Zoekresultaten 20111-20120 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:21 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.258

      Klacht tegen gz-psycholoog die als intermediair fungeerde tussen de familie van patiënte en het verpleeghuis waarin zij verbleef. De klacht houdt in dat de gz-psycholoog wist dat er fouten werden gemaakt in het verpleeghuis en hij deze ten onrechte niet heeft gemeld. Feiten en omstandigheden die de juistheid van de klacht zouden onderbouwen zijn gesteld noch gebleken. De gz-psycholoog heeft met regelmaat bemiddeld tussen de familie van patiënte en de medewerkers van het verpleeghuis, terwijl die bemiddeling indertijd naar tevredenheid van (ook) klaagster leek te zijn. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:249 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-604

    Klacht betreft optreden van eigen advocaat. Geklaagd wordt over de kwaliteit van de dienstverlening en met name over de wijze waarop de advocaat de belangen van de cliënt heeft behartigd in een procedure. De raad heeft geoordeeld dat niet gebleken is dat de advocaat in de procedure fouten heeft gemaakt of te lang uitstel heeft verleend aan de wederpartij van klager. Evenmin is gebleken dat de informatievoorziening aan de cliënt gebrekkig is geweest dan wel dat de cliënt niet heeft ingestemd met overdracht van zijn zaak aan een kantoorgenoot van de advocaat. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-067

      Gegronde klacht tegen een psychiater. Het is de arts niet te verwijten dat de huisarts van klager zonder zijn toestemming een verwijsbrief heeft verstrekt. De arts heeft getracht klager te behandelen, maar klager weigerde behandeling.  Er is sprake geweest van behandelcontact en het inrichten van een medisch dossier. Het feit dat de gemaakte aantekeningen niet in het EPD konden worden ingevoerd maakt dat niet anders. De arts had klager desgevraagd zo spoedig mogelijk inzage in het dossier dan wel informatie moeten verschaffen. Gezien de omstandigheden wordt dienaangaande geen maatregel opgelegd.    

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:15 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.252

      Klacht tegen een longarts, inhoudende dat hij patiënte, de moeder van klaagster, te vroeg uit het ziekenhuis heeft ontslagen en dat patiënte een urineweginfectie heeft opgelopen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de longarts gerechtvaardigd heeft kunnen besluiten tot het ontslag van patiënte en dat dit in dit kader sprake was van een zorgvuldig traject. Met betrekking tot de opgelopen urineweginfectie overweegt het Centraal Tuchtcollege dat gelet op het ernstig overgewicht van patiënte en de omstandigheid dat zij een verblijfskatheter droeg, een urineweginfectie in de lijn der verwachting lag en dat de longarts hiervan geen verwijt kan worden gemaakt. Het beroep wordt verworpen. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/267P en 2016/267GZP

      Beide zaken worden gezamenlijk behandeld. De IGZ verwijt verweerder grensoverschrijdend gedrag en het bieden van onverantwoorde zorg. De psychotherapeut/GZ-psycholoog heeft de klacht weersproken. Gegrond.     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:6 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.032

      Klacht tegen een radioloog. Klagers verwijten de radioloog (samengevat) dat hij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld tegenover klaagster en dat hij tekort is geschoten in zijn verslaglegging. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klagers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht voor zover deze onvoldoende is omschreven en de klacht overigens als van onvoldoende gewicht afgewezen. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:3 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160159

    Verweerder heeft met klagers onderhandeld over verhuur aan klagers van kantoorruimte in zijn advocatenkantoor. Nadat het contract gesloten is ontstaan geschillen over de huurprijs in samenhang met informatie die verweerder in de onderhandeling had gegeven over doorverwijzingen van cliënten binnen zijn kantoor. In een civiele procedure heeft de rechter in hoger beroep geoordeeld dat verweerder klagers onjuiste en misleidende inlichtingen heeft verstrekt. Na afloop van de civiele procedure wordt de klachtprocedure voortgezet. Het hof acht de klacht, net als de raad, gegrond. Art. 46 Aw houdt mede in een tuchtrechtelijke aansprakelijkheid voor 'handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt'. Onder dergelijk handelen of nalaten kunnen ook privegedragingen van een advocaat vallen indien tussen die gedragingen en de praktijkuitoefening voldoende verband bestaat. Het hof is van oordeel dat in dit geval dat verband voldoende aanwezig is. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het oordeel van de rechter in hoger beroep dat verweerder klagers heeft misleid onjuist is. Het hof gaat dan ook uit van de juistheid van het oordeel van de rechter in hoger beroep. Het hof acht het gedrag van verweerder onbetamelijk. Berisping.   

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:243 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-277

    Verzet. Klacht was bij voorzittersbeslissing deels kennelijk niet-ontvankelijk (gebrek aan belang) en deels kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:237 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-547

    Klacht tegen eigen advocaat. Advocaat was vergeten verweer te voeren in een procedure. Dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar en voorts had van verweerster als redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat verwacht mogen worden dat zij nadat het in de procedure in eerste aanleg mis was gelopen de haar ten dienste staande processuele mogelijkheden had benut om de schade voor klager zoveel mogelijk te beperken. De persoonlijke situatie van verweerster, zoals ter zitting uiteen is gezet, vormt geen rechtvaardiging voor haar handelwijze. Indien verweerster meende de zaak niet meer aan te kunnen had zij deze moeten overdragen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.259

      Klacht tegen een anios ouderengeneeskunde die als dienstdoend weekendarts bij een patiënte met verminderde slikfunctie en verstikkingsgevaar heeft geadviseerd patiënte geen drinken aan te bieden en geen dagelijkse onderhoudsmedicatie te geven. De klacht houdt in dat patiënte door dit beleid is uitgedroogd en dat de anios ouderengeneeskunde zonder toestemming van klaagster, de dochter van patiënte, 'de stekker' eruit heeft getrokken. Het Centraal Tuchtcollege acht het door de arts ingezette beleid gelet op de zich toen voordoende situatie terecht en daarover bestond ook de instemming van de familie van patiënte. Het beroep wordt verworpen.