Zoekresultaten 32391-32400 van de 42263 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4106 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3863/11.266

    Wraking van de voorzitter op grond dat deze ter zitting, waarop het verzet werd behandeld, klager heeft ontzegd om nieuwe stukken aan de raad over te leggen. De voorzitter heeft dit gedaan met een beroep op de goede procesorde. De wrakingskamer acht de overweging dat overlegging in strijd zou zijn met een goede procesorde niet onbegrijpelijk, te meer niet daar uit het dossier blijkt dat in een eerdere oproepingsbrief van de griffier aan verzoekster is meegedeeld dat zij tot uiterlijk 14 dagen voor de zitting stukken kon indienen. De aanname van verzoekster dat de raad kennis heeft van stukken die door verweerster in het geding zijn gebracht onder de aanbeveling die niet in afschrift aan verzoekster te verstrekken, berust op een misvatting. De raad heeft de aanbeveling niet gevolgd en heeft de bewuste brieven aan het dossier toegevoegd. Wrakingsverzoek afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4119 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3882/12.16

    Verweerster heeft aan klaagster bijstand verleend in een verdelingsprocedure. Verweerster nam de behandeling over van een kantoorgenote. Zij is verhuisd. Verweerster heeft in de procedure namens klaagster een conclusie genomen. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard op grond van de samenlevingsovereenkomst tussen klaagster en de wederpartij. Op 18 maart 2010 had de kantoorgenote van verweerster een vonnis in kort geding tegen de wederpartij verkregen. Dat vonnis is op 31 mei 2011 aan de wederpartij betekend. Klacht dat verweerster onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd over de sluiting van het oude kantoor en de verhuizing; dat verweerster nauwelijks bereikbaar voor klaagster is; dat verweerster onvoldoende voortvarend te werk is gegaan bij de boedelscheiding en dat verweerster in de periode van bijstand aan klaagster geen enkele schriftelijke bevestiging aan klaagster heeft gezonden en haar evenmin een rolbericht heeft gezonden. Het eerste en het derde klachtonderdeel zijn ter zitting ingetrokken. Het tweede klachtonderdeel is ongegrond daar klaagster heeft bevestigd dat zij veel met verweerster belde. De raad acht het vierde klachtonderdeel gegrond daar onweersproken is dat verweerster geen enkele schriftelijke bevestiging van met klaagster gemaakte afspraken heeft gezonden en klaagster geen afschriften heeft ontvangen van met de deurwaarder gevoerde correspondentie. Evenmin heeft verweerster klaagster op de hoogte gehouden van het verloop van de procedure. Maatregel: enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4081 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3786/11.188

    De Raad onderschrijft de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven. Het verzet is ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA4132 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3763/11.165

    Niet aanvragen nieuwe toevoeging onder de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig maar verweerster had wel over de achtergronden daarvan met haar cliënt moeten overleggen. Van verrekening is niet gebleken. Het niet bespreken van, informeren over en het niet schriftelijk vastleggen en bevestigen van de financiële aspecten van de zaak wel klachtwaardig. Enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4094 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4146/13.53

    De deken kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt dat hij niet heeft voldaan aan het verzoek van klager om de door hem tegen mr. D. ingediende klacht direct door te zenden naar de Raad van Discipline. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4100 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3995/12.129

    Geen gronden voor het verzet aangevoerd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4088 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4023/12.157

    Primair stellen klagers in het verzet dat hun klacht betrekking heeft op handelen van de voormalige deken, zodat onjuist is dat ter zitting de huidige deken aanwezig is. De Raad oordeelt dat de behandeling van het verzet moet worden voortgezet tegen de huidige deken, aangezien de klacht van klagers ingediend is het tegen de voormalige deken in zijn hoedanigheid van deken. Voor het overige onderschrijft de Raad de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klagers in het verzet hebben aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven. Het verzet is ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4069 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4057/12.191

    Verweerster heeft rechtsbijstand verleend in de echtscheidingsprocedure van klaagster. Klaagster had tegen haar echtgenoot aangifte van mishandeling gedaan. Er was een huisverbod opgelegd, dat was verlengd. Tijdens het intakegesprek heeft klaagster dit aan verweerster meegedeeld. Klaagster had bewijsstukken van de aangifte en het huisverbod voorhanden, maar daar heeft verweerster niet naar gevraagd. Verweerster heeft een verzoekschrift ingediend strekkende tot het verkrijgen van voorlopige voorzieningen. Tijdens de eerste mondelinge behandeling ervan was verweerster aanwezig. Klaagster was in het gebouw aanwezig maar heeft geen contact gehad met verweerster en heeft de zitting niet bijgewoond. De behandeling is later voortgezet. Klacht dat verweerster het proces-verbaal van de aangifte niet in het geding heeft gebracht; voorts dat verweerster klaagster niet naar behoren heeft geïnformeerd over de gang van zaken in het gerechtsgebouw. De raad oordeelt het eerste klachtonderdeel gegrond, daar hij het verwijtbaar onzorgvuldig acht dat verweerster klaagster niet heeft gevraagd of zij beschikte over de stukken van de aangifte en het huisverbod. Het tweede klachtonderdeel oordeelt de raad ongegrond, gelet op de schriftelijke oproep die verweerster aan klaagster heeft gestuurd. Maatregel: enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4113 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4041/12.175-b

    Verweerder is een maatschap van advocaten, die terzake van declaraties van een van de advocaten incassomaatregelen heeft genomen. In het dossier van de betreffende advocaat was bekend dat klager op een verblijfadres verbleef. De maatschap heeft klager op dat adres aangeschreven, zonder dat er een reactie van klager kwam. Hierna heeft de maatschap klager gedagvaard op het GBA adres (de voormalige echtelijke woning). Omdat in de dagvaarding een fout stond heeft de kantonrechter een herstelexploot bevolen. Hierin is vermeld dat van klager geen woon- of verblijfplaats bekend was. Klager is bij verstek veroordeeld en heeft daarna verzet ingesteld. Bij eindvonnis heeft de kantonrechter de vordering van de maatschap afgewezen. Klacht dat de verwerende maatschap door te handelen zoals zij heeft gedaan klagers belangen heeft geschaad daar de dagvaarding is uitgebracht op het adres waar klager stond ingeschreven, terwijl verweerder en de betrokken advocaat wisten dat klager daar niet verbleef; dat verweerder ten onrechte executiemaatregelen heeft getroffen en dat verweerder heeft nagelaten om na het eindvonnis van de kantonrechter, waartegen verweerder hoger beroep heeft ingesteld, de proceskosten aan klager te betalen en het geïncasseerde bedrag onder zich heeft gehouden. De raad verwerpt een beroep van verweerder op niet-ontvankelijkheid, onder meer daar de incassoprocedure tegen klager door de maatschap is aangespannen en de maatschap in die procedure niet namens de betrokken advocaat heeft gehandeld. Ook staat in de algemene voorwaarden van verweerder dat een opdracht met de cliënt uitsluitend tot stand komt met de maatschap. De raad oordeelt verder dat het uit een oogpunt van zorgvuldigheid jegens klager en diens belangen op de weg van verweerder had gelegen om het herstelexploot ook aan het verblijfadres van klager te doen betekenen of klager aan dat adres een kopie van het exploot per post toe te zenden. Verweerder heeft dat nagelaten. Het eerste klachtonderdeel is gegrond. Het tweede klachtonderdeel is ongegrond, daar het verweerder na het verkrijgen van een uitvoerbaar verklaard vonnis vrij stond tegen klager executiemaatregelen te treffen. Het derde klachtonderdeel is gegrond, daar het op grond van het eindvonnis van de kantonrechter, dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, op de weg van verweerder lag om daaraan eigener beweging gevolg te geven door de proceskosten aan klager te voldoen en het blijkens het vonnis ten onrechte geïncasseerde bedrag aan klager te restitueren. Het instellen van hoger beroep doet daaraan niet af. Maatregel: enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4126 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4004/12.138

    Echtscheidingsprocedure, waarbij verweerster bij de wederpartij de schijn heeft gewekt ook zijn belangen te behartigen. Verweerster heeft nagelaten bij herhaling volstrekte duidelijkheid te geven over haar rol als advocaat van de wederpartij. Zij is hierbij tekortgeschoten. De klacht is dan ook gegrond. Maatregel: een enkele waarschuwing.