ECLI:NL:TGZCTG:2016:360 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.170

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2016:360
Datum uitspraak: 29-11-2016
Datum publicatie: 30-11-2016
Zaaknummer(s): c2016.170
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen arts. De arts heeft bij de zoon van klager een besnijdenis uitgevoerd. De klacht houdt in dat de arts klager tevoren niet over de mogelijke methodes heeft geïnformeerd en dat hij de besnijdenis niet goed heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft vastgesteld dat klager vooraf over de operatie is geïnformeerd, dat hij heeft gekozen voor de klassieke methode en met de gevolgde procedure heeft ingestemd, en heeft geoordeeld dat de operatie volgens de heersende standaarden uitgevoerd. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege is de wondgenezing gecompliceerd verlopen met een cosmetisch minder fraai litteken als gevolg. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door verweerder is geen sprake. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2016.170 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., arts, werkzaam te D., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. L. Neuschäfer-Greebe verbonden aan DAS Rechtsbijstand.

1.               Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 23 juli 2015 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 26 februari 2016, onder nummer 15/226, heeft dat College de klacht afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 8 november 2016, waar zijn verschenen klager en de arts, bijgestaan door mr. S. Dik, kantoorgenoot van de gemachtigde van de arts.

1.               Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:          

2.1       De zoon van klager, geboren op 28 mei 2013, heeft op 7 september 2013 een besnijdenis ondergaan volgens de klassieke methode. De besnijdenis is uitgevoerd door verweerder.      

2.2       Nadat klager en zijn echtgenote zich over het eindresultaat van de besnijdenis hebben beklaagd, is de zoon van klager in januari, februari en maart 2014 drie maal door een collega van verweerder gezien. Deze collega heeft bij het eerste bezoek de opnieuw geplakte voorhuid losgehaald van de rand van de eikel en daarna geen behandeling meer toegepast.

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klager en zijn zoon behoorde te betrachten door de besnijdenis niet goed uit te voeren.

Ter toelichting heeft klager onder meer aangevoerd dat hij tevoren niet over de mogelijke methodes is geïnformeerd. De besnijdenis is niet mooi uitgevoerd.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.

Hij heeft daarbij onder meer aangevoerd dat klager voorafgaand aan de ingreep is geïnformeerd over de verschillende wijzen waarop de operatie kon plaatsvinden en dat klager gekozen heeft voor de klassieke/hechting methode, waartoe door hem een toestemmingsformulier is ondertekend. Zowel tijdens als na de ingreep deden zich geen complicaties voor. Tijdens de bezoeken die klager met zijn zoon bij de collega van verweerder heeft afgelegd, zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Wel wordt een ietwat rafelig litteken geconstateerd. Er lijkt sprake te zijn van een vertraagde en gecompliceerde wondgenezing, wat verweerder niet kan worden verweten.

5. De overwegingen van het college

5.1       Het college heeft aan de hand van het door klager ondertekende toestemmingsformulier, waarin ook informatie over de procedure en mogelijke complicaties is opgenomen, vastgesteld dat klager vooraf over de operatie is geïnformeerd, dat hij heeft gekozen voor de klassieke methode en met de gevolgde procedure heeft ingestemd.

5.2       Het dossier, inclusief het operatieverslag, biedt het college geen aanknopingspunten voor de stelling dat de operatie niet volgens de heersende standaarden is uitgevoerd. Uit de overgelegde foto’s blijkt geen afwijkende anatomie. De penis ligt deels verborgen in subcutane vet, dat in de loop der tijd zal afnemen. De wondgenezing is gecompliceerd verlopen met een cosmetisch minder fraai litteken als gevolg, maar daarvan kan verweerder geen verwijt gemaakt worden. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door verweerder blijkt niet uit het dossier. 

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerder  kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt ”.

2.               Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet is bestreden.

3.               Beoordeling van het beroep

4.1            Klager beoogt met zijn beroep de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen. Kern van het verwijt - ook in beroep - is dat de besnijdenis van het zoontje van klager door de arts niet goed is uitgevoerd. Het beroep strekt ertoe dat de klacht alsnog gegrond wordt verklaard.

4.2            De arts heeft verweer gevoerd en impliciet geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3            Het Centraal Tuchtcollege overweegt als volgt. In het dossier bevindt zich een ondertekend formulier ‘Informatie en Toestemming’ d.d. 7 september 2013 van de F.- Kliniek. Uit dit formulier blijkt dat de arts van de ouders geïnformeerde toestemming (informed consent) heeft ontvangen voor de besnijdenis volgens de Klassieke Hechting/Weefsellijm methode. Op grond van het ‘medisch dossier en besnijdenis verslag’ waarin de methode ‘conventioneel’ staat omcirkeld en ‘+lijm’ is genoteerd, alsmede de toelichting van de arts ter terechtzitting acht het Centraal Tuchtcollege aannemelijk dat de besnijdenis volgens de ‘klassieke methode’ met hechtingen is uitgevoerd en dat er vervolgens ten behoeve van een vlotte wondgenezing nog hechtlijm is gebruikt. Het Centraal Tuchtcollege acht dit handelen niet onzorgvuldig en heeft ook overigens geen aanwijzingen dat de besnijdenis niet volgens de heersende standaarden is uitgevoerd. Het Centraal Tuchtcollege overweegt in dit verband dat aan de gevolgde ‘klassieke’ methode inherent is dat er na de ingreep wat voorhuid rond de penis overblijft, wat in voorkomende gevallen kan leiden tot een asymmetrisch ‘overbloezen’ van de voorhuid, zoals dat aan de hand van de foto’s ook bij het zoontje van klager is geconstateerd. Klager mag dan niet tevreden zijn met het bereikte resultaat, maar dit betekent niet dat de besnijdenis van zijn zoontje door de arts niet goed is uitgevoerd. Het Centraal Tuchtcollege acht voorts onaannemelijk dat de door klager gestelde pijn en/of zindelijkheidsklachten van zijn zoontje rechtstreeks zijn toe te schrijven aan de operatieve ingreep.

4.4            Op grond van het voorgaande is het Centraal Tuchtcollege evenals het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat van een tuchtrechtelijke verwijtbaar handelen of nalaten door de arts geen sprake is geweest. Dit betekent dat het beroep moet worden verworpen.

4.               Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter,

mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst en mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en  

dr. G. Derksen-Lubsen en prof. dr. R.C.M. Pelger, leden-beroepsgenoten en

mr. D. Brommer, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 november 2016.

                        Voorzitter   w.g.                     Secretaris  w.g.