ECLI:NL:TGDKG:2022:170 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/702654 DW RK 21/228 MdV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:170
Datum uitspraak: 12-12-2022
Datum publicatie: 15-12-2022
Zaaknummer(s): C/13/702654 DW RK 21/228 MdV/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarders hebben nagelaten klager mede te delen dat de tegenpartij een tegenvordering had ingediend. Of de verzekeraar haar macht heeft misbruikt en de vraag of de vergoeding die klager heeft ontvangen te laag is, zijn geen kwesties die aan de tuchtrechter zijn. Klager deels gegrond, maatregel van berisping en veroordeling in proceskosten.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 december 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/702654 DW RK 21/228 MdV/WdJ ingesteld door:

[  ], 

gevestigd te [  ],

klager,

tegen:

1. [  ],

2. [  ],

3. [  ],

gerechtsdeurwaarders te [  ],

beklaagden,

gemachtigde: [  ]. 

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 31 mei 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen (een medewerker van het kantoor van) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 5 juli 2021, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2022 alwaar [  ] (DGA van klaagster, hierna te noemen: klager), gerechtsdeurwaarder sub 3 en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 12 december 2022.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarders hebben in opdracht van klager een procedure gevoerd tegen twee van diens huurders wegens een huurachterstand.

-           Op 6 juni 2018 heeft de kantonrechter Zeeland-West Brabant een tussenvonnis gewezen waarin een comparitie van partijen is bepaald op

21 augustus 2018.

-           Op 7 juni 2018 hebben de gerechtsdeurwaarders klager hiervan op de hoogte gesteld.

-           Tijdens de zitting bleek dat namens klager geen antwoord in reconventie was ingediend.

-           Op 24 september 2018 heeft de advocaat van klager de gerechtsdeurwaarders aansprakelijk gesteld.

-           Bij vonnis van 3 oktober 2018 van de kantonrechter Zeeland-West Brabant is de vordering van klager niet ontvankelijk verklaard omdat hij niet had voldaan aan de substantiëringsplicht en is de tegenvordering van de huurders als onweersproken toegewezen. Klager is (onder meer) veroordeeld tot betaling van € 10.000,- aan huurpenningen, € 6.000,- waarborgsom,
€ 34.276,44 aan schadevergoeding en € 585,- aan proceskosten aan de huurders.

-           Op 3 oktober 2018 hebben de gerechtsdeurwaarders de advocaat van klager bericht dat de aansprakelijkstelling bij hun verzekeraar was ingediend.

-           Op 23 juni 2020 heeft het gerechtshof te Den Bosch het vonnis van

3 oktober 2018 vernietigd en is de wederpartij van klager (onder meer) veroordeeld tot betaling van huurpenningen en de kosten van het geding.

-           Op 13 oktober 2020 heeft de verzekeraar van de gerechtsdeurwaarders aan klager een eindbod gedaan om € 12.500,- te vergoeden, welk bod door klager is geaccepteerd.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders zich niet voldoende hebben ingezet voor klager als klant en dat de verzekeraar zijn macht heeft misbruikt. Verder beklaagt klager zich erover dat de kosten die door een fout van de gerechtsdeurwaarders zijn gemaakt niet in verhouding staan tot het geringe bedrag dat klager heeft ontvangen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een medewerker van een gerechtsdeurwaarderskantoor. Nu uit de klacht, de overgelegde producties en de behandeling ter zitting niet kan worden opgemaakt tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht is ingediend dan wel welke gerechtsdeurwaarder de beklaagde handeling heeft verricht, zullen alle gerechtsdeurwaarders van het kantoor [  ] als beklaagden worden aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 De gerechtsdeurwaarders hebben erkend dat is nagelaten klager mede te delen dat de tegenpartij een tegenvordering had ingediend met als gevolg dat er geen conclusie van antwoord in reconventie bij de kantonrechter is ingediend en de vorderingen van de tegenpartij vrijwel geheel zijn toegewezen. Ter zitting is namens de gerechtsdeurwaarders gesteld dat sprake is van een incident en een menselijke fout en zijn (nogmaals) excuses aan klager aangeboden. Verder is namens de gerechtsdeurwaarders verwezen naar de door klager aanvaarde schadeloosstelling. De kamer overweegt dat het aanbieden van excuses te waarderen is. Dit neemt echter het gebrek aan zorgvuldigheid en communicatie van de gerechtsdeurwaarders niet weg. Klager was door de fout van de gerechtsdeurwaarders immers genoodzaakt om in appel te gaan. Dit rekent de kamer de gerechtsdeurwaarders aan. Op dit punt is de klacht dan ook gegrond. De kamer kan niet treden in de vraag of de verzekeraar haar macht heeft misbruikt, en ook niet in de vraag of de vergoeding die klager heeft ontvangen te laag is. Dat zijn kwesties die niet aan de tuchtrechter zijn.

5.3 De kamer zal de klacht gelet op voorgaande deels gegrond verklaren. De kamer acht de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden.

5.4 De kamer zal de gerechtsdeurwaarders op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet jo de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor klager worden die begroot op een forfaitair bedrag van € 50,-. Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.

5.5 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarders aan klager het betaalde griffierecht vergoeden.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht deels gegrond;
  • legt aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarders hoofdelijk in de proceskosten van klager, begroot op € 50,-, te voldoen nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarders hoofdelijk tot betaling van de kosten van behandeling van de klacht door de kamer van € 1.500,-, te betalen aan het LDCR op de wijze en binnen de termijn als door het LDCR aan de gerechtsdeurwaarders wordt meegedeeld, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarders hoofdelijk tot betaling aan klager van het griffiegeld van € 50,-, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. S.N. Schipper en

M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

12 december 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.