Zoekresultaten 13481-13490 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:111 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.431

    Klager was opgenomen op de gesloten afdeling van een GGZ-instelling waar verweerder als teamleider bedrijfsvoering werkzaam is. Er was geen behandelrelatie tussen klager en verweerder. Klager verwijt verweerder onder meer dat hij niet serieus werd genomen en allerlei diagnoses opgeplakt kreeg en dat verweerder niet heeft ingegrepen toen klager door een medepatiënt werd getrapt en uitgescholden. Klager is van mening dat verweerder als teamleider eindverantwoordelijk is voor de incidenten op de afdeling en voor zijn behandeling. Het Regionaal Tuchtcollege concludeert dat het handelen of nalaten van verweerder niet kan worden getoetst aan de in artikel 47, lid 1, onder a en b, van de Wet BIG neergelegde eerste en tweede tuchtnorm en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-230b

    Ongegronde klacht tegen een kinderarts. De kinderarts werkte op desbetreffende dag als supervisor. Zij mocht op basis van de feitelijk correcte presentatie van de casus door de arts-assistent tot de slotsom komen dat het kleinkind van klaagster na aankomst op de SEH zorgvuldig werd behandeld door de arts-assistent en haar tussenkomst niet nodig was. Het kan de kinderarts niet worden verweten dat de specialistenbrief is verstuurd aan de door de ouders, achteraf onjuist, opgegeven huisarts. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:55 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-024

    Op grond van artikel 4 van het openbare wrakingsprotocol Raden van Discipline oordeelt de wrakingskamer schriftelijk dat verzoeker te laat, want niet meteen nadat hij bekend is geworden met de feiten en omstandigheden die hij aan zijn wraking ten grondslag heeft gelegd (artikel 1 lid 5), de behandelende raad heeft gewraakt. Het verzoek tot wraking is daarom kennelijk ongegrond en wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:300 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-281

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Dat verweerder klager in de dagvaarding heeft vermeld op de wijze zoals hij heeft gedaan is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:56 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-835

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen deken kennelijk niet-ontvankelijk nu de voorzitter niet is gebleken dat klagers door het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van deken in hun eigen belang zijn getroffen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:301 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-722

    De voorzitter oordeelt de klacht van klager niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn ex artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet, nu van een verschoonbare termijnoverschrijding niet is gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:57 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-007

    Essentie: De voorzitter oordeelt de klacht deels kennelijk ongegrond wegens ne bis in idem-beginsel van artikel 47b lid 1 Advocatenwet, deels niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding ex artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet, en voor het overige kennelijk ongegrond. Verweerder heeft niet de grenzen van de hem, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden. De door klager kennelijk bedoelde ‘getuige’ heeft zich zelf tot de cliënt en daarna, op verzoek van zijn cliënt, tot verweerder gewend, zodat van onjuiste beïnvloeding van een getuige geen sprake is. Dat verweerder jegens die persoon, of anderen, klager ‘zwart heeft gemaakt’ en zijn privacy heeft geschonden of zou hebben misleid en beïnvloed om tegen klager te getuigen, is de voorzitter, bij gebreke van concrete feiten die die verwijten onderbouwen, niet gebleken.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:58 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-533

    Klager verwijt verweerder dat hij hem onvoldoende heeft geïnformeerd en onvoldoende met hem zou hebben samengewerkt. Verweerder was niet verplicht het volledige dossier of de elektronische rolberichten met klager te delen. Uit de zich in het klachtdossier bevindende stukken blijkt dat verweerder klager steeds op de hoogte heeft gehouden en processtukken in concept heeft toegezonden. De raad kan niet vaststellen dat verweerder in strijd met de wil van klager arrest zou hebben gevraagd. Ook is de raad niet gebleken dat de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder onvoldoende zou zijn. Klacht op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:59 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-534

    Klager verwijt verweerder dat hij ondanks verzoeken van klager heeft nagelaten het volledige strafdossier met klager te delen, dat verweerder de getuigenverhoren en de zitting niet goed heeft voorbereid en dat verweerder slecht bereikbaar was. Verweerder zou voorts onduidelijkheid hebben laten bestaan over de wijze waarop de werkzaamheden zouden worden vergoed: op toevoegbasis of op betalende basis en de kwaliteit van de dienstverlening zou onvoldoende zijn. De raad is van oordeel dat verweerder niet verplicht was het volledige dossier aan klager te verstrekken. Van niet goed voorbereid zijn voor de getuigenverhoren is niet gebleken. De voorbereiding voor de zitting verdient geen schoonheidsprijs, maar het handelen van verweerder is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet gebleken dat verweerder niet bereikbaar was. Verweerder heeft duidelijk aangegeven klager op toevoegingsbasis bij te zullen staan. Verweerder heeft pas laat gezien dat de aanvraag was afgewezen maar heeft klager daarover direct na ontdekking geïnformeerd. Dat de toevoeging uiteindelijk pas kort voor de zitting toch werd verleend kan verweerder niet worden verweten. Niet gebleken dat de kwaliteit van de dienstverlening onvoldoende was. Klacht op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:304 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-610

    Verzetbeslissing: verzet ongegrond.