Zoekresultaten 13291-13300 van de 42611 resultaten

  • Beslissing op wrakingsverzoek jegens een lid-jurist van het college. De indiener van het verzoek is een klager in een elftal tuchtprocedures. Het wrakingsverzoek is afgewezen door de wrakingskamer van het college.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:66 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-102

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat deels kennelijk van onvoldoende gewicht en deels kennelijk ongegrond. Verweerder heeft het griffierecht  waartoe hij in een eerdere beslissing van de raad was veroordeeld om aan klaagster te betalen weliswaar te laat betaald, maar in de gegeven omstandigheden is dit van onvoldoende gewicht om verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Verweerder heeft evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het vonnis waarin klaagster was veroordeeld de einddeclaratie van verweerder te voldoen aan haar te laten betekenen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 047/2018A

        Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond na terugverwijzing door Centraal Tuchtcollege. Wat betreft de rapportage van verweerder is het college van oordeel dat verweerder op inzichtelijke wijze tot zijn conclusie heeft kunnen komen. Klagers klacht over de communicatie treft evenmin doel.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/133/134/135/136

    Beslissing op wrakingsverzoek jegens een lid-geneeskundige van het college. De indiener van het verzoek is een klager in elftal tuchtprocedures. Het lid jegens wie het verzoek is ingediend, maakt onderdeel uit van de collegesamenstelling die vier van deze elf zaken ter zitting zal behandelen. Het wrakingsverzoek, bestaande uit twee wrakingsgronden, is afgewezen door de wrakingskamer van het college.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:60 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-375

    Verweerster is tekortgeschoten in haar zorgplicht jegens klaagster ex artikel 46 Advocatenwet door in strijd met Gedragsregel 8 (1992) belangrijke afspraken niet schriftelijk aan klaagster te bevestigen. Zo ontbreekt een schriftelijke opdrachtbevestiging in het dossier. Anders dan verweerster, is de raad van oordeel dat klaagster niet behoefde te begrijpen dat zij als gevolg van de doorverwijzing door het Juridisch Loket naar verweerster al (impliciet) een opdracht aan verweerster had verstrekt. Gezien haar zorgplicht had het op de weg van verweerster gelegen om daarover duidelijkheid te verschaffen, wat kennelijk gelet op het bij klaagster ontstane misverstand daarover, niet voldoende is gebeurd. Daarnaast lijkt het erop dat verweerster een toevoeging voor klaagster heeft aangevraagd nadat klaagster de afspraak al had afgezegd en nog voordat een intakegesprek heeft plaatsgevonden. Klacht in zoverre gegrond. Berisping.  

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:10 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-30

    Door zijn ministerie te verlenen aan zowel de statutenwijziging als de aandelenoverdracht heeft de notaris een “vehicle” in handen gegeven waarmee voor aanzienlijke bedragen is gefraudeerd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 054/2018A

      Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond na terugverwijzing door Centraal Tuchtcollege. Wat betreft de rapportage van verweerder is het college van oordeel dat verweerder op inzichtelijke wijze tot zijn conclusie heeft kunnen komen. De rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:34 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180301D

    Raad heeft dekenbezwaar gegrond verklaard en aan verweerder een voorwaardelijke schorsing van twaalf weken opgelegd. Plaatselijke deken heeft hoger beroep ingesteld omdat hij de enkel voorwaardelijke schorsing een te lichte maatregel vindt. Het hof acht de plaatselijke deken ontvankelijk in zijn “strafmaatappel”. Met “de deken” als bedoeld in artikel 56 lid 1 sub b Advocatenwet wordt de plaatselijke deken bedoeld. De restricties die voor een klager gelden om hoger beroep in te stellen (omschreven in lid 1 sub a van genoemd artikel) gelden niet voor de plaatselijke deken in verband met zijn rol als toezichthouder en klachtbehandelaar. Vast staat dat verweerder met zijn gedrag in privé het vertrouwen in de advocatuur en in zijn eigen beroepsuitoefening heeft geschaad en dat hij zijn toezegging om geen straf- en familiezaken meer te doen totdat (onherroepelijk) op het dekenbezwaar is beslist, niet is nagekomen.  Zijn gedrag zag op escalaties ten opzichte van een vrouw die destijds als stagiaire aan zijn kantoor verbonden was en ten opzichte van zijn (toenmalige) echtgenote. Kort daarvoor had de tuchtrechter aan verweerder (onherroepelijk) een voorwaardelijke schorsing van een week opgelegd, zodat hij zich in de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan onbetamelijk gedrag. Nu verweerder bovendien een aanmerkelijke snelheidsovertreding heeft begaan waarvoor hij zich strafrechtelijk nog moet verantwoorden, is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een volledig voorwaardelijke schorsing. Gedeeltelijke vernietiging. Onvoorwaardelijke schorsing van vier weken en voorwaardelijke schorsing van acht weken met proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:28 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180225

    Schending geheimhoudingsplicht. Ook de enkele mededeling aan een derde dat iemand cliënt van kantoor is, levert een inbreuk op de geheimhoudingsplicht op. De geheimhoudingsplicht vormt één van de kernwaarden zoals genoemd in artikel 10a Advocatenwet. Uitzonderingen op dit beginsel zijn denkbaar, maar dienen beperkt te blijven tot uiterst klemmende situaties. Verweerder heeft het hof niet ervan kunnen overtuigen dat hij zich in een dergelijke situatie bevond. Het hof wil aannemen dat verweerder bij zichzelf overlegd heeft wat te doen, maar er waren alternatieven denkbaar. Dat klaagster geen aanspraak meer had op handhaving van de geheimhoudingsplicht omdat haar “eigen schuld” trof, verwerpt het hof. Een advocaat dient zich ongeacht het gedrag of de opstelling van een cliënt altijd betamelijk en in overeenstemming met de normen van zijn beroep te gedragen. Nu het een schending van een kernwaarde betreft, kan bepaald niet worden volstaan met gegrondverklaring zonder maatregel. Waarschuwing. Geen schadevergoeding voor klaagster omdat niet buiten twijfel is dat een civiele rechter het verzochte schadebedrag zal toewijzen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:35 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180301D

    In aanvulling op de beslissing van 25 maart 2019 heeft het hof de aanvangsdatum van de onvoorwaardelijke schorsing vastgesteld bij (herstel)beslissing van 5 april 2019.