ECLI:NL:TACAKN:2021:37 Accountantskamer Zwolle 20/1767 Wtra AK
ECLI: | ECLI:NL:TACAKN:2021:37 |
---|---|
Datum uitspraak: | 31-05-2021 |
Datum publicatie: | 31-05-2021 |
Zaaknummer(s): | 20/1767 Wtra AK |
Onderwerp: | |
Beslissingen: | Tussenbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Klacht naar aanleiding van de controle van de jaarrekening van een gemeente. De Accountantskamer geeft een tussenbeslissing waarin de controlerend accountant wordt verzocht een drietal vragen schriftelijk te beantwoorden. |
ACCOUNTANTS KAMER
UITSPRAAK (tussenbeslissing) van 31 mei 2021 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 9 september 2020 ontvangen klacht met nummer 20/1767 Wtra AK.
mr. X1
wonende te [plaats1]
en
mr. X2
wonende te [plaats2]
K L A G E R S
gemachtigde: mr. [A]
t e g e n
drs. Y
registeraccountant
kantoorhoudende te [plaats3]
B E T R O K K E N E
advocaat: mr. F.T. Serraris te Amsterdam
1. De procedure
1.1. De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het klaagschrift met bijlagen
- het verweerschrift met bijlagen
- de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen.
1.2. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 15 maart 2021. Klager mr. [X2] (hierna: [X2]) is verschenen, bijgestaan door mr. [A]. Betrokkene is ook verschenen, bijgestaan door zijn advocaat.
2. De feiten
2.1. Betrokkene is sinds [datum1] ingeschreven in het accountantsregister van de NBA en is werkzaam bij [accountantskantoor] N.V. (hierna: het [accountantskantoor]). Hij heeft de jaarrekening 2019 van de gemeente [plaats4] gecontroleerd. Bij die jaarrekening heeft betrokkene op 30 juni 2020 een goedkeurende controleverklaring afgegeven.
2.2. Klagers zijn leden van de gemeenteraad van [plaats4].
2.3. Bij besluit van 7 november 2019 heeft de gemeenteraad van [plaats4] voorstel 26 genaamd “Afboeken investeringen met maatschappelijk nut van vóór 2017” aangenomen. Daarin staat:
“Aanleiding / toelichting:
Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is per 1 januari 2017 gewijzigd. Voor die tijd moesten alleen investeringen met een economisch nut worden geactiveerd en konden investeringen met een maatschappelijk nut in de openbare ruimte geactiveerd worden. Met ingang van 1 januari 2017 moeten alle investeringen, die vanaf het begrotingsjaar 2017 of later gereed komen, geactiveerd worden. Dit betekent een geleidelijke invoering, met als gevolg dat pas over 30 tot 40 jaar alle investeringen op een identieke manier op de balans worden opgenomen en worden afgeschreven. Door de geleidelijke invoering van de nieuwe systematiek blijven verschillen bestaan in de wijze waarop mag worden afgeschreven op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die vóór het begrotingsjaar 2017 zijn gedaan.
In het Wijzigingsbesluit BBV van 5 maart 2016 is opgenomen dat op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut, die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn gedaan, het BBV van toepassing blijft zoals dat gold op de dag vóór de inwerkingtreding van dit besluit. Dit betekent dat bij meerjarige investeringen het deel dat in/vanaf 2017 wordt gerealiseerd, geactiveerd moet worden, ongeacht of er dekkingsmogelijkheden zijn. Het betekent ook dat investeringen die vóór 2017 zijn gerealiseerd alsnog t.l.v.een reserve kunnen worden afgeboekt .
Probleem-en doelstelling:
De begroting 2020-2023 vertoont meerjarige tekorten. Met dit voorstel wordt het structurele begrotingsevenwicht hersteld.
Oplossingen en voorstel:
Onderzoek wijst uit dat het gaat om investeringen met een totale boekwaarde per 1
januari 2020 van € 4.049.171. De flexibele algemene reserve wordt thans berekend op een omvang van ca. € 13 miljoen en is toereikend. Afboeking levert een vrijval van jaarlijkse afschrijvingslasten op van € 248.615 voor de jaren 2020 en 2021 en € 237.012 voor 2022 en 2023”.
2.4. De afboeking uit hoofde van voorstel 26 is verwerkt in de jaarrekening 2019.
2.5. Bij brief van 19 mei 2020 heeft het college van burgermeester en wethouders de definitieve jaarstukken 2019 aangeboden aan de leden van de gemeenteraad.
2.6. Bij brief van 25 juni 2020 heeft betrokkene zijn accountantsverslag 2019 naar (de leden van) de gemeenteraad gestuurd.
2.7. In dit accountantsverslag 2019 staat:
“3. Ontwikkelingen in de jaarcijfers
3.1 Het eigen vermogen van uw gemeente neemt af
(...)
3.2 Analyse van het resultaat
Het resultaat voor mutaties in de reserves laat een negatief saldo zien. Het gerealiseerde
totaal saldo van baten en lasten vóór bestemming bedraagt afgerond € 4,1 miljoen
negatief. Dit verlies wordt grotendeels verklaard door het versneld afschrijven van
investeringen van maatschappelijk nut van vóór 2017. Tussentijds is per saldo afgerond € 4,5 miljoen aan de reserves gedoteerd (lees: onttrokken, Ack) waardoor het gerealiseerde resultaat afgerond € 0,4 miljoen positief is. Wij hebben vastgesteld dat aan de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves raadsbesluiten ten grondslag liggen.
(...)
Overige bevindingen
(...)
Extra afschrijving investeringen maatschappelijk nut
De gemeente heeft ervoor gekozen om de investeringen in maatschappelijk nut van
vóór 2017 ad € 4,1 miljoen volledig af te schrijven in 2019. Deze afboeking wordt
volledig gedekt vanuit de flexibele algemene reserve, die hierdoor in omvang afneemt
met € 4,1 miljoen. Voor deze onttrekking is door de gemeenteraad eind 2019
goedkeuring verleend middels een raadsbesluit. De afboeking levert de gemeente
naar schatting een vrijval van de jaarlijkse kapitaallasten op van circa € 0,25 miljoen
voor de jaren 2020-2023. De verwerkingswijze in de jaarrekening is in
overeenstemming met de BBV.
Rechtmatigheid
(...)
Begrotingsrechtmatigheid
Naas t d e controle o p d e rechtmatige totstandkomin g van d e baten , laste n en balansmutatie s i n d e jaarrekenin g 2019, hebbe n wi j d e begrotingsrechtmatigheid gecontroleerd . D e to e t e passe n norme n voor di t begrotingscriterium zijn gebaseerd o p artike l 189, 190 e n 191 van d e Gemeentewe t e n moeten doo r d e gemeenteraad zelf nade r worden ingevuld e n geconcretiseer d .. Dit gebeur t doo r middel van de begrotin g e n via d e v erordenin g o p he t financieel behee r e x artike l 212 van de Gemeentewet.
Het systeem van budgetbeheer en -bewaking moet waarborgen dat de baten en lasten binnen de begroting blijven en dat belangrijke wijzigingen of dreigende overschrijdingen tijdig worden gemeld aan de gemeenteraad, zodat deze tijdig (binnen het begrotingsjaar) een besluit kan nemen. Een systeem met onvoldoende waarborgen voor tijdige melding aan de gemeenteraad van budgetoverschrijdingen heeft het risico in zich dat inbreuk wordt gemaakt op het budgetrecht van de raad. Het begrotingscriterium is verder verfijnd en uitgewerkt in de Kadernota 2019 van de Commissie BBV.
In de kadernota is opgenomen dat het overschrijden van de begroting altijd onrechtmatig is, maar niet in alle gevallen hoeft te worden meegewogen in het accountantsoordeel. Deze kostenoverschrijdingen moeten dan wel goed herkenbaar in de jaarrekening zijn opgenomen. In het kader van de begrotingsrechtmatigheid moet gekeken worden naar de lastenoverschrijdingen per programma.
In de toelichting op de staat van baten en lasten is door het college een analyse van de overschrijdingen opgenomen. De overschrijdingen zi j n toereikend toegelicht en passen binnen het bestaande beleid of worden gecompenseerd door hogere baten b i nnen het programma. Het college stelt uw gemeenteraad voor genoemde overschrijd i ngen te autoriseren in het kader van de vaststelling van de jaarrekening 2019. Vooruitlopend hierop zi j n wij hiervan reeds uitgegaan bi j het vormen van ons oordeel over de (begrotings)rechtmatigheid”.
Wij constateren de volgende overschrijdingen op lastenniveau ten opzichte van de gewijzigde begroting.
Lastenoverschrijding programma Begrotingsafwijking
(...) (...)
De forse budgetoverschrijding wordt veroorzaakt door de afboeking ad € 4,1 miljoen van de investeringen in maat-
Programma 2 Verkeer, vervoer en schappelijk nut van vóór 2017. De raad heeft hiervoor
waterstaat (totaal 3,9 miljoen) haar goedkeuring verleend in 2019 middels een raadsbesluit. Onrechtmatig en telt niet mee in het oordeel.
(...).”
2.8 De jaarrekening 2019 is vervolgens in de raadsvergadering van 30 juni 2020 behandeld.
2.9. In reactie op een vraag van [X2] heeft de wethouder financiën in de raadsvergadering van 2 juli 2020 het volgende geantwoord:
“ Dhr [X2] heeft zijn termijn eigenlijk niet gebruikt om over de kadernota te spreken, maar over de jaarrekening 2019. Als u het goed vindt, wil ik daar toch even op reageren.
U heeft vorig jaar bij de behandeling van de begroting 2020 besloten om een bedrag van 4,1 miljoen, dat was geactiveerd als investeringen in maatschappelijk nut, te brengen ten laste van de algemene reserve. Achtergrond van dat geheel was, dat op die geactiveerde bedragen van voor 2017 afgeschreven wordt, dat weer ten laste van de resultatenrekening komt, en dit was één van de middelen die u toen goedgekeurd hebt, om de begroting voor 2020 sluitend te krijgen.”
2.10. Per e-mails van juli en augustus 2020 hebben klagers zich tot betrokkene gewend met verzoeken om nadere toelichting over de afschrijving en onttrekking. Betrokkene heeft hun in reactie hierop laten weten geen vragen van individuele raadsleden te kunnen beantwoorden en hun verwezen naar de auditcommissie of de griffie van de gemeente.
2.11. Het bureau vaktechniek van het accountantskantoor heeft na consultatie door betrokkene op 15 juli 2020 het volgende geoordeeld:
“Wij stemmen in met de conclusie van het controleteam dat geen sprake is van een foutieve controleverklaring.
Naar onze mening is deze afboeking en onttrekking aan de reserves juist verwerkt in 2019. Feitelijke situatie op balansdatum was dat het besluit tot afboeken reeds was genomen (november 2019) en daarmee ook verwerkt moet worden in de jaarrekening 2019”.
3. De klacht
Betrokkene heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klagers verwijten betrokkene het volgende:
a. anders dan betrokkene in zijn verslag heeft vermeld ligt aan de afschrijving ten bedrage van € 4,1 miljoen ten laste van de reserves geen raadsbesluit ten grondslag;
b. als er in 2019 een raadsbesluit genomen is om afschrijvingen ten bedrage van € 4,1 miljoen ten laste van de reserves te brengen, dan had de onttrekking aan de reserves niet in de jaarrekening 2019 mogen worden verwerkt;
c. betrokkene heeft in zijn accountantsverslag ten onrechte vastgesteld dat aan de onttrekkingen voor een bedrag van € 4,5 miljoen raadsbesluiten ten grondslag liggen;
d. betrokkene heeft geen rekening gehouden met de termijnbepaling van artikel 197 Gemeentewet en de door hem getekende stukken te laat ingediend.
4. De beoordeling
4.1. Bij de beraadslaging over de klacht en het verweer daartegen is gebleken dat de Accountantskamer zich onvoldoende voorgelicht acht.
4.2. Op bladzijde 18 van zijn accountantsverslag heeft betrokkene vermeld dat sprake is van een forse budgetoverschrijding bij het “Programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat”. Het verslag vermeldt “Onrechtmatig en telt niet mee in het oordeel”. Onduidelijk is of en zo ja, welke rol het besluit van de gemeenteraad van 26 november 2019 hierbij heeft gespeeld. Betrokkene heeft goedgevonden dat de afboeking van de boekwaarde van de investeringen met maatschappelijk nut volledig in het boekjaar 2019 is verwerkt.
4.3. De Accountantskamer stelt het op prijs dat betrokkene hierover een nadere toelichting verstrekt door middel van een gemotiveerde en met relevante dossierstukken onderbouwde beantwoording van de in de beslissing vermelde vragen. Het is van belang dat betrokkene de Accountantskamer nauwkeurig meedeelt welke artikelen van (wettelijke) voorschriften en besluiten hij bij zijn overwegingen heeft betrokken.
4.4. Met het oog op de beantwoording van deze vragen zal de behandeling van de onderhavige zaak voor onbepaalde tijd worden aangehouden.
4.5. Klagers zullen in de gelegenheid worden gesteld te reageren binnen vier weken na de ontvangst van de beantwoording van de vragen. Daarna zal de Accountantskamer beoordelen of een vervolgzitting wenselijk is. Als dat niet het geval is, krijgt betrokkene de gelegenheid schriftelijk het laatste woord te voeren. Daarna zal een beslissing volgen.
5. Beslissing
De Accountantskamer:
- verzoekt betrokkene binnen vier weken na vandaag de volgende vragen schriftelijk en met relevante dossierstukken onderbouwd, gemotiveerd te beantwoorden:
1. op grond van welke in uw controledossier 2019 vastgelegde overwegingen met vermelding van de daarbij in acht genomen artikelen van (wettelijke) voorschriften en besluiten, heeft u de budgetoverschrijding genoemd bij programma 2 op blz. 18 van uw accountantsverslag 2019 onrechtmatig genoemd en welke rol heeft hierbij het besluit van de gemeenteraad van 7 november 2019 inzake voorstel 26 eventueel gespeeld?
2. op grond van welke in uw controledossier 2019 vastgelegde overwegingen met vermelding van de daarbij in acht genomen artikelen van (wettelijke) voorschriften en besluiten, heeft bedoelde onrechtmatigheid niet meegeteld in uw oordeel?
3. op grond van welke in uw controledossier 2019 vastgelegde overwegingen met vermelding van de daarbij in acht genomen artikelen van (wettelijke) voorschriften en besluiten, heeft u goedgevonden dat de afboeking van de boekwaarde van de investeringen met maatschappelijk nut volledig in het boekjaar 2019 is verwerkt?
- stelt klagers in de gelegenheid binnen vier weken na de ontvangst van de beantwoording van deze vragen schriftelijk te reageren;
- stelt betrokkene, tenzij de Accountantskamer besluit een vervolgzitting te houden, in de gelegenheid voor een nog nader te bepalen datum schriftelijk het laatste woord te voeren;
- bepaalt dat de beslissing (in beginsel) op een termijn van vijftien weken zal worden gegeven nadat betrokkene schriftelijk het laatste woord heeft gevoerd, welke beslissing op de dag van de uitspraak naar partijen zal worden verzonden;
- houdt elke andere beslissing aan.
Aldus beslist door mr. C.H. de Haan, voorzitter, mr. W.J.B. Cornelissen en mr. S.P. Pompe (rechterlijke leden) en drs. E. van Splunter RA en mr. drs. J.B. Backhuijs RA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 31 mei 2021.
De secretaris is buiten staat de beslissing te ondertekenen.
________
voorzitter
Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________