heeft klaagster een definitieve fixatie voorgesteld, welke ingreep met een neurochirurg diende te worden uitgevoerd. Om die reden heeft verweerder klaagster de neurochirurg laten consulteren. Omdat de neurochirurg zijn toestemming voor de ingreep niet gaf, is de voorgenomen ingreep niet doorgegaan. 3. Het standpunt van klaagster en de klacht Klaagster verwijt verweerder - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende: - verweerder heeft bij de operatie geen goede materialen gebruikt en heeft geweigerd de gemaakte fouten te herstellen; - verweerder heeft klaagster te lang met pijn laten lopen; - verweerder heeft ‘alles teniet gedaan’ op aanraden van de neurochirurg omdat klaagster een ‘niet vertrouwd persoon’ zou zijn; hij heeft het dossier van klaagster uit het systeem verwijderd. Klaagster heeft daartoe nog met name aangevoerd dat zij op v rijdag 16 oktober 2009 nog een afspraak had staan en op 26 november 2009 geopereerd zou worden. Zij is op 16 oktober 2009 nog bij de poli orthopedie geweest, maar er stond toen niets meer in de computer. Zij kreeg te horen dat er niets meer voor haar gedaan kon worden. Klaagster heeft daarna een verwijskaart voor F gekregen. 4. Het standpunt van verweerder Verweerder heeft - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende aangevoerd. Hij betwist, onder verwijzing naar het operatieverslag, dat er onjuiste materialen bij de operatie van 26 februari 2009 zijn gebruikt. Het breken van een cerclagedraad is een voorkomende complicatie, waaruit niet kan worden afgeleid dat ondeugdelijk materiaal is gebruikt. Voorts bestrijdt verweerder dat hij klaagster te lang met pijnklachten heeft laten lopen. Naar aanleiding van het consult op 18 augustus 2008 heeft verweerder op 12 september 2008 de marcainisatie van het boogdefect uitgevoerd. Toen tijdens het consult op 29 september 2008 bleek dat de pijnklachten waren teruggekomen, heeft verweerder gekozen voor een spondylolysis repair, welke op 26 februari 2009 is uitgevoerd. De wachttijd voor deze operatie was een gebruikelijke. Toen op 29 juli 2009 bleek dat die operatie niet het gewenste effect had, heeft verweerder de procedure voor een definitieve fixatie in gang gezet. De daarvoor voorziene operatie heeft niet plaatsgevonden omdat de neurochirurg, naar wie hij klaagster voor een consult had verwezen, zijn medewerking daaraan niet verleende. Zonder de medewerking van de neurochirurg was een operatie door verweerder niet mogelijk. Verweerder betwist dat het dossier van klaagster uit het computersysteem is verwijderd en verwijst naar productie 15 van de door hem overgelegde stukken. De neurochirurg heeft verweerder verteld dat het gesprek op 9 oktober 2009 met klaagster niet goed was verlopen en dat er door haar allerlei verwijten en bedreigingen waren geuit. Verweerder heeft dat voor kennisgeving aangenomen. In het dossier bevindt zich een aantekening op 12 oktober 2009 dat patiënte van de wachtlijst af wil. Verweerder zelf heeft daarmee geen bemoeienis gehad. 5. De overwegingen van het college Noch de inhoud van het dossier noch hetgeen ter zitting naar voren is gebracht geven enig houvast voor de conclusie dat bij de operatie van 26 februari 2009 fouten zouden zijn gemaakt dan wel gewerkt zou zijn met ondeugdelijk materiaal. De breuk van de cerclagedraad was niet voorzienbaar, zodat sprake was van een complicatie, welke verweerder niet (tuchtrechtelijk) verweten kan worden. Het door verweerder geschetste tijdpad in de behandeling is door klaagster niet weersproken. Niet is gebleken dat verweerder klaagster te lang c.q. onnodig lang met pijn heeft laten lopen. Dat de op 26 november 2009 voorziene operatie geen doorgang heeft kunnen vinden, is veroorzaakt doordat de neurochirurg geen vertrouwensbasis bij klaagster aanwezig achtte en om die reden afzag van verdere behandeling. Nu in het ziekenhuis een dergelijke ingreep tezamen met een neurochirurg dient te worden uitgevoerd, treft verweerder te dezen geen verwijt. Verweerder heeft met klem betoogd dat hij het dossier van klaagster niet uit het computersysteem heeft verwijderd en met het verwijderen van de wachtlijst voor de operatie geen bemoeienis heeft gehad. Klaagster heeft dit onderdeel van de klacht niet nader geadstrueerd. Bovendien blijkt uit productie 15 bij de conclusie van antwoord het navolgende: “12-10-2009 15:00:14: bericht van opname dat pat van wl af wil”. Ter zitting is aannemelijk geworden dat niet de gegevens van klaagster uit de computer zijn verdwenen, maar uitsluitend haar opname-aanvraag, zoals hiervoor vermeld. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de klacht in al zijn onderdelen ongegrond wordt verklaard. 6. De beslissing Het college: - verklaart de klacht ongegrond. Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, dr. C. van der Heul, M. Bonnet en dr. W.M. Mulleners als leden-beroepsgenoot, mr. R. Sanders als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010 in aanwezigheid van de secretaris. secretaris voorzitter

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0750 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/276AP

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0749 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1084

    Verweerder, psychiater, heeft een instemmingsverklaring afgegeven in opdracht van Bureau Jeugdzorg strekkende tot het opnemen van klager in een gesloten jeugdzorginstelling. Klager is van mening dat het onderzoek door verweerder onvoldoende zorgvuldig en uitgebreid is geweest en niet voldoet aan de normen die voor het doen van psychologisch en psychiatrische onderzoek gelden. Het college is van oordeel dat verweerder’s rapportage niet aan alle eisen voldoet die daaraan gesteld mogen worden. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0748 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1043

    Klager, vader van patiënte, verwijt verweerster, huisarts, onzorgvuldig te hebben gehandeld omdat zij geen röntgenfoto heeft laten maken van de arm van patiënte. Hierdoor heeft verweerster de diagnose ‘gebroken arm’ gemist. Het college is van oordeel dat de werkdiagnose ‘gekneusde arm’ door verweerster voldoende zorgvuldig is vastgesteld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0744 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 037/2010

    Klaagster heeft tegen beide huisartsen die haar man behandelden - die ondermeer lijdt aan de ziekte van Alzheimer -een klacht ingediend. Zij verwijt hen nalatigheid, het stellen van een onjuiste diagnose, alsmede dat door de huisartsen voorbij is gegaan aan meldingen en bevindingen van de behandelende fysiotherapeut en de avondarts, als gevolg waarvan haar man een amputatie van de voorvoet heeft moeten ondergaan. De klacht is tegen beide huisartsen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0745 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 038/2010

    Klaagster heeft tegen beide huisartsen die haar man behandelden - die ondermeer lijdt aan de ziekte van Alzheimer -een klacht ingediend. Zij verwijt hen nalatigheid, het stellen van een onjuiste diagnose, alsmede dat door de huisartsen voorbij is gegaan aan meldingen en bevindingen van de behandelende fysiotherapeut en de avondarts, als gevolg waarvan haar man een amputatie van de voorvoet heeft moeten ondergaan. De klacht is tegen beide huisartsen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0746 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 239/2009

    Een advocaat van een paar ontevreden (voormalig) patiënten van klager heeft verweerder schriftelijk om advies/een indicatie gevraagd teneinde de haalbaarheid van eventuele tuchtprocedure te kunnen inschatten. Verweerder heeft zonder de patiënten te zien adviezen uitgebracht. Klager stelt dat verweerder door adviezen als deskundige uit te brengen zonder dat hij patiënten heeft gezien in strijd met de KNMG richtlijn heeft gehandeld. Doordat de adviezen in tuchtprocedures zijn gebruikt zijn die openbaar geworden. Klager heeft daardoor schade geleden en het handelen van verweerder heeft geleid tot een beperking in het vertrouwen inde individuele gezondheidszorg. Er is volgens klager sprake van overtreding van de zogenoemde 2-e tuchtnorm (art. 47 lid 1 sub b wet BIG). Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Geen sprake van openbaar bekend maken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0747 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 097/2009

    Klaagster wil frisser en jonger uiterlijk. Verweerder adviseert beperkte facelift, boven- en onderooglidcorrectie. Resultaat is mager. Klaagster is ontevreden. Dat leidt tot onmin tussen partijen en verweerder weigert klaagster verder te behandelen in kader nazorg. Klaagster klaagt omdat ze vindt dat verweerder de ingrepen niet had mogen adviseren, ze verkeerd heeft uitgevoerd, onhygiënisch heeft gewerkt en inde nazorg te kort is geschoten. Bovendien heeft hij het hechten ten onrechte overgelaten aan een verpleegkundige. Uitspraak: klacht m.b.t. nazorg gegrond, maatregel waarschuwing. Overige klachten als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0743 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/39

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0737 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09241

    Klaagster verwijt verweerder, oogarts, een kunstfout te hebben gemaakt bij een staaroperatie en voorts onvoldoende nazorg te hebben verleend. Zij heeft hoofdpijn, branderige ogen en last van schitteringen. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft geen aanleiding aan te nemen dat de operatie niet correct is uitgevoerd. Een gedisloceerd pootje en een (lichte) decentralisatie van de lens zijn niet te herleiden tot een verwijtbaar handelen van verweerder en de klachten zijn van daaruit ook niet te verklaren. De klacht is ongegrond.