ECLI:NL:TGZRZWO:2019:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 030/2019

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2019:97
Datum uitspraak: 12-07-2019
Datum publicatie: 12-07-2019
Zaaknummer(s): 030/2019
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen bedrijfsarts ongegrond. Verweerder heeft als arts, onder supervisie van een bedrijfsarts, handelingen verricht op het vlak van de bedrijfsgeneeskunde. Hoewel een time-out passend zou kunnen zijn geweest heeft verweerder door niet aldus voor te stellen niet de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening overschreden.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 12 juli 2019 naar aanleiding van de op 13 februari 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

bijgestaan door C te B,

k l a g e r

-tegen-

D , arts,

werkzaam te E,

bijgestaan door mr. P. Willems, verbonden aan WVO Advocaten te Beekbergen,

v e r w e e r d e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het aanvullende klaagschrift;

- het verweerschrift met de bijlagen;

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 7 juni 2019, alwaar partijen zijn verschenen.

2.    DE FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder het bedrijfsgeneeskundig dossier) en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager, geboren in 1988, was aan het werk bij F. Klager en werkgever zijn in conflict geraakt. Op 13 maart 2018 heeft klager zich ziek gemeld bij zijn werkgever.

Verweerder is als arts werkzaam bij G.

Klager kwam op 14 maart 2018 bij verweerder op verzoek van de werkgever.

De spreekuurrapportage van verweerder hield, voor zover thans van belang, in:

Dit advies is opgesteld door: [naam verweerder, RTC], arts.

Als arts werk ik onder supervisie van een geregistreerde bedrijfsarts. Als u als werknemer hierover nadere informatie (zoals de naam van mijn supervisor) of een consult bij de supervisor wenst, verneem ik dat graag.

Eerste spreekuur

Aanleiding

Eerste spreekuur d.d. 14-03-2018 op verzoek van werkgever.

Advies voor werkmogelijkheden

Verstoorde arbeidsverhoudingen

Werknemer ervaart klachten die samenhangen met verstoorde arbeidsverhoudingen.

Ik heb naar aanleiding van de ziekmelding ook informatie van de werkgever gekregen.

Ik kan de klachten van de werknemer niet aanmerken als medische beperkingen. Wel is er sprake van verstoorde arbeidsverhoudingen. Belangrijk is dat er hiervoor een oplossing komt.

Conclusie:

- Er is sprake van verstoorde arbeidsverhoudingen.

- Er is geen sprake van ziekte waardoor de werknemer niet kan werken.

- Graag ontvangen wij per ommegaande de 100% arbeidsgeschikt melding, aangezien er geen sprake is van ziekte

- Ik heb van partijen begrepen dat er een gesprek is/gesprekken zijn geweest over het oplossen van het arbeidsconflict, maar dat er nog geen oplossing is bereikt. Het kan verstandig zijn met een externe derde erbij nogmaals in gesprek te gaan.

Advies over de te ondernemen acties

Advies voor actie door werkgever en/of werknemer

Werkgever: administratieve meldingen:

- graag ontvangen wij uw 100% arbeidsgeschikt melding

Werkgever of werknemer: Mochten  u en/of uw werknemer van mening verschillen over de mogelijkheden tot inzet in werk (eigen of ander werk), dan kunt u bij het UWV terecht voor een deskundigenoordeel.

De aanvraagformulieren kunt u downloaden van www.uwv.nl.

Planning vervolgactie arbodienst/(bedrijfs)arts

Een vervolgafspraak is niet nodig vanwege de afwezigheid van arbeidsongeschiktheid door ziekte.

Verzending van het advies

Het advies is verzonden aan: werknemer en werkgever.

Klager heeft nadien een e-mailbericht gestuurd met onder meer het verzoek tot wijziging van het bovenvermelde advies, waarna op 19 maart 2018 een uitgebreid telefonisch contact heeft plaatsgevonden en een vervolgafspraak werd gepland voor 21 maart 2018. Klager wenste hiervan geen gebruik te maken.

Op 14 april 2018 heeft verweerder klager een e-mailbericht gestuurd.

Op 11 mei 2018 heeft klager een e-mailbericht gestuurd aan G met betrekking tot klachten over verweerder.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven-:

1.    dat verweerder geen bedrijfsarts is maar wel volledig die werkzaamheden uitgevoerd heeft, inclusief het ondertekenen van een spreekuurrapportage;

2.    dat verweerder zich niet heeft gehouden aan de aanwijzingen en richtlijnen voor bedrijfsartsen, in het bijzondere geval van een arbeidsconflict;

3.    dat verweerder heeft verzuimd klager te wijzen op de mogelijkheid een second opinion en hem te attenderen op de klachtenprocedure.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij heeft gehandeld zoals van een professioneel en bekwaam beroepsbeoefenaar mag worden verwacht en bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Verweerder heeft als arts, onder supervisie van een bedrijfsarts, handelingen verricht op het vlak van de bedrijfsgeneeskunde. Van een tuchtrechtelijke maatregel ten gevolge waarvan verweerder zijn registratie als bedrijfsarts is doorgehaald is geen sprake. Verweerder had de supervisie met respectievelijk H en I concreet vormgegeven. Er vond regelmatig overleg plaats, zowel gepland (6 keer per jaar) als in voorkomende gevallen. Daarbij zagen verweerder en zijn supervisor elkaar wekelijks. Het ondertekenen van een spreekuurrapportage door verweerder acht het college zorgvuldig.

5.3

Toen klager zich ziekmeldde en verweerder hem sprak heeft verweerder de klachten van klager uitgevraagd en informatie van de werkgever ontvangen. Er was sprake van geringe spanningsklachten en spierspanningsklachten. Tevens was bekend dat sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding tussen klager en zijn werkgever. Daarvoor waren klager en zijn werkgever een proces ingegaan om te komen tot een vaststellingsovereenkomst, waarbij de wegen van klager en de werkgever van elkaar zouden scheiden. Toen dat proces werd ontbonden heeft klager zich ziek gemeld.

Verweerder heeft geconcludeerd dat de klachten van klager niet dermate waren dat sprake was van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek. Daar was klager het overigens mee eens.

Klager verwijt verweerder in de kern dat hij klager toch naar zijn werkgever heeft laten gaan en hem niet ten gevolge van een verstoorde arbeidsverhouding arbeidsongeschikt heeft verklaard of een time-out heeft voorgesteld.

Hoewel een time-out passend zou kunnen zijn geweest heeft verweerder, door het niet aldus voor te stellen, niet de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening overschreden. Een time-out kan passend zijn op het moment dat partijen, na een korte periode van rust, willen kijken naar de mogelijkheden van mediation bijvoorbeeld. Conform de STECR-richtlijn heeft verweerder in zijn rapportage opgenomen dat het verstandig kon zijn met een externe derde erbij nogmaals in gesprek te gaan.

Verweerder was op de hoogte van de stand van zaken in de verstoorde arbeidsverhouding. Partijen wilden afscheid van elkaar nemen maar hadden geen overeenstemming bereikt over de daarbij horende financiële afspraken.

Klagers standpunt dat de Hoge Raad in een niet nader door hem overgelegde uitspraak heeft bepaald dat in een situatie van een verstoorde arbeidsverhouding de werknemer arbeidsongeschikt kan worden verklaard, kan niet leiden tot een ander oordeel. Verweerder heeft zich conform de STECR-richtlijn terughoudend opgesteld in de onderhavige situatie waarbij geen sprake was van de situatie dat klager niet kon werken wegens ziekte of gebrek. Het college kan het standpunt van verweerder volgen dat een antwoord op de vraag of klager al dan niet weg mocht blijven van het werk, terwijl geen sprake van ziekte of gebrek was, door klager en werkgever diende te worden beantwoord.

Het college is dan ook van oordeel dat verweerder met zijn handelen binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven.

5.4

Het klachtonderdeel over een second opinion of een klachtenregeling is ongegrond. Verweerder en klager waren ten tijde van het spreekuur het gezamenlijk eens dat klager geen beperkingen had ten gevolge van ziekte of gebrek.

Verweerder heeft in zijn rapportage gewezen op de mogelijkheid van een deskundigenoordeel. Daarnaast heeft verweerder, toen klager zich enkele dagen daarna meldde via de e-mail, contact met hem opgenomen en een vervolgafspraak aangeboden. In dit telefoongesprek is ook de mogelijkheid van een second opinion besproken. Klager heeft vervolgens van de hem aangeboden vervolgafspraak geen gebruik willen maken.

Gelet op het voorgaande kan niet worden geoordeeld dat verweerder daarmee onzorgvuldig heeft gehandeld.

5.5

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.

Gelet op de redenen aan het algemeen belang ontleend zal de publicatie van deze uitspraak worden gelast in de Staatscourant en ter publicatie worden aangeboden aan in de beslissing genoemde tijdschriften.

6.    DE BESLISSING

Het college:

-          verklaart de klacht ongegrond;

-          bepaalt dat deze uitspraak, in geanonimiseerde vorm, in de Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan ‘Medisch Contact’ en ‘De Bedrijfsarts’.

Aldus gegeven door A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, C.W.M. Hosmus en H.A.M. Veneman, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2019 door J. Recourt, voorzitter, in tegenwoordigheid van H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op de klachtonderdelen waarop die beslissing betrekking heeft.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.