Zoekresultaten 3951-3960 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:170 Hof van Discipline 's Gravenhage 220241

    Appelverbod. De door klager aangevoerde gronden zien in essentie op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen. Als de raad het eens is met de beslissing van de voorzitter, volstaat een verkorte motivering met verwijzing naar de motivering in de beslissing waarvan verzet. Dat levert geen schending van enig artikel van de Grondwet, het EVRM, enig ander door klager aangehaald wetsartikel of van een fundamenteel rechtsbeginsel op. Beroep klager niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:229 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1435

    Klager is werkzaam als bedrijfsarts. Hij heeft een klacht ingediend tegen de arts, die destijds als verzekeringsarts bij het UWV werkte, over een door een andere arts (C2022/1434) opgestelde en door de arts als supervisor getoetste en akkoord bevonden Verzekeringsgeneeskundige rapportage. Die rapportage ging over een werknemer die door klager als bedrijfsarts was begeleid. In die rapportage, die is opgesteld in het kader van een door de werknemer bij het UWV aangevraagd Deskundigenoordeel, is geconcludeerd dat de eerder door de bedrijfsarts (klager) vastgestelde beperkingen, inclusief de urenbeperking tot 20 uur, op basis van de beschikbare informatie niet kon worden getoetst. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klager in de klacht niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen rechtstreeks belanghebbende is en daarom niet gerechtigd is om een klacht in te dienen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2022:187 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3900

    Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klaagster werd, in verband met een verdraaide pink, door haar huisarts verwezen naar de kliniek waar de orthopedisch chirurg werkzaam is. Er werd gestart met handtherapie. Toen bleek dat deze therapie geen resultaat had, heeft de orthopedisch chirurg een operatie geadviseerd en verricht. Maanden later was klaagster niet tevreden over haar herstel. Zij verwijt de orthopedisch chirurg dat hij 1) haar onvoldoende heeft voorgelicht over de risico’s van de operatie, 2) heeft gekozen voor een operatie die te risicovol was, 3) de operatie niet goed heeft uitgevoerd. De orthopedisch chirurg erkent dat het resultaat van de operatie bij klaagster niet goed is en betreurt dit zeer, maar hij beschouwt dit als een complicatie die niet terug te voeren is op onzorgvuldig handelen. Het college overweegt dat klaagster voldoende is voorgelicht over de operatie opties en over de uitgevoerde operatie, zowel mondeling als schriftelijk, waarbij een informatieformulier wel ziet op een ingreep aan de duim. Het college gaat ervan uit dat de orthopedisch chirurg ervoor zal (doen) zorgen dat een dergelijk formulier betreffende de pink voor toekomstige patiënten beschikbaar komt. Het is het college niet gebleken dat de gekozen operatie te risicovol zou zijn. Het medisch dossier biedt geen aanknopingspunten voor het verwijt dat de operatie niet goed zou zijn uitgevoerd. De complicatie van klaagster - hoe onbevredigend en verdrietig ook - moet worden gezien als een zeldzame complicatie bij een verder juist uitgevoerde ingreep. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:168 Hof van Discipline 's Gravenhage 210288

    Klacht over eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening in een echtscheidingszaak. Het hof verklaart anders dan de raad gegrond dat verweerder de mogelijkheid en kans van slagen van hoger beroep onvoldoende heeft besproken met klager. Dat verweerder hierover een brief in het Nederlands heeft verzonden aan klager is onvoldoende, nu hij wist dat klager ten tijde van de beroepstermijn niet per post bereikbaar zou zijn in Nederland. Verweerder heeft geen andere stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij aan zijn informatieplicht heeft voldaan, zoals whatsapp-berichten. Ook rekent het hof verweerder aan dat hij niet bij klager heeft geverifieerd of hij geen beroep wilde instellen maar de termijn zonder reactie op de brief heeft laten verstrijken. De overige onderdelen in hoger beroep falen bij gebrek aan feitelijke onderbouwing van klagers stellingen. Klacht deels gegrond, beroep slaagt. Berisping.   

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2022:182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4138

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klaagster heeft sinds jaren last van pijnlijke krampen in de rechteronderarm en een vaardigheidsstoornis van de rechterhand. Na eerder een expectatief beleid elders, kwam klaagster via verwijzing van de huisarts terecht bij de orthopedisch chirurg. Na anamnese en lichamelijk onderzoek concludeerde hij tot een supinator syndroom rechts. Hij heeft klaagster verwezen naar een neurochirurg. Deze adviseerde de supinator vrij te maken. Na het uitvoeren van de operatie en een nacontrole is de orthopedisch chirurg niet meer betrokken geweest bij de behandeling van klaagster. De klachten zijn nadien verergerd. Jaren later werd bij klaagster de diagnose MMN gesteld. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij op een onzorgvuldige wijze tot zijn diagnose is gekomen doordat hij 1) de gestelde diagnose MMN vanuit het UMCU niet heeft meegenomen, 2) de klachten van klaagster vanuit een tunnelvisie heeft beoordeeld, 3) geen aanvullende diagnostische onderzoeken heeft laten doen. De orthopedisch chirurg heeft de klacht bestreden. Het college overweegt dat de diagnose MMN niet in de betreffende brief van het UMCU is vermeld, er waren op dat moment nog onvoldoende aanwijzingen voor MMN. De orthopedisch chirurg heeft voorts goed gedocumenteerd welke klachten klaagster had en wat zijn bevindingen bij lichamelijk onderzoek waren. Zijn constateringen pasten bij ‘supinator syndroom’, van tunnelvisie was geen sprake. Op het moment dat er op zorgvuldige wijze een diagnose gesteld kan worden, is het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar wanneer er niet ook nog aanvullende diagnostische onderzoeken worden gedaan. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2022:183 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4446

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager was onder behandeling voor (progressie van) prostaatkanker bij de uroloog. Hij kreeg het advies de prostaat operatief te laten verwijderen of radiotherapie. Klager wilde echter in het buitenland een behandeling met protonenbestraling. In verband met uitstralende pijn in het been werd een half jaar later een MRI en botscan gemaakt; er waren geen aanwijzingen voor uitzaaiingen. De orthopedisch chirurg werd later bij de behandeling van klager betrokken. Hij adviseerde een MRI van het bekken en een biopt van het dijbeen, en heeft meermalen geprobeerd contact te krijgen met klager. Toen er contact was met klager wilde de orthopedisch chirurg eerst een nieuwe röntgenfoto laten maken. Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij 1) niet tegelijk met de röntgenfoto ook een biopt heeft laten nemen en 2) later de hormoontherapie niet heeft betrokken bij het vaststellen of er sprake was van eventuele metastasen. De orthopedisch chirurg heeft de klacht bestreden. Het college overweegt dat de orthopedisch chirurg - alles afwegend en geadviseerd in het MDO - de beslissing van het niet nemen van een biopt heeft mogen nemen. Voorts kan het college de orthopedisch chirurg volgen dat hij de voorgeschreven bicalutamide niet heeft betrokken, omdat de veranderingen die op de röntgenfoto te zien waren, gerelateerd werden aan fibreuze dysplasie. Ook hiervan kan hem geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager was onder behandeling voor (progressie van) prostaatkanker bij de uroloog. Hij kreeg het advies de prostaat operatief te laten verwijderen of radiotherapie. Klager wilde echter in het buitenland een behandeling met protonenbestraling. In verband met uitstralende pijn in het been werd een half jaar later een MRI en botscan gemaakt; er waren geen aanwijzingen voor uitzaaiingen. De orthopedisch chirurg werd later bij de behandeling van klager betrokken. Hij adviseerde een MRI van het bekken en een biopt van het dijbeen, en heeft meermalen geprobeerd contact te krijgen met klager. Toen er contact was met klager wilde de orthopedisch chirurg eerst een nieuwe röntgenfoto laten maken. Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij 1) niet tegelijk met de röntgenfoto ook een biopt heeft laten nemen en 2) later de hormoontherapie niet heeft betrokken bij het vaststellen of er sprake was van eventuele metastasen. De orthopedisch chirurg heeft de klacht bestreden. Het college overweegt dat de orthopedisch chirurg - alles afwegend en geadviseerd in het MDO - de beslissing van het niet nemen van een biopt heeft mogen nemen. Voorts kan het college de orthopedisch chirurg volgen dat hij de voorgeschreven bicalutamide niet heeft betrokken, omdat de veranderingen die op de röntgenfoto te zien waren, gerelateerd werden aan fibreuze dysplasie. Ook hiervan kan hem geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:170 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/702654 DW RK 21/228 MdV/WdJ

    De gerechtsdeurwaarders hebben nagelaten klager mede te delen dat de tegenpartij een tegenvordering had ingediend. Of de verzekeraar haar macht heeft misbruikt en de vraag of de vergoeding die klager heeft ontvangen te laag is, zijn geen kwesties die aan de tuchtrechter zijn. Klager deels gegrond, maatregel van berisping en veroordeling in proceskosten.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:170 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4298

    Klacht tegen verzekeringsarts kennelijk ongegrond. Gelet op de vraagstelling is voldoende lichamelijk onderzoek gedaan. Niet gebleken dat dit onderzoek niet onafhankelijk is uitgevoerd. De rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2022:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/3808

    Huisarts wordt onder meer verweten dat hij off-label medicatie aan patiënten met Covid-19 heeft voorgeschreven, in verschillende (sociale)media uitspraken heeft gedaan over positieve werking van deze medicatie en zich kritisch over het overheidsbeleid ten aanzien van Covid-19 heeft uitgelaten en dat hij geweigerd heeft een patiënte te vaccineren die geen informed consent-verklaring wilde ondertekenen. Off-label voorschrijven is niet in strijd met Geneesmiddelenwet, maar zorgvuldigheidseisen zijn niet in acht genomen. Vrijheid om verrichting niet uit te voeren als patiënt niet wil meewerken aan schriftelijke vastlegging van toestemming. Als huisarts ongefundeerde en ongenuanceerde uitlatingen in media gedaan. Gedeeltelijk gegrond. Berisping met openbaarmaking.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:168 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/720392 / DW RK 22/285 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarders hebben klaagster ten onrechte als niet BTW-plichtig aangemerkt. Verzet en klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel van waarschuwing.