Zoekresultaten 2421-2430 van de 42319 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:95 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1763

    Klacht tegen gz-psycholoog. De klacht gaat over een pro Justitia-rapportage die is uitgebracht door de gz-psycholoog en een psychiater (eveneens aangeklaagd: C2022/1762). Klager verwijt de gz psycholoog dat de rapportage niet goed is opgesteld en dat hij niet volgens de geldende richtlijnen heeft gehandeld. Meer specifiek stelt klager – onder meer – dat de psychiater niet twaalf uur met hem heeft gesproken, hij onvoldoende tijd en mogelijkheden heeft gekregen om het rapport in te zien en dat de PCL-R test niet goed is uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en verklaart de psychiater niet ontvankelijk in het incidenteel beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:53 Hof van Discipline 's Gravenhage 220099

    Klacht over advocaat wederpartij. Klager verwijt verweerder dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door a) tijdens een zitting zich op het standpunt te stellen dat hij asbestinventarisatierapporten niet kon verstrekken wegens privacy redenen; b) tijdens de bodemprocedure en het hoger beroep te liegen over het feit dat de verhuurder niet bekend was met het feit dat er in een asbestbuis is geboord en c) in de memorie van antwoord onwaarheden te verkondigen. De raad heeft de klachten ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. De civiele rechter heeft in twee instanties overwogen dat die rapporten niet van belang waren voor de beoordeling van de vorderingen die klager tegen de verhuurder had ingesteld. Het niet overleggen van die rapporten door verweerder kan hem tuchtrechtelijk dan ook niet verweten worden. Van het tuchtrechtelijk verwijtbaar spreken van onwaarheden is geen sprake. Evenmin is uit de stukken gebleken dat verweerder tegen beter weten in heeft beweerd dat de verhuurder niet bekend was dat er in een asbesthoudende buis was geboord en/of dat verweerder in de memorie van antwoord onwaarheden heeft verkondigd.Wrakingsverzoek tijdens de zitting buiten behandeling gelaten.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/4771

    Klacht tegen huisarts. Klagers zijn een echtpaar. Zij zijn van mening dat de huisarts, eigenaar van een apotheekhoudende huisartsenpraktijk, hen in 2021 onheus heeft bejegend. Het begon met een telefonisch meningsverschil tussen klaagster en de apothekersassistente (hierna: de assistente) over het verkrijgen van medicatie waar wel of niet een recept voor zou zijn. De medicatie is vervolgens op recept verstrekt aan klager die de medicatie kwam halen. In de praktijk ontstond een onprettig gesprek tussen klager en de assistente. Een paar dagen later kwam de huisarts langs bij klagers naar aanleiding van het voorval. Ook dit gesprek verliep onprettig. De huisarts beëindigde aan het einde van dat gesprek de behandelrelatie met klager. Klaagster heeft hierop zelf ook de behandelrelatie beëindigd. Klagers verwijten de huisarts onheuse bejegening en eenzijdige beëindigen van de behandelrelatie met klager.  Het college is van oordeel dat de klacht gegrond is. De huisarts krijgt hiervoor een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5024

    Voorzittersbeslissing tegen een verpleegkundige. Zij heeft ook een BIG-registratie als physician assistant. Zij is werkzaam als seksuoloog en verricht haar werkzaamheden als seksuoloog niet in de hoedanigheid van verpleegkundige. Dit blijkt uit de feitelijke werkzaamheden. Ook heeft zij zich tegenover klager enkel als physician assistant gepresenteerd. Er zijn geen aanwijzingen dat zij als verpleegkundige is opgetreden. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4400

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij het welzijn en leven van patiënte in gevaar heeft gebracht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5044

    Klacht tegen gz-psycholoog/psychotherapeut gegrond. Klaagster was bij verweerster in behandeling. Omdat verweerster tijdens de behandeling concludeerde dat behandeling door een meer gespecialiseerde instelling beter zou zijn voor klaagster, is door klaagster en verweerster in gezamenlijk overleg besloten dat de behandeling zou worden beëindigd en dat verweerster klaagster zou verwijzen naar een GGZ-instelling. De klacht gaat over de (niet tijdige) verwijzing door verweerster en hoe er naderhand met het vervolgtraject is omgegaan. De klacht is gegrond. Vaststaat dat de rapportage voor verwijzing niet naar de huisarts is verzonden. Het college constateert dat de procedures in de praktijk van verweerster hieromtrent onvoldoende zorgvuldig waren. Klaagster kwam er zelf zo’n zes maanden later achter dat de rapportage niet was verzonden. Verweerster had het dossier van klaagster gesloten voordat de rapportage gereed was en heeft, in verband met de overgang naar een nieuw systeem, het dossier van klaagster niet meegenomen naar het nieuwe systeem. Verweerster heeft niet toegezien op de juiste uitvoering van het administratief afronden van de behandeling. Dit kan haar verweten worden. Daarnaast heeft verweerster zich in het vervolgtraject onvoldoende professioneel opgesteld. Het college legt een waarschuwing op.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:49 Hof van Discipline 's Gravenhage 220293

    Artikel 13 beklag. Het hof leidt uit de stukken af dat klager een procedure bij de kantonrechter is gestart die betrekking heeft op een huurkwestie. De deken heeft in dat verband terecht aangevoerd dat voor een procedure bij de kantonrechter geen sprake van is verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4669

    Klacht tegen arts kennelijk ongegrond. Aannemelijk is dat de arts zelf wel zijn naam onder het advies heeft vermeld. Op dit advies – waarbij de arts de opdracht aan de opdrachtgever teruggeeft – is het correctie- en blokkeringsrecht niet van toepassing. Klager hoefde daarvoor ook geen toestemming te worden gevraagd. De arts heeft de opdracht onder deze omstandigheden terug mogen geven en heeft de opdrachtgever dat terecht laten weten. Het verwijt dat sprake is van misbruik van recht en belangensverstrengeling is door klager niet onderbouwd. Dat klachtonderdeel is kennelijk-niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4395

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:50 Hof van Discipline 's Gravenhage 220294

    Artikel 13 beklag. Het hof leidt uit de stukken af dat klager een procedure bij de kantonrechter is gestart die betrekking heeft op een arbeidsrechtelijke kwestie. De deken heeft in dat verband terecht aangevoerd dat voor een procedure bij de kantonrechter geen sprake van is verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat. Beklag ongegrond.