ECLI:NL:TGZRSGR:2021:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-126b

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2021:65
Datum uitspraak: 18-05-2021
Datum publicatie: 18-05-2021
Zaaknummer(s): 2020-126b
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht tegen een huisarts. De klacht is verjaard.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, huisarts,

werkzaam te B,

beklaagde,

gemachtigde: mr. S.J. Muntinga, werkzaam te Utrecht.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 11 september 2020;

- het verweerschrift;

- aanvullend verweerschrift met bijlagen;

- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 28 januari 2021.

1.2 Het College heeft de klacht op 6 april 2021 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

2.1 Klager was van 2007 tot 2012 ingeschreven bij de huisartsenpraktijk van beklaagde en haar collega-huisarts (beklaagde in zaak 2020-126a). Beiden hebben klager als patiënt gezien. Na 2010 is er geen contact geweest tussen beklaagde en klager.

2.2 Klager heeft zich na een incident met een waarnemer in de praktijk op 3 januari 2012 uitgeschreven bij de huisartsenpraktijk van beklaagde.

3. De klacht

Klager verwijt de beklaagde, zakelijk weergegeven, dat zij onjuistheden in een verwijsbrief van 11 mei 2009 aan een longarts heeft genoemd.

4. Het standpunt van beklaagde

Beklaagde heeft zich op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk is. Voor zover nodig wordt er verder op het standpunt van beklaagde hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 De klacht is ontvangen op 11 september 2020. Het tuchtrecht kent een verjaringstermijn van tien jaren op grond van artikel 65, vijfde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG). Dat betekent dat in dit geval alleen over het handelen van beklaagde dat na 11 september 2010 heeft plaatsgevonden kan worden geklaagd. Klager is niet-ontvankelijk nu de klacht ziet op het handelen van beklaagde van voor die datum.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

verklaart klager niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gegeven op 18 mei 2021 door P.M. de Keuning, voorzitter, H.C. Baak en V.M. Schijf, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekker, secretaris.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.