Zoekresultaten 2461-2470 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:56 Hof van Discipline 's Gravenhage 220140

    Klacht over eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij klager onjuist heeft ingelicht over de slagingskansen van deze procedure, met name omdat hij klager niet heeft gewezen op de mogelijkheid om veroordeeld te worden in de werkelijke proceskosten, en stukken te laat heeft ingediend. De raad heeft de klachten ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:93 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1753

    Klacht tegen huisarts. Verweerder, huisarts, heeft een melding gedaan bij de IGJ over het beroepsmatig handelen van klaagster, wijkverpleegkundige. Klaagster verwijt verweerder in deze tuchtzaak dat hij haar privacy en goede naam heeft geschonden door die melding te doen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:57 Hof van Discipline 's Gravenhage 230002

    Artikel 13 beklag. Daags voor het verstrijken van de cassatietermijn heeft klager beklag ingesteld. De termijn om cassatie in te stellen is inmiddels verstreken. Dit betekent dat klagers doel – een rechtsmiddel instellen tegen deze beslissing – niet meer kan worden bereikt, zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden. Overigens is het hof met de deken, gelezen hebbende het procesadvies van de cassatieadvocaat, van oordeel dat de procedure die klager had willen voeren geen kans van slagen heeft. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:94 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1762

    Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over een pro Justitia-rapportage die is uitgebracht door de psychiater en een gz-psycholoog (eveneens aangeklaagd: C2022/1763). Klager verwijt de psychiater dat de rapportage niet goed is opgesteld en dat hij niet volgens de geldende richtlijnen heeft gehandeld. Meer specifiek stelt klager – onder meer – dat de psychiater niet zes uur met hem heeft gesproken, hij onvoldoende tijd en mogelijkheden heeft gekregen om het rapport in te zien en dat de PCL-R test niet goed is uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en verklaart de psychiater niet ontvankelijk in het incidenteel beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:95 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1763

    Klacht tegen gz-psycholoog. De klacht gaat over een pro Justitia-rapportage die is uitgebracht door de gz-psycholoog en een psychiater (eveneens aangeklaagd: C2022/1762). Klager verwijt de gz psycholoog dat de rapportage niet goed is opgesteld en dat hij niet volgens de geldende richtlijnen heeft gehandeld. Meer specifiek stelt klager – onder meer – dat de psychiater niet twaalf uur met hem heeft gesproken, hij onvoldoende tijd en mogelijkheden heeft gekregen om het rapport in te zien en dat de PCL-R test niet goed is uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en verklaart de psychiater niet ontvankelijk in het incidenteel beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:53 Hof van Discipline 's Gravenhage 220099

    Klacht over advocaat wederpartij. Klager verwijt verweerder dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door a) tijdens een zitting zich op het standpunt te stellen dat hij asbestinventarisatierapporten niet kon verstrekken wegens privacy redenen; b) tijdens de bodemprocedure en het hoger beroep te liegen over het feit dat de verhuurder niet bekend was met het feit dat er in een asbestbuis is geboord en c) in de memorie van antwoord onwaarheden te verkondigen. De raad heeft de klachten ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. De civiele rechter heeft in twee instanties overwogen dat die rapporten niet van belang waren voor de beoordeling van de vorderingen die klager tegen de verhuurder had ingesteld. Het niet overleggen van die rapporten door verweerder kan hem tuchtrechtelijk dan ook niet verweten worden. Van het tuchtrechtelijk verwijtbaar spreken van onwaarheden is geen sprake. Evenmin is uit de stukken gebleken dat verweerder tegen beter weten in heeft beweerd dat de verhuurder niet bekend was dat er in een asbesthoudende buis was geboord en/of dat verweerder in de memorie van antwoord onwaarheden heeft verkondigd.Wrakingsverzoek tijdens de zitting buiten behandeling gelaten.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/4771

    Klacht tegen huisarts. Klagers zijn een echtpaar. Zij zijn van mening dat de huisarts, eigenaar van een apotheekhoudende huisartsenpraktijk, hen in 2021 onheus heeft bejegend. Het begon met een telefonisch meningsverschil tussen klaagster en de apothekersassistente (hierna: de assistente) over het verkrijgen van medicatie waar wel of niet een recept voor zou zijn. De medicatie is vervolgens op recept verstrekt aan klager die de medicatie kwam halen. In de praktijk ontstond een onprettig gesprek tussen klager en de assistente. Een paar dagen later kwam de huisarts langs bij klagers naar aanleiding van het voorval. Ook dit gesprek verliep onprettig. De huisarts beëindigde aan het einde van dat gesprek de behandelrelatie met klager. Klaagster heeft hierop zelf ook de behandelrelatie beëindigd. Klagers verwijten de huisarts onheuse bejegening en eenzijdige beëindigen van de behandelrelatie met klager.  Het college is van oordeel dat de klacht gegrond is. De huisarts krijgt hiervoor een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5024

    Voorzittersbeslissing tegen een verpleegkundige. Zij heeft ook een BIG-registratie als physician assistant. Zij is werkzaam als seksuoloog en verricht haar werkzaamheden als seksuoloog niet in de hoedanigheid van verpleegkundige. Dit blijkt uit de feitelijke werkzaamheden. Ook heeft zij zich tegenover klager enkel als physician assistant gepresenteerd. Er zijn geen aanwijzingen dat zij als verpleegkundige is opgetreden. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4400

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij het welzijn en leven van patiënte in gevaar heeft gebracht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5044

    Klacht tegen gz-psycholoog/psychotherapeut gegrond. Klaagster was bij verweerster in behandeling. Omdat verweerster tijdens de behandeling concludeerde dat behandeling door een meer gespecialiseerde instelling beter zou zijn voor klaagster, is door klaagster en verweerster in gezamenlijk overleg besloten dat de behandeling zou worden beëindigd en dat verweerster klaagster zou verwijzen naar een GGZ-instelling. De klacht gaat over de (niet tijdige) verwijzing door verweerster en hoe er naderhand met het vervolgtraject is omgegaan. De klacht is gegrond. Vaststaat dat de rapportage voor verwijzing niet naar de huisarts is verzonden. Het college constateert dat de procedures in de praktijk van verweerster hieromtrent onvoldoende zorgvuldig waren. Klaagster kwam er zelf zo’n zes maanden later achter dat de rapportage niet was verzonden. Verweerster had het dossier van klaagster gesloten voordat de rapportage gereed was en heeft, in verband met de overgang naar een nieuw systeem, het dossier van klaagster niet meegenomen naar het nieuwe systeem. Verweerster heeft niet toegezien op de juiste uitvoering van het administratief afronden van de behandeling. Dit kan haar verweten worden. Daarnaast heeft verweerster zich in het vervolgtraject onvoldoende professioneel opgesteld. Het college legt een waarschuwing op.