Zoekresultaten 12771-12780 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 030/2019

    Klacht tegen bedrijfsarts ongegrond. Verweerder heeft als arts, onder supervisie van een bedrijfsarts, handelingen verricht op het vlak van de bedrijfsgeneeskunde. Hoewel een time-out passend zou kunnen zijn geweest heeft verweerder door niet aldus voor te stellen niet de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening overschreden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 017/2019

    Klacht tegen een verpleegkundige over het niet afgeven van het medisch dossier van klaagster. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 020/2019

    Klacht tegen bedrijfsarts over weigering kopie medisch dossier en niet volgen van handreiking KNMG over het opnemen van gesprekken tijdens een spreekuur gegrond: maatregel berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:132 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-218/DH/RO/W

    Wrakingsverzoek ten aanzien van voorzitter en leden van de raad toegewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 016/2019

    Klacht tegen een huisarts over het niet afgeven van het medisch dossier van klaagster. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 353/2018

    klacht tegen bedrijfsarts over verzuimbegeleiding en re-integratie via spoor twee gegrond. Bedrijfsarts heeft onzorgvuldig gehandeld en NVAB-richtlijn niet gevolgd. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:52 Accountantskamer Zwolle 18/2054 Wtra AK

    Klager had samen met een ander aandelen in een vennootschap. In 2018 is hij met zijn mede-aandeelhouder overeengekomen dat hij diens aandelen zou overnemen. De accountant heeft de opdracht gekregen om de waarde van aandelen in een onderneming van klager per 1 april 2018 te bepalen, daarbij uitgaande van de intrinsieke waarde van de onderneming en de prognose 2018/2019. De waardebepaling zou bindend zijn. Klager verwijt aan de accountant onder meer dat de rapportage fouten bevat en niet onderbouwd is en dat hij is uitgegaan van aannames en onrealistische toekomstverwachtingen. Dit klachtonderdeel is gegrond. De accountant heeft de veronderstellingen met betrekking tot de prognose over 2019 onvoldoende uitgewerkt; onder meer heeft hij niet toegelicht hoe hij het vertrek van één DGA en de gevolgen daarvan voor de omzet in de toegepaste veronderstellingen heeft meegenomen. De accountant heeft verder zich ten onrechte tegenover klager op het standpunt gesteld dat voor het corrigeren en aanpassen van de door hem opgestelde waardebepaling een aanvullende opdracht nodig is, zodat de klacht op dit onderdeel eveneens gegrond is. Correcties die noodzakelijk zijn om te komen tot een rapportage met een deugdelijke grondslag dienen immers zonder meer te worden doorgevoerd, waarbij het wel aangewezen is dat eventuele correcties en wijzigingen naar aanleiding van opmerkingen van de ene opdrachtgever ook worden voorgelegd aan de andere opdrachtgever. Dit is met name van belang in een situatie als hier aan de orde, waarbij beide opdrachtgevers tegenstrijdige belangen hebben. Schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: berisping  

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:35 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347969 KL RK 19-6

    De kamer stelt vast dat de notaris onvoldoende heeft voldaan aan de eisen die aan hem werden gesteld, zowel op grond van de Wwft als de Wna. De notaris heeft door onvoldoende onderzoek te doen, de dienstverlening niet op te schorten dan wel te weigeren en onvoldoende invulling te geven aan de op hem rustende verplichtingen op grond van de Wwft (wat betreft verscherpt cliëntenonderzoek en meldingsplicht), zijn rol als poortwachter niet waargemaakt. Een notaris dient te allen tijde en ongeacht de omstandigheden, waarin hij of zijn notariskantoor zich bevinden, de op hem rustende wettelijke verplichtingen na te komen. Ook stelt de kamer vast dat de notaris onvoldoende medewerking aan het onderzoek van klager heeft verleend door eerst na vier maanden – en na herhaaldelijk aandringen van klager - het desbetreffende dossier aan klager te verstrekken. De kamer acht de klacht in al haar onderdelen derhalve gegrond.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:39 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180283

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder betwist in appel de klachtomschrijving van de raad, omdat die afwijkt van de omschrijving door de deken. Het hof oordeelt dat de tuchtrechter de klachtomschrijving vaststelt, dat de klachtomschrijving blijkens het proces-verbaal is voorgehouden door de raad en dat niet is gebleken dat daarvan in de beslissing is afgeweken. De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad over de kwaliteit van zijn dienstverlening worden verworpen door het hof. Het verzoek om matiging van de proceskosten is afgewezen door het hof omdat de omstandigheid dat verweerder alleen kantoor houdt en daardoor onvoldoende draagkracht zou hebben, onvoldoende grond is voor matiging. Bekrachtiging beslissing raad. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:53 Accountantskamer Zwolle 18/2401 Wtra AK

    Betrokkene was werkzaam bij een accountants- en belastingadvieskantoor dat was ondergebracht in de vennootschap van klagers (verder: de vennootschap). Betrokkene heeft zijn arbeidsovereenkomst met de vennootschap tegen 1 januari 2018 opgezegd en is met een oud werknemer (verder: A) van de vennootschap een eigen accountants- en belastingadvieskantoor begonnen. Klagers verwijten betrokkene dat hij geld heeft geleend van een cliënt; het concurrentiebeding heeft geschonden; cliëntenverlies heeft veroorzaakt; werkzaamheden onzorgvuldig heeft verricht; een door hemzelf opgestelde jaarrekening heeft beoordeeld en zich negatief over één van de klagers heeft uitgelaten. Met betrekking tot de geldlening heeft betrokkene voldoende maatregelen genomen om zijn objectiviteit te waarborgen. Er is geen sprake van schending van het concurrentiebeding, omdat betrokkene de betreffende werkzaamheden heeft verricht met toestemming van klagers en hij klagers bovendien van die werkzaamheden op de hoogte heeft gehouden. De klanten die klagers verloren hebben zijn klant geworden van A en tussen de vennootschap en A bestond geen concurrentiebeding. Dat betrokkene werkzaamheden onzorgvuldig zou hebben verricht is door klagers niet aannemelijk gemaakt. Betrokkene heeft voor wat betreft de bedreiging van zijn onafhankelijkheid met betrekking tot de samenloop van de samenstellingsopdracht en de beoordelingsopdracht, voldoende maatregelen getroffen om de onafhankelijkheid te waarborgen. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene zich op onbehoorlijke wijze negatief heeft uitgelaten over één van de klagers. De klacht is derhalve in al haar onderdelen ongegrond.