Zoekresultaten 10561-10570 van de 45244 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:75 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-661/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat deels gegrond. Verweerder heeft klaagsters geheime adres aan de advocaat van de wederpartij verstrekt en daarmee niet gehandeld zoals dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelen advocaat mag worden verwacht. Waarschuwing. Klacht over de (verdere) kwaliteit van dienstverlening ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:76 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-664/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in alle onderdelen ongegrond. Dat verweerster klaagster inhoudelijk niet goed heeft bijgestaan is de raad niet gebleken. Het gaat te ver om van verweerster te verwachten dat zij als (Nederlandse) advocaat ook het Turkse (huwelijksvermogens)recht beheerst.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:77 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-866/DH/RO/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar in beide onderdelen gegrond. Verweerder heeft zijn toezeggingen aan de deken niet gestand gedaan en niet (afdoende) gereageerd op berichten van de deken. Ook heeft verweerder niet voldaan aan een jegens hem gewezen civielrechtelijk vonnis en heeft hij een declaratie van een advocaat die hem had bijgestaan niet voldaan. Verweerder heeft dit alles erkend. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-115a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. Het College is van oordeel dat het zeer gebruikelijk is dat er na een longoperatie sprake is van blijvende gevoelsveranderingen. Doordat de longvliezen door de aandoening en tijdens de ingreep ook geprikkeld zijn, kan er ook sprake zijn van pleurale prikkeling. Dit kan gevoelig zijn en ook aanhouden na de ingreep. Beklaagde heeft aandachtig naar de klachten van klager geluisterd en zijn vragen zo goed mogelijk beantwoord, zo blijkt uit het medisch dossier. Het College is verder van oordeel dat er geen afwijkende ligging is van de organen, noch dat er een transplantatie of implantatie van organen heeft plaatsgevonden. De thoraxfoto post operatief laat geen complicaties zien. Er was derhalve geen verder onderzoek nodig en er was dus ook geen indicatie voor het verrichten van een echo. Beklaagde heeft een echo op goede gronden geweigerd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-126d

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Op 25 november 2013 heeft een uitgebreid kennismakingsgesprek plaatsgevonden. Beklaagde had hiervoor extra tijd (een uur) gereserveerd. Ook is er een uitgebreide verslaglegging van dat gesprek. Daaruit blijkt niet dat klager op dat moment uitdrukkelijk een hulpvraag bij beklaagde heeft neergelegd. In de periode daarna hebben de consulten met klager niet meer bij beklaagde plaatsgevonden, maar bij de collega van beklaagde. Pas in 2018 heeft klager zijn klachten over beklaagde tegen een derde geuit. Toen beklaagde daarvan op de hoogte raakte heeft zij direct actie ondernomen en is zij met klager in gesprek gegaan. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-126c

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Beklaagde heeft gesteld zich het contact met klager niet meer te herinneren. Uit het huisartsenjournaal blijkt dat beklaagde en klager tijdens het consult op 13 maart 2012 hebben gesproken over de TIA die klager had doorgemaakt en dat klager bij beklaagde zou terugkomen na een bezoek aan de neuroloog in mei 2012. Er zijn geen aanwijzingen dat klager tijdens dat consult andere onderwerpen aan de orde heeft gesteld of heeft willen stellen. De overige stellingen van klager zijn niet onderbouwd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-184

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Beklaagde valt een tuchtrechtelijk verwijt te maken van het feit dat zij klaagster herhaaldelijk niet lichamelijk heeft onderzocht en haar niet in een eerder stadium uit eigen beweging en met spoed heeft verwezen naar de gynaecoloog. In geen van de vijf consulten in de periode van 2014 tot en met 2020, waarin klaagster zich aanvankelijk met fluorklachten en later ook wegens tussentijds bloedverlies bij beklaagde meldde, heeft beklaagde lichamelijk onderzoek bij klaagster verricht. Ook heeft beklaagde klaagster naar aanleiding van telefonisch contact over fluorklachten of (intermenstrueel en post-coïtaal) bloedverlies niet gevraagd naar het spreekuur te komen voor lichamelijk onderzoek. Het College acht dat zeer onzorgvuldig. Voorts valt b eklaagde te verwijten dat zij klaagster niet eerder, en - toen klaagster op 15 januari 2020 naar de spoedlijn belde in relatie tot het hevige bloedverlies begin januari 2020 - ook niet met spoed, heeft verwezen. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-126b

    Klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht tegen een huisarts. De klacht is verjaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-176

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Het College is van oordeel dat het niet van goede zorg getuigt dat beklaagde de patiënte heeft verteld dat zij een andere huisarts moest zoeken toen de patiënte beklaagde had gevraagd langs te komen vanwege toegenomen pijnklachten (rugpijn en oedeem aan benen). Indien beklaagde van mening was dat zij de patiënte niet meer kon behandelen vanwege een verstoring in de communicatie met de kinderen van haar patiënte, had zij hierover tenminste op een ander moment contact op moeten nemen met de patiënte; niet op het moment waarop de patiënte om medische hulp vroeg. Dat geldt temeer nu het om een kwetsbare patiënte ging. De patiënte mag bovendien niet de dupe worden van problemen in de communicatie met haar kinderen. Hoewel in dit geval niet kan worden vastgesteld dat op het moment waarop de patiënte belde sprake was van spoed en beklaagde ook op de klachten van patiënte heeft gereageerd door meer pijnstilling voor te schrijven zou het, bezien vanuit goed hulpverlenerschap, beter zijn geweest om haar - net voor het weekend - toch te bezoeken. Het handelen van beklaagde is daarmee niet voldoende zorgvuldig en valt buiten de bedoelde grenzen van een behoorlijke beroepsuitoefening. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:89 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-227/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij niet onvankelijk wegens het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet genoemde termijn.