ECLI:NL:TADRARL:2016:243 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-277

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:243
Datum uitspraak: 23-12-2016
Datum publicatie: 10-01-2017
Zaaknummer(s): 16-277
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Klacht was bij voorzittersbeslissing deels kennelijk niet-ontvankelijk (gebrek aan belang) en deels kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 23 december 2016

in de zaak 16-277

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 31 mei 2016 op de klacht van:

klagers

tegen:

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 14 september 2015, aangevuld bij brief van 16 september 2015, hebben klagers zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 22 maart 2016, met kenmerk 51/15/069, door de raad ontvangen op 23 maart 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 31 mei 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op dezelfde dag is verzonden aan klagers.

1.4    Bij brief van 6 juni 2016, door de raad ontvangen op 7 juni 2016, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 oktober 2016 in aanwezigheid van klagers en verweerster. Verweerster werd bijgestaan door de heer B., advocaat te [plaats] en klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerster. 

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven. Verder heeft de raad kennisgenomen van het namens klagers ingediende verzetschrift, genoemd onder 1.4, en van de brieven, met bijlagen, aan de raad van klagers van 9 oktober en van verweerster van 12 oktober 2016.  

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet, althans niet voldoende gemotiveerd, op.

3.    VERZET

3.1    Het verzet strekt ertoe om de klacht opnieuw in volle omvang te beoordelen.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers tegen de voorzittersbeslissing aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond geacht.

4.2    Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. H.J.P. Robers, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 december 2016.

griffier                                                  voorzitter