Zoekresultaten 3791-3800 van de 42844 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4026

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is geopereerd in verband met een geperforeerde blindedarmontsteking. Zij verwijt de arts, die na de operatie als zaalarts betrokken was bij de postoperatieve opname van klaagster, dat hij na de operatie lange tijd geen CT-scan heeft willen maken en niet naar haar heeft geluisterd. Op het moment dat er wel een CT-scan werd aangevraagd bleek er sprake van abcesvorming in het operatiegebied. Naar het oordeel van het college heeft de arts gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende arts mag worden verwacht. Gelet op eerdere ervaringen van klaagster is voorstelbaar dat zij graag wilde dat er een CT-scan van haar buik zou worden gemaakt. Het is echter de arts die de indicatie voor een CT-scan stelt. Uit het dossier blijkt dat de arts aan klaagster heeft uitgelegd waarom er op dat moment (nog) geen reden was om een CT-scan te maken en dat zij die uitleg heeft begrepen en aanvaard. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:12 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-635/DB/LI

    Advocaat heeft cliënt in een huurkwestie niet gewezen op de risico’s en kansen in een procedure, heeft zijn cliënt niet gewezen op de noodzaak van onderzoek naar en bewijs van gebreken aan zijn woning en de zaak te lang op zijn beloop gelaten. Advocaat heeft cliënt niet gewezen op de risico’s van opschorting van huurbetaling, waaronder ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming. Advocaat heeft niet zorggedragen voor informatie over zijn langdurige afwezigheid vanwege ziekte en vervanging door een kantoorgenoot.Klacht gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4019

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Klaagster is op de Spoedeisende Hulp onderzocht door een arts, niet in opleiding tot specialist (ANIOS). De ANIOS en haar supervisor – een collega van de internist – vonden dat er een indicatie was voor aanvullende diagnostiek en hebben klaagster de volgende ochtend overgedragen aan de dagdienst. Klaagster verwijt de internist dat zij niet de diagnose blindedarmontsteking heeft gesteld en geen aanvullende onderzoeken heeft verricht om de juiste diagnose te kunnen stellen. Volgens klaagster was de internist de supervisor van de ANIOS. De internist weerspreekt dat zij betrokken was bij de opname en het onderzoek op de SEH. Op grond van een verklaring van de ANIOS, in combinatie met de informatie in het medische dossier en het door de internist overgelegde dienstrooster, acht de voorzitter het niet aannemelijk dat de internist betrokken is geweest bij de opname en het onderzoek van klaagster op de SEH. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3992

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Klagers zijn de kinderen van de overleden patiënt van de huisarts. De doodsoorzaak is vermoedelijk cardiaal. Zij menen dat de huisarts onzorgvuldig heeft gehandeld in de laatste dagen voor het overlijden. Naar het oordeel van het college zijn de anamnese en het lichamelijk onderzoek onder de maat geweest; niet volgens de NHG-standaard Acuut coronair syndroom (ACS). Kennelijk heeft de huisarts een ACS niet overwogen, hetgeen wel van hem verwacht had mogen worden als hij de anamnese en het lichamelijk onderzoek conform de NHG-standaard had uitgevoerd. Het beloop na het eerste consult is een ‘logisch’ gevolg van het door de huisarts uitgezette beleid dat niet zag op het uitsluiten van een ACS. Of de patiënt door de huisarts goed is geïnformeerd over de uitslagen van het onderzoek kan het college niet beoordelen. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:15 Hof van Discipline 's Gravenhage 210378 210379 220219 220220

    Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van testamentair executeur. Verweerder heeft door diverse handelingen het vertrouwen in de advocatuur ernstig beschaamd. Zo heeft verweerder bewust - althans had hij zich er bewust van moeten zijn dat hij - de erfgenamen onjuist geïnformeerd over de afdracht van de erfbelasting en volhardde daarin terwijl de Belastingdienst meerdere aanmaningen zond. Toen het gerechtshof een vereffenaar had benoemd en verweerder van rechtswege geen executeur meer was, heeft hij desondanks een (gebrekkige) akte van boedelbeschrijving laten opstellen en ten onrechte gebruikt bij de tuchtrechter in zijn eigen belang. Ook heeft verweerder ten laste van de boedel onnodige procedures gevoerd en verzuimd de proceskostenveroordeling te voldoen, waartoe het gerechtshof hem in privé veroordeelde. Ten slotte heeft verweerder zich voorgedaan als executeur bij de gemeente - toen hij geen executeur meer was - en de gemeente op die manier informatie ontfutseld over klager sub 2 en geprobeerd de belangen van klager sub 2 te schaden. Het beroep op ne bis in idem faalt, nu verweerder uitgaat van een te ruime definitie van dit beginsel. Schrapping. Proceskostenveroordeling (ook aan klaagster in eerste aanleg, die in beroep als gemachtigde optrad). 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4025

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Klaagster is door een collega van de chirurg geopereerd in verband met een geperforeerde blindedarmontsteking. Zij verwijt de chirurg dat hij na de operatie lange tijd geen CT-scan heeft willen maken en niet naar haar heeft geluisterd. Op het moment dat er wel een CT-scan werd aangevraagd bleek er sprake van abcesvorming in het operatiegebied. Naar het oordeel van het college heeft de chirurg gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende chirurg mag worden verwacht. Dat hij niet geluisterd heeft naar klaagster is het college niet gebleken. Gelet op eerdere ervaringen van klaagster is voorstelbaar dat zij graag wilde dat er een CT-scan van haar buik zou worden gemaakt. Het is echter de arts die de indicatie voor een CT-scan stelt. Uit het dossier blijkt verder dat aan klaagster verschillende malen is uitgelegd waarom er op dat moment (nog) geen reden was om een CT-scan te maken en dat klaagster daarvoor begrip kon opbrengen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:13 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-602/DB/LI

    Advocaat trad op als advocaat van een Stak en de (naast klaagster overige) bestuurders van die Stak in hun hoedanigheid van bestuurslid. Niet is  komen vast te staan dat er sprake was van tegenstrijdige belangen tussen de Stak en de overige bestuurders van de Stak. Wel was er sprake van tegenstrijdige belangen tussen klaagster enerzijds en de (overige bestuurders van de) Stak anderzijds. Advocaat heeft niet voor klaagster opgetreden en daarom geen tegenstrijdige belangen behartigt.Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4020

    Gegronde klacht tegen een internist. Klaagster is door een arts gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De artsen op de SEH dachten differentiaal diagnostisch aan een gynaecologische oorzaak van de klachten. Besloten werd om klaagster op te nemen voor aanvullend onderzoek. De volgende ochtend werd klaagster overgedragen aan de dagdienst. De dienstdoende arts die vanaf de ochtendoverdracht betrokken was bij de opname van klaagster was op dat moment sinds zes weken werkzaam als ANIOS. De internist was haar supervisor. Klaagster verwijt de internist dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. De klacht is naar het oordeel van het college gegrond. Uit het dossier blijkt dat de arts in het dossier ‘loslaatpijn’ heeft genoteerd; dat is een kenmerkend symptoom voor peritoneale prikkeling, een belangrijke aanwijzing voor pathologie in de buik, zoals een blindedarmontsteking. Deze loslaatpijn is ook tussen de internist en de arts ter sprake gekomen. Daarbij heeft de internist een andere interpretatie gegeven aan de bevinding van de arts, die ertoe leidde dat er volgens hem niet echt sprake zou zijn van druk- en loslaatpijn, zonder dat de internist klaagster zelf heeft onderzocht. Naar het oordeel van het college had de internist klaagster zelf lichamelijk moeten onderzoeken als hij aan de bevinding van de arts twijfelde, te meer omdat de arts op dat moment slechts zes weken werkzaam was als ANIOS. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4545

    De klacht tegen de psychiater betreft onvrede van de patiënt over de wachttijd voor de behandeling, over de behandeling zelf en de (wijze van) beëindiging daarvan. Ook vindt de patiënte dat de psychiater onvoldoende uitleg heeft gegeven over de klachtenprocedure waarbij zij als psychiater is aangesloten. Het college oordeelt dat de klacht gegrond is voor zover het gaat over het continuïteit van de patiëntenzorg bij de beëindiging van de behandelrelatie. Dat de psychiater gezien de complexe problematiek van de patiënte geen mogelijkheden meer zag om haar verder te behandelen, vindt het college op zich begrijpelijk. Wel had de psychiater pogingen moeten doen om voor de patiënte elders behandeling te vinden, te meer nu de patiënte ook geen huisarts meer had. Voor het overige acht het college de klacht ongegrond. Het college legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1451

    Klacht tegen huisarts. De klacht betreft de behandeling van de inmiddels overleden echtgenote van klager. Klager verwijt verweerder dat hij niet naar de echtgenote van klager heeft omgekeken nadat zij was gevallen en haar heeft opgesloten. Klager verwijt verweerder dat hij speculaties over het gedrag van klager in het medisch dossier heeft genoteerd en hem niet naar een andere huisarts laat gaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.