Zoekresultaten 161-170 van de 1383 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:40 Accountantskamer Zwolle 19/1795 en 19-1796 Wtra AK

    Mondelinge uitspraak. Klaagster heeft eerder een klacht tegen dezelfde accountants ingediend (zaaknummers 19/92 en 19/93 Wtra AK). Vier dagen voor de mondelinge behandeling van die klacht heeft klaagster een brief gestuurd naar de Accountantskamer met daarin een nader geformuleerd klachtonderdeel. Omdat deze brief pas in een laat stadium is ingediend en betrokkenen zich ertegen hebben verzet dat deze brief zou worden meegenomen in de beoordeling, heeft de Accountantskamer de brief uit het oogpunt van een goede procesorde buiten beschouwing gelaten. De brief is vervolgens geregistreerd als afzonderlijk klaagschrift. Tijdens de mondelinge behandeling van dit (tweede) klaagschrift hebben partijen een toelichting gegeven op het nader geformuleerde klachtonderdeel. Op grond van de nader overgelegde stukken, de nadere toelichting van de partijen en de primair gewijzigde opstelling van betrokkenen heeft de Accountantskamer geoordeeld dat sprake is van een nadere invulling van een reeds eerder ingediende en beoordeelde klacht, zodat de klacht in strijd met het ne bis in idem-beginsel is ingediend. De Accountantskamer heeft de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:38 Accountantskamer Zwolle 21/59 Wtra AK

    Klacht tegen een accountant die een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening van een pensioenfonds heeft gegeven. De Accountantskamer stelt vast dat het pensioenfonds de waarderingsmethode van de technische voorzieningen in de jaarrekening 2019 heeft gekozen, rekening houdend met het bepaalde in de Pensioenwet, het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en de RJ. Daarom bestond voor betrokkene geen grond om zijn goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2019 te onthouden. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:37 Accountantskamer Zwolle 20/1767 Wtra AK

    Klacht naar aanleiding van de controle van de jaarrekening van een gemeente. De Accountantskamer geeft een tussenbeslissing waarin de controlerend accountant wordt verzocht een drietal vragen schriftelijk te beantwoorden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:36 Accountantskamer Zwolle 20/2070 en 20/2120 Wtra AK

    Een onderneming is in juli 2018 failliet verklaard. Klagers verwijten de betrokken accountant dat de jaarrekening van de onderneming over het jaar 2016 misleidend is geweest en dat hij ten onrechte de indruk heeft gewekt dat de onderneming solvabel was. Verder wordt de accountant verweten dat hij geweigerd heeft om de jaarrekening over het jaar 2016 te verstrekken hoewel de onderneming daartoe contractueel verplicht was. De klachten zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:35 Accountantskamer Zwolle 20/1660 Wtra AK

    Klager leidt aan de ziekte van Alzheimer en heeft een levenstestament op laten maken. De gemachtigden van klager zijn niet bevoegd om klager te vertegenwoordigen. De klacht is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:34 Accountantskamer Zwolle 20/1845 Wtra AK

    Klacht over rapportage opgesteld ten behoeve van een juridisch geschil. Betrokkene heeft bij zijn  werkzaamheden Standaard 5500N niet correct toegepast en is voorbij gegaan aan het bepaalde in Handreiking 1112 en Handreiking 1127. Betrokkene heeft eraan voorbij gezien dat hij onder deze omstandigheden niet alleen het belang van de opdrachtgever, maar ook dat van het algemeen belang heeft te dienen. Geen hoor en wederhoor toegepast, terwijl daar wel aanleiding voor was, aangezien hij alleen beschikte over informatie van de opdrachtgever en niet van klagers (terwijl hij wist dat er een geschil was tussen opdrachtgever en klagers). Betrokkene heeft van bepaalde informatie die hem is verstrekt gesteld dat hij die niet heeft gebruikt bij de opdracht, maar dat blijkt niet uit het rapport. Ook is niet gebleken dat deze informatie is geverifieerd. Al met al ontbeert het rapport een deugdelijke grondslag. Klagers verwijten betrokkene dat hij hen niet desgevraagd de opdracht heeft verstrekt, maar dat kon hij weigeren omdat de opdrachtgever daarvoor geen toestemming gaf. Klacht gegrond. Maatregel: berisping.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:32 Accountantskamer Zwolle 20/1901 Wtra AK

    Klacht over aanbrengen wijzigingen in voor toetsing geselecteerde dossiers; klacht gegrond. Oplegging maatregel van berisping. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene door wijzigingen aan te brengen in een voor toetsing geselecteerd samenstellingsdossier, zonder dit aan de toetsers te melden, niet eerlijk en oprecht heeft opgetreden. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. De maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand zou in dit geval passend en geboden zijn geweest. Betrokkene heeft zich inmiddels echter als accountant uit het register laten uitschrijven, zodat het opleggen van de maatregel van tijdelijke doorhaling niet zinvol is. De Accountantskamer zal daarom de maatregel van berisping opleggen. 

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:33 Accountantskamer Zwolle 20/1919 Wtra AK

    Klacht over aanbrengen wijzigingen in voor toetsing geselecteerde dossiers; klacht gegrond. Oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene door wijzigingen aan te brengen in een voor toetsing geselecteerd samenstellingsdossier, zonder dit aan de toetsers te melden, niet eerlijk en oprecht heeft opgetreden. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. De maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand is passend en geboden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:30 Accountantskamer Zwolle 20/1638 Wtra AK

    Klacht tegen een accountant dat zij de opdracht niet is nagekomen om jaarlijks een administratieve uitwerking van de huwelijkse voorwaarden van klager en zijn (ex-)echtgenote samen te stellen. Klager verwijt betrokkene ook dat zij niet (inhoudelijk) heeft gereageerd op zijn brieven en dat een uitwerking die in 2017 tijdens de echtscheidingsprocedure is gemaakt fouten bevat. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene niet kan worden verweten dat zij niet zelf heeft gereageerd op de eerste brief van klager, omdat klager haar heeft gevraagd om te reageren op stellingen van zijn (ex-)echtgenote in de echtscheidingsprocedure. Betrokkene heeft kunnen concluderen dat haar objectiviteit in het geding was en dat zij niet langer betrokken bij het dossier van klager zou moeten. Klager heeft wel een reactie op deze brief heeft gekregen. De jurist van het accountantskantoor heeft hem op de hoogte gesteld van het standpunt van betrokkene. De overige brieven van klager waren niet aan betrokkene gericht, zodat zij niet gehouden was om daarop te reageren. Ook kan betrokkene niet worden verweten dat het samenstellen van de administratieve uitwerkingen vanaf 2012 is uitgesteld, omdat klager en zijn (ex-)echtgenote met dit uitstel hebben ingestemd. Dit in verband met een procedure die aanhangig was bij de Belastingdienst waardoor er onzekerheid was over de cijfers. Tot slot is niet aannemelijk geworden dat de administratieve uitwerking die betrokkene in 2017 heeft gemaakt niet correct is. Betrokkene heeft een toereikende onderbouwing gegeven voor de in deze uitwerking opgenomen bedragen. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:31 Accountantskamer Zwolle 20/1812 Wtra AK

    Klacht tegen een accountant die een brief “Waarmerking berekeningsmethodiek Certificaten van aandelen” heeft opgesteld. Anders dan betrokkene heeft betoogd, kan deze brief niet worden beschouwd als een rapport van feitelijke bevindingen als bedoeld in Standaard 4400N. In de brief wordt onder andere een conclusie getrokken met betrekking tot de waarde van de certificaten en de indruk gewekt dat een bepaalde mate van assurance wordt gegeven. Dat past niet in een rapport van feitelijke bevindingen. Omdat aan de brief een aspect van assurance niet kan worden ontzegd, heeft de Accountantskamer de brief beoordeeld als een assurance-rapport waarop van toepassing is Standaard 3000A. Dit betekent onder meer dat de brief moet berusten op een deugdelijke grondslag. Deze grondslag ontbreekt echter, omdat betrokkene heeft erkend dat hij geen assurance-werkzaamheden heeft uitgevoerd. Klacht is gegrond. Berisping.