Zoekresultaten 12391-12400 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:94 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631676 / DW RK 17/660

      Beslissing op verzet. De klacht betreft de beslagvrije voet. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/620354 / DW RK 1337.2016

      De klacht gaat over de bejegening, een executie zonder rechtsgeldige titel, de hoogte van de gevorderde alimentatie en het feit dat door de wijze van aanpak de relatie tussen klager en zijn dochter onder druk is komen te staan en is verslechterd. De kamer verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.  

  •   De klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder geen rekening heeft gehouden met de (juiste) beslagvrije voet; na bezwaar de beslagvrije voet niet voortvarend heeft aangepast; klager niet van de herberekening op de hoogte heeft gesteld en het als gevolg van deze herberekening aan hem toekomende bedrag niet heeft terug betaald. De kamer overweegt dat de beslagvrije voet eerst kan worden aangepast nadat de gevraagde gegevens door de gerechtsdeurwaarder zijn ontvangen. Klager is daartoe voldoende in de gelegenheid gesteld. Dat na het bezwaar van klager de beslagvrije voet niet voortvarend is aangepast, is in de hiervoor geschetste omstandigheden niet tuchtrechtelijk laakbaar. Dat klager niet op de hoogte is gesteld van de herberekening van de beslagvrije voet is onjuist. De eerst drie klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Erkend wordt dat een bedrag niet is terugbetaald. Die klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:82 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626979 / DW RK 395.2017

      De klacht betreft het verwijt dat ten onrechte-: geen inlichtingen zijn verschaft, beslag is gelegd onder meerdere banken, onjuiste mededelingen zijn gedaan en executiekosten zijn berekend. De kamer overweegt dat het leggen van beslag onder één of meerdere banken zonder dat er een gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat een betrokkene daar bankiert, niet is toegestaan. Niet aangetoond is dat er een gerechtvaardigd vermoeden bestond dat klager bij beide banken bankierde. De klacht wordt op dit onderdeel gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:102 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626634 / DW RK 17/366

    Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij nalatig is geweest inzake de afhandeling van een dossier waarover een verschil van mening was ontstaan tussen de gerechtsdeurwaarder en zijn opdrachtgever inzake het fixeren van de rente. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder te passief is opgetreden. Hij had zich meer moeten inspannen om het geschil met de opdrachtgever over de rente op te lossen. Dat had ook op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen, omdat het geschil nu juist door hem was veroorzaakt en klager hiervan de nadelen ondervond. De klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636981 / DW RK 17/1029

      Beslissing op verzet. De klacht betreft de beslagvrije voet. Wie is de beklaagde gerechtsdeurwaarder en welke handelingen zijn door hem verricht. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/620248 / DW RK 1331.2016

    De klacht betreft het opvragen van gegevens op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat hij van het kastje naar de muur wordt gestuurd. De kamer overweegt dat een ieder op eenvoudige wijze kennis moet kunnen nemen van de gevraagde gegevens. Omdat klager niet is ingegaan op een verzoek van gerechtsdeurwaarder sub 1 om zich te legitimeren, wordt de klacht ongegrond verklaard. De klacht gericht tegen gerechtsdeurwaarder sub 2 wordt eveneens ongegrond verklaard omdat de brief die hem was toegezonden niet aan hem was gericht en evenmin een aan hem gericht verzoek bevatte.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:89 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/628262 / DW RK 17/474

      Beslissing op verzet. De klacht betreft de executie van een hypotheekakte. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/633434 / DW RK 17/782

      Beslissing op verzet. De klacht betreft het verwijt dat dat de gerechtsdeurwaarder niet akkoord gaat met haar betalingsvoorstel en is klaagster het niet eens met de vordering. De voorzitter heeft de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626886 / DW RK 17/392

    De gerechtsdeurwaarder wordt verweten beslag te hebben gelegd terwijl er een betalingsregeling liep en geen rekening te hebben gehouden met de (juiste) beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat het in beide gevallen niet goed is gegaan. De regeling is ten onrechte beëindigd en ook bij het toepassen van de beslagvrije voet is het mis gegaan. De klacht wordt gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd.