Zoekresultaten 3931-3940 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:37 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/2

    Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door hem en zijn echtgenote te verplichten om door middel van een volmacht aan een kantoormedewerker mee te werken aan de levering van de woning. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel. Vast staat dat Nederland zich vanaf 19 december 2021 in de uitzonderlijke situatie van een harde lockdown bevond. In de van oudsher voor het notariaat drukke decembermaand kreeg de notaris te maken met aangescherpte coronamaatregelen en adviezen van de overheid, die moesten worden geïmplementeerd in het coronabeleid van zijn notariskantoor. Deze omstandigheid brengt naar het oordeel van de kamer met zich dat - hoewel de notaris is doorgeschoten in zijn coronabeleid door te bepalen dat klager en zijn echtgenote niet samen met de koper bij het passeren van de akte van levering aanwezig mochten zijn - met de vaststelling van de gegrondheid van de klacht kan worden volstaan en aan de notaris geen maatregel behoeft te worden opgelegd. Hierbij speelt in het voordeel van de notaris mee dat hij uiteindelijk er toch voor heeft gezorgd dat klager de passeerafspraak via een livestream heeft kunnen volgen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:225 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-645/DH/DH

    Klacht over de eigen advocaat ongegrond. Van de advocaat kan niet wacht worden dat hij een procedure zal starten of een schadeclaim zal indienen, als de stellingen van de cliënt niet concreet kunnen worden toegelicht en onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:219 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-203/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:219 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021/1171

    Klacht tegen kinderarts. In 2017 werd na een zwangerschap van 35 weken de tweeling van klagers geboren in het ziekenhuis waar de kinderarts werkzaam is. Eén van de twee kinderen werd vanwege zijn prematuriteit opgenomen op de afdeling neonatologie. Op enig moment is door de kinderarts besloten een navelvenelijn te plaatsen. Nadat de situatie van het patiëntje was verslechterd, is hij overgeplaatst naar een academisch ziekenhuis. Daar werd vastgesteld dat sprake was van sepsis en een trombus in het bloedvat waarin de navelvenelijn was aangebracht. Klagers verwijten de kinderarts onder meer dat zij bij het aanbrengen van de navelvenelijn 1. geen toestemming heeft gevraagd, 2. geen informatie heeft gegeven over de risico’s, 3. onzorgvuldig heeft gehandeld en 4. geen maatregelen heeft getroffen om de risico’s te verkleinen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.  

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:172 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/705753 / DW RK 21/359 LvB/RH

     De gerechtsdeurwaarder heeft op verzoek van de bewindvoerder op 30 april 2021 een overzicht gestuurd van de openstaande vorderingen. Daarna heeft de gerechtsdeurwaarder op 27 mei 2021 beslag gelegd op het door de bewindvoerder doorgegeven bank-rekeningnummer. Door het leggen van het beslag zonder enige aankondiging, terwijl de bewindvoerder heeft verzocht om een inventarisatie periode, heeft de gerechtsdeurwaarder het bepaalde in artikel 7 lid 1 van het Reglement Normen voor Kwaliteit waarin onder meer is bepaald dat de gerechtsdeurwaarder de justitiabele actief informeert over de consequenties van niet‐ handelen, overtreden. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder de bepaling in artikel 8 van bovengenoemd reglement, waarin is bepaald dat de gerechtsdeurwaarder executiemaatregelen effectief inzet en de proportionaliteit bewaakt van toegepaste maatregelen en kosten, overtreden.In dit licht is de opmerking in het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder dat achteraf gezien het niet voor de hand had gelegen akkoord te gaan met een betalingsregeling omdat is gebleken dat de vordering gewoon betaald had kunnen worden met het aanwezige saldo, niet kies. Hieruit blijkt immers dat de gerechtsdeurwaarder zijn handelwijze kennelijk gerechtvaardigd vindt wanneer de ambtshandeling doel treft. De kamer legt de maatregel van berisping en een boete op.*****UITSPRAAK IN HOGER BEROEP: 9 januari 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1, [- bevestigt de bestreden beslissing.]*****  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:171 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3413

    De klacht gaat over de verzuimbegeleiding door een bedrijfsarts. Het verwijt is dat de terugkoppelingen aan de werkgever niet overeenkomen met de gesprekken tussen klaagster en de bedrijfsarts. Ook zijn er klachten over dossiervoering en de overdracht van het dossier aan de opvolgend bedrijfsarts. Het college verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:226 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-680/DH/RO

    Klagers hebben het griffierecht te laat aan de deken betaald. De deken heeft de klacht niettemin naar de raad gestuurd. Uit het dossier blijkt niet of de deken dit bewust of abusievelijk heeft gedaan. De raad concludeert dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat de wetgever niet-ontvankelijkheid als sanctie bij te late betaling van het griffierecht voor ogen heeft gehad en verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:173 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/717654 / DW RK 22/188 LvB/RH

    Beslssing op verzet. In de beslissing van 3 mei 2022 is een overweging in de beslissing van de kamer van 29 maart 2021, die gedeeltelijk gegrond was verklaard, uitgelegd. Hetgeen klager in verzet heeft aangevoerd levert geen nieuw gezichtspunt op dat ertoe moet leiden een andere afweging te maken dan de voorzitter heeft gedaan in de beslissing van 3 mei 2022. Klager dient zich tot de civiele rechter te wenden in het onderliggende geschil. Een gerechtsdeurwaarder mag zijn declaratie verrekenen met opbrengsten. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4284

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager is betrokken geweest bij een auto-ongeval, waarbij zijn auto in botsing kwam met een andere auto. Omdat klager diverse klachten had, heeft beklaagde, op verzoek van de verzekeringsmaatschappij van de bestuurder van de andere auto, driemaal een medisch advies uitgebracht. Klager stelt zich op het standpunt dat beklaagde bij de beoordeling van het door klager opgelopen letsel niet als een arts handelt, maar als een tegenpartij. Uit de medische adviezen die zij heeft geschreven blijkt volgens klager dat zij niet onafhankelijk is en niet professioneel handelt. Haar adviezen stoelen volgens klager niet op conclusies van behandelaren, maar op haar eigen ongefundeerde aannames. Het college volgt dit niet. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:220 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-1022/DH/DH

    Verzet ongegrond.