Zoekresultaten 471-480 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2021:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-26, 20-27, 20-28

    Klaagster maakt de notarissen verwijten inzake de afwikkeling van een nalatenschap.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:14 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/64

    Klager verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de financiële afwikkeling van erflaters nalatenschap. De klacht valt uiteen in de volgende drie klachtonderdelen. De notaris brengt ten onrechte erfbelasting in mindering op klagers erfdeel. Klager woont in Spanje en is in Spanje al erfbelasting verschuldigd. De notaris weigert ten onrechte om het erfdeel van klager aan een derde uit te betalen. Klager woont in Spanje en heeft geen bankrekening. Hij is vanwege (de beperkende) corona(maatregelen) niet in staat om zijn erfdeel zelf op te halen of een bankrekening te openen. De notaris dreigt ten onrechte de negatieve rente over de aan klager toekomende gelden op haar derdengeldenrekening vanaf 1 juli 2020 aan klager door te berekenen. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.  Ten aanzien van klachtonderdeel 1 heeft de kamer onder meer overwogen dat niet ter discussie staat dat klager de door de notaris opgemaakte eindafrekening en verantwoording met betrekking tot erflaters nalatenschap voor akkoord heeft getekend. Uit die eindafrekening volgt dat klager € 387,-- aan erfbelasting is verschuldigd en dat aan hem daarom een netto erfdeel toekomt van € 2.835,21. Gesteld noch gebleken is dat het in de eindafrekening vermelde bedrag aan erfbelasting van € 387,-- niet overeenkomt met de betreffende aanslag voor de erfbelasting. De notaris heeft toegelicht dat zij navraag heeft gedaan bij de Nederlandse belastingdienst, nadat klager de verschuldigdheid van erfbelasting ter discussie had gesteld. Volgens de notaris heeft de belastingdienst bevestigd dat klager in Nederland erfbelasting is verschuldigd en is er geen verdrag met Spanje op grond waarvan een eventuele dubbele belastingheffing voorkomen zou kunnen worden. De kamer is van oordeel dat de notaris door haar hiervoor geschetste handelwijze heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt. Ten aanzien van klachtonderdeel 2 heeft de kamer overwogen dat de notaris zich op het terechte standpunt heeft gesteld dat uitbetaling in contanten - gelet op de hoogte van het aan klager toekomende bedrag - op grond van regelgeving in het geheel niet mogelijk is en dat zij de aan klager toekomende gelden in beginsel niet mag overmaken op een bankrekening die niet ten name van klager is gesteld.  De kamer heeft daaraan toegevoegd dat het beter was geweest als de notaris duidelijk met klager had gecommuniceerd over haar mogelijkheden tot uitbetaling.  Dat de notaris niet meteen duidelijk en correct heeft uitgelegd welke mogelijkheden tot uitbetaling er op basis van de geldende regelgeving zijn, is echter van onvoldoende gewicht om de notaris hierover een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Hierbij neemt de kamer in aanmerking dat de notaris in dupliek heeft toegelicht dat zij in de bijzondere omstandigheden van het geval (klager woont in Spanje, heeft geen bankrekening en is onder meer vanwege (de) (beperkende) corona(maatregelen) niet in staat om een bankrekening te openen) ruimte ziet om van de regelgeving af te wijken en klager tegemoet te komen. 

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:14 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/367098 / KL RK 21-28

      T en tijde van de indiening van de klacht en de werkzaamheden waarop de klacht ziet, als kandidaat-notaris ingeschreven was bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Klachten over werkzaamheden in die periode vallen dus onder het bereik van het notariële tuchtrecht. Klaagsters kunnen derhalve in hun klacht worden ontvangen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2021:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-48 en 20-49

    Wrakingsverzoek leden kamer voor het notariaat.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:11 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/65

    Klaagster verwijt de notaris (kort gezegd) dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van het testament van erflater. Bij dat testament heeft erflater klaagster, met wie hij een niet-geformaliseerde LAT-relatie had, tot zijn enige erfgename benoemd. De kamer overweegt dat op een notaris een zwaarwegende zorgplicht rust om al datgene te verrichten wat nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen die zijn beoogd met de rechtshandeling. De wensen van een testateur dienen te worden geïnventariseerd en overeenkomstig de bedoeling dient een uiterste wilsbeschikking te worden geredigeerd. Het is daarbij aan de notaris om de testateur te wijzen op de gevolgen van de wijze waarop diens laatste wil in een uiterste wilsbeschikking wordt vastgelegd. Mede gelet op het vertrouwen dat de deelnemers aan het rechtsverkeer moeten kunnen stellen in een notariële akte, geldt deze verplichting jegens alle belanghebbenden - waaronder klaagster - en niet slechts jegens de partijen bij de in de notariële akte opgenomen rechtshandelingen. Vast staat dat de notaris bekend was met het feit dat erflater en klaagster een niet-geformaliseerde LAT-relatie hadden en dat zij dus niet werden aangemerkt als partners in de zin van de Successiewet 1956 (hierna: Sw). Op grond van artikel 32 lid 1 sub 4 onder a Sw is tot een aanzienlijk bedrag vrijgesteld hetgeen wordt verkregen door een partner in de zin van die wet en valt het vrijgestelde bedrag voor iemand (zoals klaagster) die wordt aangemerkt als overige verkrijger in de zin van artikel 32 lid 1 sub 4 onder f Sw daarbij in het niet. De zwaarwegende zorgplicht van een notaris brengt naar het oordeel van de kamer mee dat de notaris in het onderhavige geval zich een globaal beeld van de financiële situatie van erflater had dienen te vormen en erflater had moeten wijzen op de voor klaagster te verwachten hoge heffing aan erfbelasting, als gevolg van het feit dat zij niet werd aangemerkt als partner in de zin van de Sw. De notaris heeft ter zitting te kennen gegeven dat zij niet bekend was met (de omvang van) het vermogen van erflater en zij heeft niet aangetoond dat ze met erflater heeft gesproken over de gevolgen van de niet-geformaliseerde LAT-relatie voor de erfbelasting. Het betoog van de notaris dat aan haar slechts een beperkte opdracht - namelijk een kleine aanpassing van het eerdere testament van erflater, bestaande uit het opnemen van een legaat in erflaters testament - is gegeven en de erfstelling niet is gewijzigd, ontslaat haar niet van het nakomen van eerder genoemde zwaarwegende zorgplicht. De klacht wordt gegrond verklaard en aan de notaris wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:12 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/70

    De vader en twee broers van klaagsters werkten in maatschapsverband samen met het oog op de gezamenlijke exploitatie van een agrarische onderneming. Ter voorbereiding op de algehele terugtrekking van vader uit de maatschap hebben de broers en/of vader een adviseur ingeschakeld, die vervolgens een beroep heeft gedaan op de notaris. De notaris heeft - met gebruikmaking van de door vader en de broers getekende volmachten - op 23 december 2016 twee akten van levering gepasseerd. Bij de ene akte heeft vader bedrijfsgebouwen en landerijen geleverd aan de broers, zulks ieder voor de onverdeelde helft. In de akte staat vermeld dat de tegenprestatie door de broers is voldaan door verrekening. Bij de andere akte heeft vader een woning geleverd aan één van de broers. Ook in die akte staat vermeld dat de koopprijs is voldaan door interne verrekening. Klaagsters verwijten de notaris (kort gezegd) dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van de twee akten van levering. De onzorgvuldigheid zit hem volgens klaagsters in het volgende. De notaris heeft naar vader toe niet voldaan aan zijn informatie- en waarschuwingsplicht. De notaris heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de onafhankelijke wilsvorming van vader. De notaris heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de in de akten van levering opgenomen tegenprestaties en de wijze waarop die tegenprestaties precies zijn voldaan. De kamer verklaart de klacht gegrond. De kamer is van oordeel dat de notaris met zijn handelwijze zijn kerntaken als notaris heeft veronachtzaamd. Notariële kernwaarden als ‘onafhankelijkheid’, ‘onpartijdigheid’ en ‘zorgvuldigheid’ zijn door de notaris op ernstige wijze geschonden. Bij de totstandkoming van de akten van levering heeft de notaris niet aan zijn zorg-, voorlichtings- en onderzoeksplicht voldaan. De notaris heeft niet met de in dit geval vereiste hoge mate van zorgvuldigheid onderzocht of vader, die op leeftijd was en samenwoonde met broer 2, zijn wil vrij kon vormen en uiten. De notaris heeft geen oog gehad voor de kwetsbare positie van vader, laat staan dat hij zijn handelen daarop heeft afgestemd. Door enkel en alleen af te gaan op de informatie van de adviseur en de broers (de broers zijn samen nota bene direct belanghebbenden bij één van de akten en broer 2 is ook direct belanghebbende bij de andere akte), heeft hij zich niet kritisch opgesteld ten opzichte van diensten die van hem werden verlangd. De kamer is van oordeel dat de notaris door zijn handelwijze niet heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en de belangen van vader ernstig heeft veronachtzaamd. Daarmee heeft de notaris voor klaagsters het vertrouwen in het notariaat schade toegebracht. De kamer legt aan de notaris de maatregel op van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:13 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/68

    Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig, afhankelijk en partijdig heeft gehandeld. De klacht, die uit meerdere onderdelen bestaat, heeft betrekking op de door de notaris gepasseerde huwelijksvoorwaarden van vader en zijn tweede echtgenote en op de werkzaamheden die de notaris na vaders overlijden heeft verricht. De kamer heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze ziet op het verzoek om (schade)vergoeding en heeft de klacht voor het overige ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:9 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/72 en 73

    Klager verwijt de notaris en de kandidaat-notaris dat zij onzorgvuldig, afhankelijk en partijdig hebben gehandeld bij de overdracht van de woning en de garages, die in eigendom toebehoorden aan klager en zijn ex-echtgenote. De meeste klachtonderdelen worden niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze (ruim) na het verstrijken van de vervaltermijn van drie jaren (artikel 99 lid 21 Wna) bij de kamer zijn ingediend. Eén klachtonderdeel, dat betrekking heeft op de uitbetaling van de onder de notaris gedeponeerde tegoeden, wordt ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:10 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/67

    Klagers verwijten de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld. De klacht valt uiteen in een aantal onderdelen, maar heeft in de kern betrekking op de wijze waarop de notaris het verzoek van klagers om een afschrift van stukken uit het hypotheekdossier heeft afgehandeld. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. Ten aanzien van het door de notaris gedane beroep op haar geheimhoudingsplicht heeft de  kamer onder meer overwogen dat er geen aanleiding bestaat om te veronderstellen dat de notaris, die: - het protocol van de oud-notaris heeft overgenomen en ook met betrekking tot hetgeen vóór haar ambtsperiode werd toevertrouwd en aan de bij haar protocol behorende archieven werd toegevoegd een geheimhoudingsplicht heeft; - in het kader van haar geheimhoudingsplicht een zorgvuldige afweging heeft willen maken en daarvoor ook tot viermaal toe advies heeft ingewonnen bij het Notarieel Bureau; en - mede op grond van de adviezen van het Notarieel Bureau tot de conclusie is gekomen dat niet het gehele hypotheekdossier aan klagers kan worden verstrekt, zich in de gegeven omstandigheden ten onrechte op haar geheimhoudingsplicht jegens klagers beroept. Bij dit oordeel weegt mee dat het ambtsgeheim niet beperkt is tot datgene wat zijn weerslag in een akte vindt. Ook hetgeen aan de oud-notaris schriftelijk of mondeling door derden is meegedeeld, valt in beginsel onder de geheimhouding, evenals de door de oud-notaris gemaakte aantekeningen van gedachtewisselingen met anderen dan klagers. De kamer is van oordeel dat het weliswaar beter was geweest als de notaris klagers had uitgelegd waarom sommige dossierstukken voor haar ten opzichte van klagers onder de geheimhoudingsplicht vallen en dat zij daarom niet het gehele hypotheekdossier aan klagers kan verstrekken, maar het ontbreken van deze concrete uitleg is van onvoldoende gewicht om de notaris hierover een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/375742 KL RK 20-108

    Klacht van twee legatarissen over de afwikkeling van de nalatenschap door de notaris. Ondanks dat de nalatenschap positief lijkt te zijn, kan de notaris er als executeur voor kiezen om de uitbetaling van de legaten op te schorten. De klacht is ongegrond verklaard.