Zoekresultaten 20471-20480 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:201 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-179

    Een advocaat mag aan de rechtbank geen informatie verstrekken waarvan hij weet dat die onjuist is. Bij de behandeling van een faillissementsaanvraag heeft verweerder namens de aanvrager, zijn cliënt, meegedeeld dat er een steunvordering was. Op dat moment wist verweerder dat dat niet juist was en dat die vordering werd betwist. Klacht gegrond; berisping. Kostenveroordeling t.g.v. NOvA.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:208 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-628/DH/DH

    Klacht over eigen advocaat. Verwijt dat verweerder, hoewel de zaak van klager een relatief eenvoudige incassozaak betrof, na een jaar nog geen dagvaarding had verzonden, alsmede dat hij gedurende dat jaar nooit bereikbaar was en niet of nauwelijks reageerde op e-mails en vragen van klager. De raad is van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt dat verweerder zich in onvoldoende mate voor klager heeft ingespannen en dat hij niet goed bereikbaar is geweest. De klacht is derhalve gegrond. Waarschuwing en veroordeling betaling griffierecht aan klager.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:208 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-775

    Klaagster verwijt verweerder die optreedt voor klaagsters wederpartij, dat hij haar schade heeft berokkend in procedures bij onder andere het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Zo zou hij getuigen gewezen hebben op hun verschoningsrecht, waar die getuigen ook gebruik van hebben gemaakt. Dit is echter naar het oordeel van de raad geen handelen dat een advocaat niet betaamt. Ook zou verweerder klaagster beticht hebben van een persoonlijkheidsstoornis. Verweerder heeft dit uitdrukkelijk bestreden en klaagster heeft haar verwijt niet kunnen aantonen. De klacht is daarom ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:202 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-383/DH/DH

    Beslissing op verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij. De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij: a) misbruik heeft gemaakt van procesmiddelen en procesrecht, alsmede zich schuldig heeft gemaakt aan voortgezette processtalking; b) de rechterlijke macht heeft misleid door beschuldigingen en stellingen van haar cliënte over te nemen, terwijl zij weet dat deze feitelijk onjuist en misleidend zijn; c) processtalking bevordert door middel van belastingfraude, gelet op de wijze waarop verweerster aan haar cliënte factureert; d) misbruik van haar positie als advocaat heeft gemaakt, door zonder rechterlijk bevel aan de politie te verzoeken klagers zoon op 13 november 2015 bij hem weg te halen en over te dragen aan haar cliënte. Verzet en klacht ten aanzien van klachtonderdelen a, b en d gegrond. Verweerster heeft met haar handelen de grens tussen hetgeen als advocaat toelaatbaar is en ontoelaatbaar is ernstig overschreden. Dit wringt temeer nu de ex-echtelieden in het onderhavige geval reeds op gespannen voet met elkaar leefden met betrekking tot de omgangs- en zorgregeling van hun minderjarige zoon. Het had, hoe lastig dit wellicht in dergelijke situaties ook kan zijn, in de rede gelegen dat verweerster zich zoals een behoorlijk advocaat betaamt had ingezet om de onderlinge verhouding te verbeteren in plaats van deze op scherp te zetten. Het is geenszins uitgesloten dat verweerster daarmee de belangen van haar cliënte juist beter zou hebben gediend. Verzet ten aanzien van klachtonderdeel c ongegrond. Berisping. Kostenveroordeling t.b.v. klager en de NOvA.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:202 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-265

    De advocaat moet de cliënt bij aanvang van zijn werkzaamheden gedegen informeren over mogelijke scenario's en de gevolgen van mogelijke strategieën en zo nodig belangrijke afspraken schriftelijk vastleggen. In dit geval is de advocaat naar de cliënt toe in de voorlichtende, informerende taak tekort geschoten. Klacht gegrond; waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:209 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-675/DH/DH

    Klacht over eigen advocaat. Verwijt dat verweerder niet heeft gereageerd op voicemailberichten, e-mailberichten en sms-berichten van klager, ook niet na toezeggingen dat klager door hem terug zou worden gebeld. De raad stelt vast dat verweerder in onvoldoende mate bereikbaar is geweest voor klager. Waarschuwing en veroordeling betaling griffierecht aan klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:360 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.170

      Klacht tegen arts. De arts heeft bij de zoon van klager een besnijdenis uitgevoerd. De klacht houdt in dat de arts klager tevoren niet over de mogelijke methodes heeft geïnformeerd en dat hij de besnijdenis niet goed heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft vastgesteld dat klager vooraf over de operatie is geïnformeerd, dat hij heeft gekozen voor de klassieke methode en met de gevolgde procedure heeft ingestemd, en heeft geoordeeld dat de operatie volgens de heersende standaarden uitgevoerd. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege is de wondgenezing gecompliceerd verlopen met een cosmetisch minder fraai litteken als gevolg. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door verweerder is geen sprake. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:203 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-220/DH/RO

    Beslissing op verzet. De klacht houdt in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich schuldig heeft gemaakt aan intimideren, provoceren, dwalen, onthouden van tijdig informatie verschaffen, ondermijnen van hoger beroep, uitbuiten en extra duperen. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts heeft achtgeslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:235 Raad van Discipline Amsterdam 16-1045/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Niet in strijd gehandeld met artikel 7.2 lid 2 Voda. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2016:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2016/87

      Klacht tegen huisarts. De broer van klaagster (patiënt) wendde zich in maart 2016 tot de doktersdienst, waar verweerder op dat moment waarnemend huisarts was. Ondanks dat patiënt klachten uitte die op een mogelijk cardiaal probleem wezen, zag verweerder tijdens het consult geen aanleiding hem in te sturen. Patiënt werd naar huis gestuurd, alwaar hij later die dag zodanig onwel werd dat hij alsnog werd opgenomen. Enkele dagen later overleed hij aan de gevolgen van een hartinfarct. Klacht gegrond, berisping.