Inhoudsindicatie: |
Uitspraak: 15 december 2010
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 november 2009 binnengekomen
klacht van:
A
wonende te B
klaagster
gemachtigde mr. J.L.M. Arets te Landgraaf
tegen:
C
orthopeed
werkzaam te D
wonende te E
verweerder
gemachtigde mr. S. Slabbers te Amsterdam.
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
-
het klaagschrift en de aanvulling daarop
-
het verweerschrift
-
de repliek
-
de dupliek
-
CD-rom met röntgenfoto’s
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader
van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De klacht is ter openbare zitting van 3 november 2010 behandeld. Partijen, bijgestaan
door hun gemachtigden, waren aanwezig. De standpunten zijn toegelicht.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Klaagster is sedert december 2007 bekend op de polikliniek orthopedie, alwaar verweerder
sedert 15 juli 2008 werkzaam is. Nadat door verweerder de diagnose spondylolysis L5-S1
was gesteld, heeft hij op 12 september 2008 bij klaagster het boogdefect van boog
L5 gemarcainiseerd. Klaagster is daarna twee weken pijnvrij geweest; vervolgens traden
weer pijnklachten op. Op 26 februari 2009 is klaagster door verweerder geopereerd.
Deze operatie is zonder complicaties verlopen. Op 15 april 2009 heeft klaagster gemeld
dat de pijn geheel verdwenen was. Echter, op 29 juli 2009 heeft klaagster melding
gemaakt van een scherpe pijn in de rug. Middels röntgendiagnostiek werd een (persisterende)
pseudoarthrose met een gebroken cerclagedraad geconstateerd. Verweerder heeft klaagster
een definitieve fixatie voorgesteld, welke ingreep met een neurochirurg diende te
worden uitgevoerd. Om die reden heeft verweerder klaagster de neurochirurg laten consulteren.
Omdat de neurochirurg zijn toestemming voor de ingreep niet gaf, is de voorgenomen
ingreep niet doorgegaan.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Klaagster verwijt verweerder - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende:
- verweerder heeft bij de operatie geen goede materialen gebruikt en heeft geweigerd
de gemaakte fouten te herstellen;
- verweerder heeft klaagster te lang met pijn laten lopen;
- verweerder heeft ‘alles teniet gedaan’ op aanraden van de neurochirurg omdat klaagster
een ‘niet vertrouwd persoon’ zou zijn; hij heeft het dossier van klaagster uit het
systeem verwijderd.
Klaagster heeft daartoe nog met name aangevoerd dat zij op v
rijdag 16 oktober 2009 nog een afspraak had staan en op 26 november 2009 geopereerd
zou worden. Zij is op 16 oktober 2009 nog bij de poli orthopedie geweest, maar er
stond toen niets meer in de computer. Zij kreeg te horen dat er niets meer voor haar
gedaan kon worden. Klaagster heeft daarna een verwijskaart voor F gekregen.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende aangevoerd.
Hij betwist, onder verwijzing naar het operatieverslag, dat er onjuiste materialen
bij de operatie van 26 februari 2009 zijn gebruikt. Het breken van een cerclagedraad
is een voorkomende complicatie, waaruit niet kan worden afgeleid dat ondeugdelijk
materiaal is gebruikt. Voorts bestrijdt verweerder dat hij klaagster te lang met pijnklachten
heeft laten lopen. Naar aanleiding van het consult op 18 augustus 2008 heeft verweerder
op 12 september 2008 de marcainisatie van het boogdefect uitgevoerd. Toen tijdens
het consult op 29 september 2008 bleek dat de pijnklachten waren teruggekomen, heeft
verweerder gekozen voor een spondylolysis repair, welke op 26 februari 2009 is uitgevoerd.
De wachttijd voor deze operatie was een gebruikelijke. Toen op 29 juli 2009 bleek
dat die operatie niet het gewenste effect had, heeft verweerder de procedure voor
een definitieve fixatie in gang gezet.
De daarvoor voorziene operatie heeft niet plaatsgevonden omdat de neurochirurg, naar
wie hij klaagster voor een consult had verwezen, zijn medewerking daaraan niet verleende.
Zonder de medewerking van de neurochirurg was een operatie door verweerder niet mogelijk.
Verweerder betwist dat het dossier van klaagster uit het computersysteem is verwijderd
en verwijst naar productie 15 van de door hem overgelegde stukken. De neurochirurg
heeft verweerder verteld dat het gesprek op 9 oktober 2009 met klaagster niet goed
was verlopen en dat er door haar allerlei verwijten en bedreigingen waren geuit. Verweerder
heeft dat voor kennisgeving aangenomen. In het dossier bevindt zich een aantekening
op 12 oktober 2009 dat patiënte van de wachtlijst af wil. Verweerder zelf heeft daarmee
geen bemoeienis gehad.
5. De overwegingen van het college
Noch de inhoud van het dossier noch hetgeen ter zitting naar voren is gebracht geven
enig houvast voor de conclusie dat bij de operatie van 26 februari 2009 fouten zouden
zijn gemaakt dan wel gewerkt zou zijn met ondeugdelijk materiaal. De breuk van de
cerclagedraad was niet voorzienbaar, zodat sprake was van een complicatie, welke verweerder
niet
(tuchtrechtelijk) verweten kan worden.
Het door verweerder geschetste tijdpad in de behandeling is door klaagster niet weersproken.
Niet is gebleken dat verweerder klaagster te lang c.q. onnodig lang met pijn heeft
laten lopen.
Dat de op 26 november 2009 voorziene operatie geen doorgang heeft kunnen vinden, is
veroorzaakt doordat de neurochirurg geen vertrouwensbasis bij klaagster aanwezig achtte
en om die reden afzag van verdere behandeling. Nu in het ziekenhuis een dergelijke
ingreep tezamen met een neurochirurg dient te worden uitgevoerd, treft verweerder
te dezen geen verwijt.
Verweerder heeft met klem betoogd dat hij het dossier van klaagster niet uit het computersysteem
heeft verwijderd en met het verwijderen van de wachtlijst voor de operatie geen bemoeienis
heeft gehad. Klaagster heeft dit onderdeel van de klacht niet nader geadstrueerd.
Bovendien blijkt uit productie 15 bij de conclusie van antwoord het navolgende: “12-10-2009
15:00:14: bericht van opname dat pat van wl af wil”. Ter zitting is aannemelijk geworden
dat niet de gegevens van klaagster uit de computer zijn verdwenen, maar uitsluitend
haar opname-aanvraag, zoals hiervoor vermeld.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de klacht in al zijn onderdelen ongegrond
wordt verklaard.
6. De beslissing
Het college:
-
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet
als
lid-jurist, dr. C. van der Heul, M. Bonnet en dr. W.M. Mulleners als leden-beroepsgenoot,
mr. R. Sanders als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010
in aanwezigheid van de secretaris.
secretaris voorzitter
|