ECLI:NL:TNORARL:2021:14 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/367098 / KL RK 21-28

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:14
Datum uitspraak: 26-02-2021
Datum publicatie: 21-05-2021
Zaaknummer(s): C/05/367098 / KL RK 21-28
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   T en tijde van de indiening van de klacht en de werkzaamheden waarop de klacht ziet, als kandidaat-notaris ingeschreven was bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Klachten over werkzaamheden in die periode vallen dus onder het bereik van het notariële tuchtrecht. Klaagsters kunnen derhalve in hun klacht worden ontvangen.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/367098 / KL RK 20-28

eindbeslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

1. [K.],

wonende te […],

2. [L.]

wonende te […]

hierna gezamenlijk te noemen: klaagsters,

gemachtigde: mr. R.J. Haakmeester,

tegen

[N.]

oud-notaris te […],

gemachtigde: mr. H.H. Leerink.

Partijen worden hierna verder aangeduid als klaagsters en de oud- dan wel kandidaat-notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1   Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de tussenbeslissing van 9 november 2021

-          de e-mail van de notaris van 10 december 2020

-          de e-mail van klaagsters van 11 januari 2021

De zaak is daarop door de kamer beoordeeld in de raadkamer van 12 februari 2021.

2. De verdere beoordeling

2.1 Bij de tussenbeslissing van 9 november 2021 heeft de kamer de oud-notaris verzocht duidelijkheid te verschaffen over de vraag of hij in juni 2019 al dan niet als kandidaat-notaris werkzaam en ingeschreven was bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB).

2.2 Uit de gedocumenteerde reactie van de oud-notaris naar aanleiding van de tussenbeslissing in deze zaak blijkt dat hij ten tijde van de indiening van de klacht en de werkzaamheden waarop de klacht ziet, als kandidaat-notaris ingeschreven was bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Klachten over werkzaamheden in die periode vallen dus onder het bereik van het notariële tuchtrecht. Klaagsters kunnen derhalve in hun klacht worden ontvangen.

2.3 Klaagsters verwijten de oud-notaris dat hij naar hen toe niet duidelijk heeft gecommuniceerd in welke hoedanigheid hij optrad bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. Klaagsters hebben dit verwijt onderbouwd met verwijzing naar de betrokkenheid van de oud-notaris voorafgaand aan het overlijden van erflaatster, waarbij de oud-notaris klaagsters destijds een voorstel tot afkoop van hun vordering op de nalatenschap heeft gedaan. Daarbij wijzen zij erop dat de oud-notaris pas op 9 juli 2019 de status van executeur heeft verkregen gelet op de verklaring van executele van die datum.

Bovendien heeft de oud-notaris klaagsters onder druk gezet om, op basis van onheldere en niet onderbouwde cijfers, akkoord te gaan met een voorstel inzake de afwikkeling van de nalatenschap. Als klaagsters niet zouden meewerken, zou de nalatenschap vereffend moeten worden met alle bijkomende kosten.

2.4.1 De kamer overweegt dat de betrokkenheid van de oud-notaris voor het overlijden van erflaatster inderdaad kan worden gezien als het optreden van een partij-notaris, maar dat dit niet weg neemt dat de oud-notaris na het overlijden van erflaatster conform het testament als executeur kan optreden. Hij is als zodanig benoemd in het testament en kan zich vanaf dat moment zo presenteren. Dat de verklaring van executele is gedateerd op 9 juli 2019 doet daar niet aan af.

De executeur heeft tot taak onder meer de belangen van de schuldeisers van de nalatenschap te behartigen. Tegen de achtergrond van die positie heeft de oud-notaris als executeur klaagsters een voorstel gedaan, hetgeen door hem in ieder geval duidelijk is gemaakt in het e-mailbericht van 5 juli 2019 aan de gemachtigde van klaagsters. De omstandigheid dat de oud-notaris in deze zaak in verschillende, elkaar in tijd bovendien niet onmiddellijk opeenvolgende, hoedanigheden is opgetreden, vormt onvoldoende grond om aan te nemen dat de oud-notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar onduidelijk is geweest over de aard van zijn betrokkenheid.  

De klacht op dit punt is daarom niet gegrond.

2.4.2 Ook de klacht dat de oud-notaris klaagsters onder druk zou hebben gezet om op basis van onvolledige gegevens akkoord te gaan met een voorstel voor afwikkeling van de nalatenschap treft geen doel. Het enkele feit dat de oud-notaris klaagsters de verschillende opties voor de afwikkeling (en de bijbehorende gevolgen) in grote lijnen heeft geschetst, rechtvaardigt immers niet de conclusie dat de oud-notaris klaagsters onder druk heeft gezet. Het door de oud-notaris gedane voorstel strekte ook in het belang van de schuldeisers van de nalatenschap en dat dit slechts summierlijk was onderbouwd om verdere kosten te besparen, is gezien de stand van de baten en schulden van de nalatenschap, niet verwijtbaar. Gegeven de situatie waarin de nalatenschap verkeerde kon van de oud-notaris in redelijkheid niet worden verwacht dat hij zijn informatie- en zorgverplichting ten opzichte van de erfgenamen en schuldeisers wezenlijk anders zou invullen, dan hij gedaan heeft.

2.5 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De eindbeslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-          verklaart de klacht (op alle onderdelen) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. D. Vergunst, mr. S.V. Viveen, mr. H.J.T. Vos en mr. F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. M.J. Derksen, secretaris, in het openbaar uitgesproken op 26-02-2021.

De secretaris

De voorzitter