ECLI:NL:TACAKN:2021:32 Accountantskamer Zwolle 20/1901 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2021:32
Datum uitspraak: 07-05-2021
Datum publicatie: 07-05-2021
Zaaknummer(s): 20/1901 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Klacht over aanbrengen wijzigingen in voor toetsing geselecteerde dossiers; klacht gegrond. Oplegging maatregel van berisping. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene door wijzigingen aan te brengen in een voor toetsing geselecteerd samenstellingsdossier, zonder dit aan de toetsers te melden, niet eerlijk en oprecht heeft opgetreden. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. De maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand zou in dit geval passend en geboden zijn geweest. Betrokkene heeft zich inmiddels echter als accountant uit het register laten uitschrijven, zodat het opleggen van de maatregel van tijdelijke doorhaling niet zinvol is. De Accountantskamer zal daarom de maatregel van berisping opleggen. 

ACCOUNTANTS KAMER

 

UITSPRAAK van 7 mei 2021   op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 6 oktober 2020 ontvangen klacht met nummer 20/1901 Wtra AK van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS (NBA)

gevestigd te Amsterdam

K L A A G S T E R

advocaat: mr. G.M.C. Neuteboom-Klink en mr. M. Feenstra te ‘s-Gravenhage

t e g e n

y

voorheen accountant-administratieconsulent

destijds kantoorhoudende te [plaats1]

B E T R O K K E N E

1.             De procedure

1.1.         De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-          het klaagschrift met bijlagen

-          het verweerschrift met bijlagen

-          de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen.

1.2.         De klacht is behandeld op de openbare zitting van 12 februari 2021. Klaagster heeft zich laten vertegenwoordigen door [A], bijgestaan door mr. M. Feenstra en mr. M.L. Batting. Betrokkene is niet verschenen.  

2.             De feiten

2.1.         Betrokkene was sinds [datum] ingeschreven in het accountantsregister van de NBA. Betrokkene was werkzaam bij [accountantskantoor1] (hierna: [accountantskantoor1]) te [plaats1]. Met ingang van 31 december 2020 heeft betrokkene zich uit laten schrijven uit het accountantsregister van de NBA.

2.2.        Op 19 en op 31 juli 2019 heeft een hertoetsing van de accountantspraktijk in het kader van de Verordening op de Kwaliteitsbeoordelingen (hierna: Vo. Kwb) plaatsgevonden bij [accountantskantoor1]. Op 19 juli 2019 is gebleken dat betrokkene wijzigingen heeft aangebracht in één van de ter toetsing geselecteerde dossiers. Het betrof een dossier van een huisartsenpraktijk waarin betrokkene op 20 juni 2019 een samenstellingsverklaring had afgegeven. Nadat de toetser betrokkene omstreeks 10.30 uur had gevraagd waar de ‘letter of representation’ (hierna: LOR) was, waaruit blijkt dat het management de verantwoordelijkheid heeft genomen voor de definitieve versie van de samengestelde historische financiële informatie, heeft betrokkene verklaard dat de LOR in verband met vakantie nog niet was ontvangen. Toen de toetser even later in het bespreekverslag keek, zag zij dat de verklaring voor het ontbreken van een LOR op exact dezelfde wijze als betrokkene dit aan haar had verteld in het word-document was opgenomen, terwijl zij dit eerder niet had gelezen. Vervolgens heeft zij geconstateerd dat het document die ochtend om 10.32 uur gewijzigd was.

2.3.        De in het kantoor van [accountantskantoor1] aanwezige toetsers hebben vervolgens aan betrokkene gevraagd of wijzigingen zijn aangebracht in de voor toetsing geselecteerde dossiers. Betrokkene heeft, na dit aanvankelijk meermaals te hebben ontkend, na confrontatie met het bewijs dat het bespreekverslag die ochtend was gewijzigd (hiervoor 2.2.), alsnog erkend dat hij dat had gedaan. Betrokkene heeft aangegeven dat het alleen zijn bedoeling was om het dossier te complementeren en dat hij meende dat het met het dossier verbonden bespreekverslag waaraan hij had toegevoegd dat de LOR in verband met vakantie nog niet terug was ontvangen, geen deel uitmaakte van het dossier.

3.             De klacht

3.1.         Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klaagster verwijt betrokkene het volgende:

Betrokkene heeft in één van de in het kader van de hertoetsing van zijn accountantspraktijk voor toetsing geselecteerde dossiers, zonder dit aan de toetsers te melden, wijzigingen aangebracht, nadat de samenstellingsverklaring was afgegeven en nadat de selectie van dit dossier voor de toetsing bekend was gemaakt. Vervolgens heeft hij toen hiernaar navraag werd gedaan, aanvankelijk volhard in het ontkennen hiervan.

4.             De beoordeling

4.1.         Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Nadere voorschriften controle- en overige Standaarden (NV COS).

4.2.        De omstandigheid dat betrokkene zich met ingang van 31 december 2020 vrijwillig heeft laten uitschrijven uit het accountantsregister als bedoeld in artikel 1 van de Wab staat niet in de weg aan een tuchtrechtelijke beoordeling van handelen of nalaten dat heeft plaatsgevonden ten tijde van de inschrijving. Vast staat dat betrokkene op het tijdstip waarop de gedragingen hebben plaatsgevonden waarover geklaagd wordt, nog wel stond ingeschreven in het register. De Accountantskamer is dan ook bevoegd om de klacht inhoudelijk te beoordelen.

4.3.        De Accountantskamer stelt voorop dat documentatie van een opdrachtdossier waarin een samenstellingsverklaring is afgegeven volledig dient te zijn op het moment waarop de samenstellingsverklaring wordt afgegeven. Weliswaar kunnen, zoals blijkt uit Standaard 4410.A61A, gelezen in samenhang met Standaard 4410.38A, tot twee maanden na afgifte van de samenstellingsverklaring administratieve werkzaamheden worden verricht in een opdrachtdossier, maar dat betekent niet dat ook significante aangelegenheden, waaronder de LOR, na het afgeven een samenstellingsverklaring aan een dossier kunnen worden toegevoegd of gewijzigd. De mogelijkheid om tot twee maanden na afgifte van de samenstellingsverklaring stukken aan een dossier te kunnen toevoegen, heeft enkel betrekking op het administratief ordenen van een opdrachtdossier.

4.4.        De Accountantskamer overweegt dat toetsers die, onder verantwoordelijkheid van de Raad voor Toezicht van de NBA, werkzaamheden verrichten in het kader van de Vo.Kwb ervan uit moeten kunnen gaan dat de voor toetsing geselecteerde dossiers na het moment van de selectie niet buiten hun medeweten om gewijzigd worden. Als een accountant immers na selectie van een dossier voor toetsing zonder overleg met de toetsers aan dat dossier wijzigingen zou mogen aanbrengen, dan wordt  hierdoor in ernstige mate afbreuk gedaan aan een deugdelijke toetsing door de Raad voor Toezicht van de NBA.

4.5.        De Accountantskamer wijst de stelling van betrokkene dat hij niet wist dat het bespreekverslag, waarin hij wijzigingen had aangebracht, tot het opdrachtdossier behoorde van de hand. Bestanden met opdrachtdocumentatie die door middel van een hyperlink verbonden zijn met het dossier in enge zin, maken deel uit van het opdrachtdossier.

4.6.        De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene door wijzigingen aan te brengen in een voor toetsing geselecteerd samenstellingsdossier, zonder dit aan de toetsers te melden, niet eerlijk en oprecht heeft opgetreden. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit als bedoeld in artikel 6 van de VGBA.

4.7.        De klacht is daarom gegrond.

5.             De maatregel

5.1.         Omdat de klacht gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van één maand zou in dit geval passend en geboden zijn geweest. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene door zonder overleg met de toetsers wijzigingen aan te brengen in een voor toetsing geselecteerd samenstellingsdossier en door dit aanvankelijk meermaals te ontkennen, heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. De Accountantskamer acht het kwalijk dat betrokkene heeft geprobeerd zijn niet integer handelen te verhullen door dit aanvankelijk meedere keren te ontkennen tegenover de toetsers. 

Betrokkene heeft zich inmiddels echter als accountant uit het register laten uitschrijven, zodat het opleggen van de maatregel van tijdedelijke doorhaling niet zinvol is. De Accountantskamer zal daarom de maatregel van berisping opleggen.  

6.             De beslissing

De Accountantskamer:

·         verklaart de klacht gegrond;

·         legt aan betrokkene op de maatregel van

- berisping;

·         verstaat dat de AFM en de voorzitter van de NBA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. A.A.J. Lemain, voorzitter, mr. J.W. Frieling (rechterlijk lid) en

C.M. Verdiesen AA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. A. van der Weij, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2021.

_________                                                                                                                       __________

secretaris                                                                                                                           voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.