Zoekresultaten 13191-13200 van de 44598 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.049
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:23
Klacht tegen een medisch adviseur. Klaagster verwijt de arts a) dat hij er geen zorg voor heeft gedragen dat de medische gegevens van klaagster in overeenstemming met het medisch beroepsgeheim en in overeenstemming met de Wet Bescherming Persoonsgegevens zijn behandeld b) dat hij er geen zorg voor heeft gedragen dat op een eerste verzoek van klaagster het medisch dossier werd teruggezonden c) dat hij ook andere personen, dan personen aan wie het medisch beroepsgeheim en het daaraan verbonden verschoningsrecht toekomt, kennis heeft laten nemen van de medische informatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2020:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1901
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 22-01-2020
- ECLI:NL:TGZREIN:2020:12
Klaagster verwijt verweerder, orthopedisch chirurg dat zij te lang heeft moeten wachten op haar operatie, dat de operatie door verweerder niet goed is uitgevoerd omdat haar knie instabiel was en dat verweerder na de operatie onvoldoende nazorg heeft gegeven. Het college is van oordeel dat logistieke problemen rondom een operatie geen persoonlijk verwijt aan verweerder opleveren en dat niet is gebleken dat verweerder niet zorgvuldig heeft gehandeld tijdens de operatie van klaagster. Ook van onvoldoende nazorg is niet gebleken. Klachten ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2020:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.033
- Datum publicatie: 22-01-2020
- Datum uitspraak: 23-01-2020
- ECLI:NL:TGZCTG:2020:24
Klacht tegen oogarts. Klager heeft zich met visusklachten gewend tot de oogkliniek waaraan verweerder als directeur/oogarts verbonden is. Daar heeft een collega van verweerder (na een OCT-scan) maculadegeneratie vastgesteld. Klager is hiervoor met injecties behandeld. Na elke serie van drie injecties werd een nieuwe scan gemaakt. Verweerder heeft negen van de vijftien injecties gegeven en alleen de laatste scan, na de vijfde serie van drie injecties, gemaakt/beoordeeld. Besloten werd toen dat klager weer drie injecties zou krijgen. Vervolgens heeft een andere oogarts vastgesteld dat geen sprake was van maculadegeneratie. De klacht houdt in dat bij klager een onjuiste diagnose is gesteld en dat verweerder in de periode waarin klager met injecties werd behandeld, een eigen verantwoordelijkheid had met betrekking tot het al dan niet volgen van de door zijn collega gestelde diagnose maculadegeneratie. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat bij de vijfde scan voor verweerder voldoende aanleiding bestond om de diagnose te heroverwegen. Dat college verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt aan verweerder een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt naar aanleiding van het beroep van klager dat verweer eerder al aanleiding had moeten zien voor een eigen afweging over de noodzaak van het continueren van de behandeling. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover een onderdeel van de klacht gedeeltelijk is afgewezen, verklaart dat onderdeel van de klacht gegrond en legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-194
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:25
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Niet kan worden gezegd dat beklaagde zich zonder dossierkennis, dan wel inzage in het dossier een mening heeft gevormd en een verwijsbrief heeft opgesteld. Uit de aantekeningen van het spreekuurcontact op 31 juli 2019 blijkt dat beklaagde naar klaagster heeft geluisterd en haar klachten serieus heeft genomen. Beklaagde had bij het opstellen van de verwijsbrief nog beter rekening moeten houden met het verzoek van klaagster, dat zij niet wilde dat (kijken naar) het tweede spoor werd benoemd. Nu klaagster niet nader heeft onderbouwd welke belangrijke informatie zij op 13 augustus 2019 nog wilde bespreken en beklaagde klaagsters stelling heeft betwist, kan daarover geen oordeel worden gegeven. Gebleken is dat klaagster zelf de wens heeft geuit om zichzelf en haar gezin in te schrijven bij een andere praktijk. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155a
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:19
Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. De door beklaagde gemaakte keuze om niet eerder actie te ondernemen die zou leiden tot een eerdere geboorte van het kind, is te billijken. De door beklaagde gemaakte afwegingen daartoe zijn navolgbaar en begrijpelijk. Er waren onvoldoende indicaties om eerder actie te ondernemen. Beklaagde heeft haar diagnoses, conclusies en overwegingen omtrent haar beslissingen voldoende vastgelegd. Daaruit blijkt ook dat zij rekening heeft gehouden met de klachten en verlangens van klaagster en haar beslissingen steeds met klaagster heeft besproken. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/294
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:11
Verweerster mocht de hoedanigheid van klager (wel of niet optredende als gemachtigde van patiente) in twijfel trekken bij zijn verzoek tot afgifte/inzage van het patientendossier. De twijfelachtigde hoedanigheid van klager maakt tevens dat hij niet ontvankelijk is in zijn klacht hierover. Niet ontvankelijk
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-115
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:26
Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager en beklaagde verschillen van mening met betrekking tot afspraken over het vastleggen van een reanimeerbeleid, waardoor het College niet kan vaststellen wat er tijdens het gesprek tussen klager en beklaagde daarover is afgesproken. Beklaagde had vanuit zijn professionaliteit op basis van richtlijnen en protocollen de bevoegdheid om het niet-reanimeerbeleid vast te leggen in het dossier. In het dossier zijn geen aanwijzingen voor de stelling dat beklaagde een niet-behandelbeleid heeft vastgesteld. In de zich in het dossier bevindende stukken is door beklaagde immers opgenomen dat curatief beleid bij ziekenhuisopname wordt gevoerd op verzoek van de familie. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155d
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:20
Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Er was voor beklaagde geen reden om eerder een arts te raadplegen. Ook is er geen grond aanwezig dat beklaagde te kort is geschoten in haar verplichting tot het bijhouden van haar dossier. Wel had beklaagde eerder op het bellen van klaagster moeten reageren . Toen haar pieper afging heeft zij deze niet geraadpleegd omdat zij op dat moment aan het bloedprikken was en de pieper in haar zak zat. Zij heeft er niet voor gekozen om klaagster tijdelijk over te dragen aan een collega, hoewel dat wel gebruikelijk is. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-144b
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:14
Ongegronde klacht tegen een oogarts. Een spleetlamponderzoek kan door een patiënt als onaangenaam worden ervaren en een patiënt kan er daardoor de indruk aan kan overhouden dat het onderzoek ‘lang’ heeft geduurd. De st ukken en het verhandelde ter zitting geven echter geen aanleiding om te veronderstellen dat in dit geval sprake was van een abnormaal verloop van het spleetlamponderzoek. Ook kan niet worden afgeleid dat beklaagde zich abnormaal, laat staan tuchtrechtelijk verwijtbaar, zou hebben gedragen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155b
- Datum publicatie: 21-01-2020
- Datum uitspraak: 21-01-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:21
Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Beklaagde heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet eerder op grond van het suboptimale CTG tot een spoed keizersnede te besluiten. B eklaagde heeft haar diagnoses, conclusies en overwegingen omtrent haar beslissingen voldoende vastgelegd. Zij heeft van haar handelen op 30 juli 2018 uur na het einde van haar dienst verslag gedaan. Klacht ongegrond.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1319
- Pagina: 1320
- Pagina: 1321
- ...
- Pagina: 4460
- Volgende pagina zoekresultaten