Zoekresultaten 831-840 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:28 Kamer voor het notariaat Amsterdam 649901/NT 18-27

    De kamer overweegt dat in onderhavige zaak de notaris als boedelnotaris tot taak heeft de afwikkeling en verdeling van de nalatenschap van erflaters te bewerkstelligen. Nu de notaris daar vooralsnog niet in is geslaagd omdat niet alle deelgenoten tot overeenstemming zijn geraakt ten aanzien van de verdeling, en tevens is gebleken dat de notaris diverse keren heeft getracht om, rekening houdende met ieders belang, tot een voor iedere erfgenaam (min of meer) bevredigende oplossing te komen, kan hem naar het oordeel van de kamer niet worden verweten dat hij tot nu toe niet tot verdeling is overgegaan en dat inmiddels een jaar is verstreken na zijn benoeming tot boedelnotaris. Dat is immers het gevolg van het gegeven dat nog geen overeenstemming tussen alle erfgenamen is bereikt en niet het gevolg van nalatigheid van de notaris.    Uit de stelling van klaagster ter zitting dat vijf van de erfgenamen wel overeenstemming over de verdeling hebben, en dat één zuster van de erfenis afziet, volgt reeds dat - anders dan zij betoogt - nog niet alle erfgenamen overeenstemming daarover hebben bereikt. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.  

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:23 Kamer voor het notariaat Amsterdam 643262/NT18-7

    De notaris kan in tuchtrechtelijke zin geen verwijt worden gemaakt, nu hij niet betrokken is geweest bij de werkzaamheden betreffende de akte van rectificatie van 20 november 2017 en hij deze akte ook niet zelf heeft gepasseerd. Weliswaar draagt een notaris verantwoordelijkheid voor door medewerkers, waaronder kandidaat-notarissen, verrichte werkzaamheden of voor hun gedragingen en nalaten in de functie-uitoefening, maar deze gaat niet zover dat de notaris ook in tuchtrechtelijke zin voor iedere (vermeende) tekortkoming van met name kandidaat-notarissen aansprakelijk is. Dit geldt temeer nu kandidaat-notarissen zelf tuchtrechtelijk kunnen worden aangesproken voor hun handelen of nalaten. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:24 Kamer voor het notariaat Amsterdam 647786/NT18-20

    Vast staat dat de kandidaat-notaris de bewaringspositie niet heeft gecontroleerd op momenten dat dit wel had gemoeten, maar niet dat de bewaringspositie op enig moment tijdens de waarneming negatief is geweest.  Ook staat vast dat de kandidaat-notaris bekend was met het feit dat op het notariskantoor twee uit het ambt ontzette notarissen werkzaam waren. Hij had niet mogen vertrouwen op de mededeling van de notaris dat sprake was van een gedogen van het BFT. Berisping. De gang van zaken met de notaris heeft de kandidaat-notaris zodanig aangegrepen dat hij momenteel niet in staat is om te werken. Aldus is ook de kandidaat-notaris slachtoffer geworden van het handelen van de notaris. De kamer ziet hierin aanleiding om de kandidaat-notaris niet te veroordelen in de kosten voor de behandeling van de klacht.    

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/335083 KL RK 18-41

    De Wna biedt geen mogelijkheid voor voeging en/of tussenkomst, zoals door [X] verzocht. De bepalingen in de Awb maken dit niet anders.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:25 Kamer voor het notariaat Amsterdam 650230/NT18-29

      De kandidaat-notaris had klaagster en haar echtgenoot moeten wijzen op de gevolgen van het finale verrekenbeding voor de te heffen erfbelasting indien klaagsters echtgenoot als eerste zou komen te overlijden. Klacht gegrond. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:26 Kamer voor het notariaat Amsterdam 650257/NT18-30 650258/NT18-31

    De klacht tegen de notaris is ongegrond. De kamer is van oordeel dat haar in tuchtrechtelijke zin geen verwijt kan worden gemaakt, nu zij niet betrokken is geweest bij de behandeling van het dossier en niet is gebleken dat de handelwijze van de kandidaat-notaris meer was dan een incident binnen het kantoor van de notaris. De kandidaat-notaris was immers behandelaar van het dossier en heeft, als (ruim) ervaren kandidaat-notaris, de hypotheekakte als waarnemer van de notaris gepasseerd. De klacht tegen de kandidaat-notaris is gegrond.  De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris zich ten onrechte verschuilt achter de Belehrungspflicht van notaris [A]. Zij had zelf (ook) de plicht om zich van de instemming van klager tot het vestigen van de hypotheek te vergewissen. Zij is immers niet benaderd door klager zelf maar door zijn zoon, die een eigen belang had bij de hypothecaire lening. Er werd een hypotheek gevestigd op het huis van klager in [plaats], terwijl een deel van het geleende bedrag, groot € 25.000, op de rekening van de zoon van klager gestort moest worden. De kandidaat-notaris heeft klager niet in persoon gezien of gesproken en hij zou bij het tekenen van de akte niet aanwezig zijn. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2018:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-61

    Klager heeft verzet ingesteld tegen de voorzittersbeslissing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2018:22 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-17 en 18-18

    Klaagster verwijt de notarissen het volgende: 1. niet onmiddellijk, of ten minste tijdens de bespreking van 10 oktober 2017 in kennis te zijn gesteld van het feit dat het notariskantoor zich als zaakwaarnemer beschouwde van de erven; 2. mogelijk ten onrechte, te veel te hebben gefactureerd en geen inzicht te hebben gegeven via specificaties; 3. niet adequaat en binnen redelijke termijn op bezwaren van klaagster te hebben gereageerd.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:46 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/340422 / KL RK 18-100

    De kamer stelt vast dat geen punt van geschil tussen klager en mr. [A] is dat mr. [A] ook feitelijk de werkzaamheden van een notarieel medewerker en niet die van een kandidaat-notaris verricht en dienovereenkomstig wordt betaald. Uit het verweer van mr. [A] blijkt dat hij direct na het afronden van zijn studie notarieel recht in de functie van notarieel medewerker op een notariskantoor is aangenomen. Hij is niet de beroepsopleiding gaan volgen en hij heeft zich ook al die tijd niet als kandidaat-notaris geafficheerd. Het is een bewuste keuze van mr. [A] om af te zien van de mogelijkheid om als kandidaat-notaris werkzaam te zijn. Hij vindt een functie als kandidaat-notaris met de bijbehorende verplichting tot permanente educatie vanwege door hem geschetste omstandigheden bovendien te belastend. Als hij onverkort zou worden gehouden aan de verplichting tot permanente educatie, zou dit betekenen dat hij een baan buiten het notariaat zou moeten zoeken om aan deze verplichting te ontkomen. Gelet op deze omstandigheden acht de kamer het in dit geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat mr. [A] de opleidingspunten niet heeft gehaald.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/336730 / KL RK 18-62

    Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris zorgvuldig gehandeld. Uit het op dit punt onweersproken verweer van de notaris blijkt dat zij klagers na overlijden van erflaatster een korte tijd nog de gelegenheid heeft gegeven om de bankrekeningen in te zien en afdrukken te maken van de voor de verantwoording benodigde gegevens. Zoals de notaris terecht heeft opgemerkt, zou het onzorgvuldig geweest zijn als zij te lang had gewacht met het laten blokkeren van de bankrekeningen.