ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4119 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3882/12.16

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4119
Datum uitspraak: 04-03-2013
Datum publicatie: 19-04-2013
Zaaknummer(s): R.3882/12.16
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verweerster heeft aan klaagster bijstand verleend in een verdelingsprocedure. Verweerster nam de behandeling over van een kantoorgenote. Zij is verhuisd. Verweerster heeft in de procedure namens klaagster een conclusie genomen. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard op grond van de samenlevingsovereenkomst tussen klaagster en de wederpartij. Op 18 maart 2010 had de kantoorgenote van verweerster een vonnis in kort geding tegen de wederpartij verkregen. Dat vonnis is op 31 mei 2011 aan de wederpartij betekend. Klacht dat verweerster onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd over de sluiting van het oude kantoor en de verhuizing; dat verweerster nauwelijks bereikbaar voor klaagster is; dat verweerster onvoldoende voortvarend te werk is gegaan bij de boedelscheiding en dat verweerster in de periode van bijstand aan klaagster geen enkele schriftelijke bevestiging aan klaagster heeft gezonden en haar evenmin een rolbericht heeft gezonden. Het eerste en het derde klachtonderdeel zijn ter zitting ingetrokken. Het tweede klachtonderdeel is ongegrond daar klaagster heeft bevestigd dat zij veel met verweerster belde. De raad acht het vierde klachtonderdeel gegrond daar onweersproken is dat verweerster geen enkele schriftelijke bevestiging van met klaagster gemaakte afspraken heeft gezonden en klaagster geen afschriften heeft ontvangen van met de deurwaarder gevoerde correspondentie. Evenmin heeft verweerster klaagster op de hoogte gehouden van het verloop van de procedure. Maatregel: enkele waarschuwing.

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de Raad van Discipline van 10 januari 2012, door de raad ontvangen op 11 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 januari 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klaagster is betrokken in een verdelingsprocedure. Tussen klaagster en haar ex-partner is een samenlevingsovereenkomst aangegaan.

2.3    De belangen van klaagster zijn aanvankelijk behartigd door een toenmalige kantoorgenote van verweerster. In verband met zwangerschapsverlof van die kantoorgenote heeft verweerster vanaf december 2010 de behandeling van het dossier overgenomen.

2.4    Wegens het feit dat het toenmalige kantoor van verweerster ophield te bestaan heeft verweerster het dossier onder zich gehouden op haar nieuwe kantoor.

2.5    Verweerster heeft telefonisch en in besprekingen op kantoor met klaagster gecommuniceerd.

2.6    Vorenbedoelde kantoorgenote heeft voor klaagster een kort geding tegen de wederpartij aangespannen, dat leidde tot een vonnis van 18 maart 2010 waarbij de wederpartij werd veroordeeld bedragen aan klaagster te betalen. Het vonnis is op 31 mei 2011 aan de wederpartij betekend.   

Verweerster heeft klaagster bij brief van 1 september 2011 geïnformeerd over de betekening van het vonnis.

2.7    De wederpartij is in de periode waarin verweerster de belangen van klaagster behartigde herhaaldelijk verhuisd.

2.8    De rechtbank heeft zich in een andere door verweerster aangespannen procedure met een beroep op de bepalingen van de samenlevingsovereenkomst. onbevoegd verklaard. Bij de reeds genoemde brief van 1 september 2011 heeft verweerster klaagster hierover geïnformeerd.

2.9    Bij brief van 10 augustus 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerster dat zij:

a.    onvoldoende duidelijk met klaagster heeft gecommuniceerd over de gevolgen van het sluiten van het voormalige kantoor van verweerster en haar verhuizing naar het nieuwe kantoor;

b.    nauwelijks bereikbaar voor klaagster is;

c.    onvoldoende voortvarend te werk is gegaan bij de afhandeling van de boedelscheiding, waardoor klaagster al geruime tijd alleen aansprakelijk wordt gehouden voor de schulden die zij en haar voormalige partner gedurende het huwelijk gezamenlijk zijn aangegaan;

d.    in de periode 1 september 2010 tot en met 2 september 2011 geen enkele schriftelijke bevestiging aan klaagster heeft gezonden en haar bovendien nimmer een rolbericht heeft gezonden.

3.3    Ter zitting heeft klaagster verklaard dat zij het eens is met de visie van de deken zodat zij de klachtonderdelen a en c laat vervallen. Om die reden zal de raad hierna slechts de onderdelen b en d beoordelen.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.1    Terzake van dit klachtonderdeel heeft verweerster aangevoerd dat zij met klaagster afspraken heeft gemaakt over de momenten waarop klaagster contact met haar op zou nemen. Volgens verweerster belde klaagster meerdere malen per week met haar of met haar kantoor.    

Ter zitting heeft verweerster daaraan toegevoegd dat zij in de periode tot augustus 2011 37 uur aan de zaak van klaagster heeft besteed, en dat zij met name zeer langdurige telefoongesprekken met klaagster heeft gevoerd.

Naar aanleiding hiervan heeft klaagster verklaard dat zij veel met verweerster belde omdat zij nooit iets van verweerster hoorde.   

5.2    Gezien het voorgaande is niet komen vast te staan dat verweerster niet of nauwelijks bereikbaar voor klaagster was. Kennelijk heeft klaagster frequent contact met verweerster gehad.   

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

5.3    Gezien de brief van verweerster van 1 september 2011 aan klaagster is onjuist dat klaagster tot en met 2 september 2011 niet schriftelijk op de hoogte heeft gehouden. Onweersproken is echter dat verweerster in de periode 1 september 2010 tot en met augustus 2011 geen enkele schriftelijke bevestiging van met klaagster gemaakte afspraken heeft toegezonden en dat klaagster geen afschriften heeft ontvangen van met de deurwaarder gevoerde correspondentie. Voorts heeft klaagster onweersproken gesteld dat verweerster haar niet schriftelijk op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de procedure.   

Ter zitting heeft verweerster aan de orde gesteld dat zij in de conclusie van repliek, die zij namens klaagster zou indienen en die zij vooraf aan klaagster heeft toegezonden, heeft geprobeerd te redden wat er te redden viel in verband met de bevoegdheidsproblematiek. Desgevraagd heeft verweerster bevestigd dat zij niet schriftelijk aan klaagster heeft bevestigd dat zij in de conclusie van repliek zou proberen te redden wat er te redden viel.

5.4    Gelet op gedragsregel 8 is de advocaat verplicht zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en dat hij, waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen.

5.5    Uit het voorgaande volgt dat verweerster heeft nagelaten om klaagster te informeren over het verloop van de zaak en over belangrijke feiten, zoals de contacten met de deurwaarder, het verloop van de procedure en het karakter van de conclusie van repliek. De brief van verweerster van 1 september 2011 laat de raad buiten beschouwing daar deze pas is gezonden nadat klaagster de klacht had ingediend. Dit brengt mee dat klachtonderdeel d gegrond is.

6    MAATREGEL

    Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en op de omstandigheid dat verweerster niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7    BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verstaat dat de klachtonderdelen a en c zijn ingetrokken;

- verklaart klachtonderdeel d gegrond;

- legt terzake als maatregel op een enkele waarschuwing;

- verklaart klachtonderdeel b ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis en L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 maart 2013.

griffier    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 6 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl