ECLI:NL:TNORARL:2021:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/375742 KL RK 20-108

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:12
Datum uitspraak: 30-04-2021
Datum publicatie: 10-05-2021
Zaaknummer(s): C/05/375742 KL RK 20-108
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht van twee legatarissen over de afwikkeling van de nalatenschap door de notaris. Ondanks dat de nalatenschap positief lijkt te zijn, kan de notaris er als executeur voor kiezen om de uitbetaling van de legaten op te schorten. De klacht is ongegrond verklaard.    

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/375742 / KL RK 20-108

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[ naam klager ] ,

wonende te [ woonplaats klager ],

klager ,

[ naam klaagster ] ,

wonende te [ woonplaats klaagster ] ,

klaagster,

gemachtigde: klager,

klager en klaagster hierna tezamen te noemen: klagers,

tegen

[ naam notaris ] ,

notaris te [ vestigingsplaats notaris ],

hierna te noemen: de notaris.

1.         Het verloop van de procedure

1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 31 augustus 2020;

-          het verweer, met bijlagen, van de notaris van 29 september 2020;

-          de repliek, met bijlagen, van klagers van 10 november 2020;

-          de dupliek van de notaris van 20 november 2020.

1.2.      Vanwege de door het kabinet getroffen maatregelen wegens de uitbraak van covid-19 is er geen mondelinge behandeling geweest. Partijen hebben ingestemd met een schriftelijke behandeling van de klacht.

2.         De feiten

2.1.      De heer [ naam erflater ] (hierna: erflater) is overleden op 9 mei 2017. Erflater woonde ten tijde van zijn overlijden in een verzorgingshuis. In de laatste periode van zijn leven stond het vermogen van erflater onder bewind.

2.2.      (De bewindvoerder van) erflater is tijdens zijn leven een procedure gestart bij de rechtbank Den Haag tegen [ X ] , een van de zonen van erflater, vanwege de mogelijke verduistering van vermogen van erflater.

2.3.      Erflater heeft in zijn testament zijn twee zonen, [ X ] en [ Y ], benoemd tot zijn erfgenamen. Klager is de kleinzoon van erflater en de zoon van [ X ].

2.4.      Erflater heeft in zijn testament aan zijn kleinkinderen, waaronder klager, een legaat toegekend ter grootte van de voor de kleinkinderen geldende vrijstelling van het successierecht. In het testament staat dat de betreffende legaten binnen zes maanden na het overlijden van erflater dienen te worden uitbetaald.

2.5.      Daarnaast heeft erflater in zijn testament aan klaagster een geldbedrag ter grootte van de voor klaagster geldende vrijstelling van de erfbelasting gelegateerd. Ook heeft erflater klaagster, naar keuze, (een aantal van) zijn roerende zaken gelegateerd tegen inbreng van de waarde.

2.6.      Op 6 juni 2017 heeft notaris mr. [ A ] een verklaring van executele afgegeven. Hierin staat dat de notaris in haar hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder bevoegd is de nalatenschap van erflater te beheren en daarover te beschikken, alsmede te verdelen.

2.7.      Na het overlijden van erflater heeft de notaris de onder 2.2. genoemde procedure voortgezet.

2.8.      Op 5 juni 2018 heeft de notaris klaagster een brief gestuurd. Hierin schreef zij dat dat de inboedel van erflater reeds tijdens zijn leven was verdeeld tussen zijn kinderen. Derhalve was bij overlijden zijn inboedel beperkt tot een bed, een stoel en wat kleinere spullen. Daarom verzocht de notaris klaagster een rekeningnummer door te geven, zodat zij het legaat in geld aan klaagster kon uitbetalen.

2.9.      Met betrekking tot de omvang en afwikkeling van de nalatenschap van erflater, het testament van erflater alsmede de positie van de notaris als executeur zijn diverse gerechtelijke (tucht)procedures aanhangig (geweest). Hierdoor is de nalatenschap van erflater thans nog niet afgewikkeld.

3.         De klacht en het verweer

3.1.      De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

1)      Uitbetaling legaten aan klagers

Klagers verwijten de notaris dat de aan hen toekomende legaten nog steeds niet zijn uitgekeerd. De notaris heeft in november 2017, en later nogmaals in juni 2018, bevestigd dat de nalatenschap van erflater ruimschoots voldoende is om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Ook de boedelbeschrijving is sinds november 2017 niet meer veranderd volgens klagers. Bovendien heeft erflater in zijn testament geen voorbehoud gemaakt wat betreft de uitbetaling van de aan klagers toekomende legaten, zodat voorbij gegaan moet worden aan de argumenten die de notaris aandraagt waarom uitbetaling nog niet mogelijk is. Klagers verzoeken de kamer om de notaris te veroordelen tot een passende straf en de notaris tevens te verplichten om binnen veertien dagen na onderhavige beslissing alsnog over te gaan tot uitbetaling van de legaten. Als de notaris dit weigert, dient aan haar ontslag te worden verleend. Verder verzoeken klagers de kamer om de notaris in privé te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente en de kosten van rechtsbijstand.

2)      Niet melden van legaat aan klager

Klager verwijt de notaris dat zij haar verplichtingen op grond van artikel 4:119 BW niet is nagekomen door hem niet te informeren over het aan hem toekomende legaat. De veronderstelling van de notaris dat klager aanwezig was bij de mondelinge behandelingen in de aanhangige gerechtelijke procedures maakt dit niet anders, nu die procedures geen betrekking hadden op het aan klager toekomende legaat. Klager verzoekt de kamer om de notaris te ontslaan.

3)      Onjuist informeren van klaagster over inboedel

Klaagster stelt dat de informatie in de brief van 5 juni 2018 niet juist is. De inboedel van erflater was nog niet verdeeld, maar stond enkel opgeslagen bij [ Y ]. Ten onrechte wordt het bestaan van de inboedel van erflater door de notaris ontkend. Klaagster verzoekt de kamer om de notaris – op straffe van ontslag als notaris en executeur - te veroordelen de inboedel binnen 21 dagen na onderhavige beslissing in de boedelbeschrijving op te nemen en klaagster hieruit een keuze te laten maken. Daarnaast verzoekt klaagster de kamer om de notaris in privé te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente en de kosten van rechtsbijstand.

4)      ‘Leeg procederen’ van de nalatenschap

Klagers verwijten de notaris dat de aan hen toegekende legaten niet worden uitbetaald, omdat de notaris de nalatenschap eerst wil ‘leeg procederen’. Volgens klagers doet de notaris er alles aan om kosten ten laste van de nalatenschap te genereren. Zo is de notaris een procedure gestart tegen erfgenaam [ X ] om hem alsnog te dwingen de nalatenschap te aanvaarden. Dit was volgens klagers compleet nutteloos, omdat na twee jaar de schulden van de nalatenschap nog niet eens voldaan zijn en [ Y ] beneficiair aanvaard had. Ook heeft de notaris, zonder opdracht van de erfgenamen, een dure advocaat in de arm genomen met betrekking tot de procedure tegen [ X ] bij de rechtbank Den Haag. In die gerechtelijke procedures pleegt de notaris bedrog door uit naam van erflater haar eigen wil te verkondigen en daarbij de rechtbank te misleiden. Klagers verzoeken de kamer om de notaris te informeren geen kosten van gerechtelijke procedures ten laste van de nalatenschap te brengen, op straffe van ontslag.

5)      Valsheid in geschrift

Volgens klagers heeft notaris [ A ] gezegd dat de notaris zelf de verklaring van executele heeft opgesteld, waarbij notaris [ A ] heeft vertrouwd op de integriteit van de notaris. De verklaring van executele is echter onjuist omdat noch in het testament van erflater noch in de wet staat dat de notaris als executeur over de nalatenschap mag beschikken. De notaris heeft hiermee bewust valsheid in geschrift gepleegd. Het begrip afwikkelingsbewindvoerder is niet vastgelegd in de wet en biedt geen grond om te beschikken zolang de exacte bevoegdheden niet expliciet in het testament zijn vastgelegd.

Verder heeft de notaris volgens klagers bewust onjuistheden verkondigd aan de KNB in de communicatie over onderhavige kwestie.

6)      Uitbetaling kerst- en verjaardagscadeautjes aan klager

Volgens klager heeft erflater tijdens zijn leven klager diverse bedragen aan kerst- en verjaardagscadeautjes toegezegd van in totaal € 500. In eerste instantie heeft klager de bewindvoerder van erflater verzocht het bedrag aan hem over te maken. De bewindvoerder heeft dit nagelaten. Nu erflater is overleden, stelt klager dat de notaris het geringe bedrag al lang had kunnen uitbetalen. Indien gewenst zou de notaris de juistheid van het bedrag bij [ X ] kunnen verifiëren.

3.2.      De notaris heeft de klachten van klagers gemotiveerd betwist. Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4.         De beoordeling

4.1.      Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Omvang van de beoordeling

4.2.      De kamer overweegt dat zij, bij de gegrondverklaring van een klacht, enkel de tuchtmaatregelen kan opleggen zoals in artikel 103 Wna omschreven. Zij heeft niet de mogelijkheid, voor zover daar aanleiding toe zou bestaan, de notaris te veroordelen om iets te doen of na te laten. De verzoeken van klagers hieromtrent zijn niet-ontvankelijk.

4.3.      Ook heeft de kamer niet de mogelijkheid om te oordelen over de door klagers gevorderde wettelijke rente en de door hen gestelde schade in de vorm van kosten voor rechtsbijstand. Die bevoegdheid is voorbehouden aan de civiele rechter. Ditzelfde heeft te gelden voor zover klagers hebben verzocht om de notaris te ontslaan als executeur.

Ook op deze punten zijn klagers niet-ontvankelijk.

Klachtonderdeel 1 Uitbetaling legaten aan klagers

4.4.      De kamer overweegt dat ten aanzien van het legaat aan klaagster in het testament van erflater niet is bepaald dat dit binnen zes maanden na het overlijden van erflater dient te worden uitbetaald, hetgeen wel het geval is voor het legaat van klager. De legaten vormen een schuld van de nalatenschap en (volledige) uitbetaling kan alleen geschieden als het saldo van de nalatenschap van erflater toereikend is. Daarom dient eerst de omvang van de nalatenschap te worden vastgesteld. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris voldoende onderbouwd dat, hoewel het saldo van de nalatenschap van erflater positief lijkt te zijn, de daadwerkelijke omvang nog onzeker is. Dit komt mede vanwege de nog lopende gerechtelijke procedures met betrekking tot de nalatenschap van erflater. Afhankelijk van de uitkomsten van die gerechtelijke procedures, dient er mogelijk nog een herstelaangifte voor de inkomstenbelasting te worden gedaan. De notaris kan daarom nog niet beoordelen of het saldo van de nalatenschap voldoende is om alle schulden van de nalatenschap, waaronder de aan klagers toegekende legaten, (volledig) te voldoen. De notaris heeft als executeur de bevoegdheid om nog niet tot uitbetaling over te gaan. De kamer acht het daarom niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris de legaten nog niet heeft uitgekeerd aan klagers. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 2 Niet melden van legaat aan klager

4.5.      De kamer overweegt dat uit hetgeen door partijen is aangevoerd blijkt dat klager op of omstreeks 11 november 2017 contact heeft opgenomen met de notaris om navraag te doen over het aan hem toekomende legaat. Niet is gebleken dat de notaris op eigen initiatief contact heeft opgenomen met klager om hem te informeren over het legaat. In zoverre is het verwijt van klager terecht. De kamer acht deze tekortkoming van de notaris in de gegeven omstandigheden echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klager is een zoon van een van de erfgenamen. Uit de e-mailwisseling tussen klager en de notaris blijkt dat klager via zijn vader inzage heeft gehad in het testament van erflater en daardoor wist dat erflater aan hem een legaat had toegekend. Vervolgens heeft klager hierover zelf opgenomen met de notaris. Daarom was een formele kennisgeving vanuit de notaris niet (langer) noodzakelijk. De kamer zal dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

Klachtonderdeel 3 Onjuist informeren van klaagster over inboedel

4.6.      De kamer overweegt dat uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht blijkt dat erflater, voorafgaand aan zijn verhuizing naar een verzorgingshuis, zijn inboedel heeft gegeven aan zijn zoon [ Y ]. (De bewindvoerder van) erflater heeft dus tijdens zijn leven zijn inboedel al verdeeld en opgeruimd. Uit het proces-verbaal van 15 maart 2017 in de procedure bij de rechtbank Den Haag blijkt dat (de bewindvoerder van) erflater, [ X ] en [ Y ] zijn overeengekomen dat [ Y ] zich zou beraden of hij de inboedelgoederen die hij van erflater had verkregen, alsnog op de een of andere wijze wilde verdelen met [ X ]. Het behoorde tot de taak van de bewindvoerder om te vergewissen of [ Y ] een mogelijke herverdeling van de inboedel wenste, hetgeen kennelijk niet het geval is geweest. Vorenstaande laat onverlet dat de inboedel van erflater ten tijde van zijn overlijden reeds met zijn instemming dan wel de instemming van de bewindvoerder was verdeeld en erflater dus geen inboedel meer had. Voor zover er nog lijfsieraden aanwezig waren, overweegt de kamer dat deze niet tot de inboedel behoren. De notaris heeft klaagster dus juist geïnformeerd in haar brief van 5 juni 2018. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 4 ‘Leeg procederen’ van nalatenschap

4.7.      Uit de stukken die door partijen zijn overgelegd, maakt de kamer op dat de notaris in haar hoedanigheid van executeur een procedure is gestart, omdat de vader van klager zich niet wilde uitspreken over de aanvaarding van de nalatenschap. Van klachtwaardig handelen op dit punt is naar het oordeel van de kamer niet gebleken. De notaris had er als executeur immers belang bij om duidelijkheid te verkrijgen wie de erfgenamen van erflater zijn. Verder zag de notaris zich als executeur geconfronteerd met de lopende procedure die (de bewindvoerder van) erflater tijdens zijn leven is gestart tegen [ X ] vanwege de mogelijke verduistering van vermogen van erflater. De kantonrechter heeft de tussen (de bewindvoerder van) erflater, [ X ] en [ Y ] bereikte schikking niet goedgekeurd. Daarom kon de zaak niet worden doorgehaald en diende de notaris zich te stellen in die procedure. De enkele omstandigheid dat de notaris zich genoodzaakt zag om die procedure voort te zetten, maakt niet dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld. Klagers hebben hun klacht op dit punt onvoldoende onderbouwd. De overige gerechtelijke (tucht)procedures zijn niet door de notaris geïnitieerd, zodat haar daarvan geen verwijt kan worden gemaakt. Gelet op voorgaande zal de kamer dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

Klachtonderdeel 5 Valsheid in geschrift

4.8.      In zijn testament heeft erflater de notaris benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder. Erflater heeft aan de notaris de bevoegdheid toegekend om de nalatenschap te verdelen. Hieruit volgt dat de notaris ter verdeling over de nalatenschap mag beschikken. Anders dan klagers hebben betoogd, is de kamer dan ook niet gebleken dat er onjuistheden in de verklaring van executele staan vermeld. Ook in de communicatie van de notaris met de KNB is niet gebleken dat de notaris bewust onjuistheden zou hebben verkondigd. De verwijten van klagers zijn op dit punt onterecht, zodat de kamer dit klachtonderdeel ongegrond zal verklaren.

Klachtonderdeel 6 Uitbetaling kerst- en verjaardagscadeautjes

4.9.      De kamer overweegt dat het tot de taak van de bewindvoerder behoorde om tijdens het leven van erflater schenkingen uit te betalen voor zover erflater dit wenste. Als de bewindvoerder dit heeft nagelaten, dan kan dit de notaris niet worden aangerekend. Het is in ieder geval niet aan de notaris als executeur om eventuele door erflater tijdens zijn leven gedane mondelinge toezeggingen na te komen, nu de executeur deze toezeggingen niet kan verifiëren bij erflater zelf. De door klager overgelegde verklaring van erflater is onvoldoende, nu daaruit onvoldoende blijkt dat de door klager gestelde bedragen inderdaad door erflater zijn toegezegd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart de klacht niet-ontvankelijk voor zover omschreven in 4.2 en 4.3;

-          verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D. Vergunst, voorzitter, mr. I.C.J.I.M. van Dorp en

mr. M.R.H. Goossens, leden, en in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, in het openbaar uitgesproken op 30 april 2021.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.