ECLI:NL:TGDKG:2022:172 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/705753 / DW RK 21/359 LvB/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:172
Datum uitspraak: 14-11-2022
Datum publicatie: 19-12-2022
Zaaknummer(s): C/13/705753 / DW RK 21/359 LvB/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  De gerechtsdeurwaarder heeft op verzoek van de bewindvoerder op 30 april 2021 een overzicht gestuurd van de openstaande vorderingen. Daarna heeft de gerechtsdeurwaarder op 27 mei 2021 beslag gelegd op het door de bewindvoerder doorgegeven bank-rekeningnummer. Door het leggen van het beslag zonder enige aankondiging, terwijl de bewindvoerder heeft verzocht om een inventarisatie periode, heeft de gerechtsdeurwaarder het bepaalde in artikel 7 lid 1 van het Reglement Normen voor Kwaliteit waarin onder meer is bepaald dat de gerechtsdeurwaarder de justitiabele actief informeert over de consequenties van niet‐ handelen, overtreden. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder de bepaling in artikel 8 van bovengenoemd reglement, waarin is bepaald dat de gerechtsdeurwaarder executiemaatregelen effectief inzet en de proportionaliteit bewaakt van toegepaste maatregelen en kosten, overtreden.In dit licht is de opmerking in het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder dat achteraf gezien het niet voor de hand had gelegen akkoord te gaan met een betalingsregeling omdat is gebleken dat de vordering gewoon betaald had kunnen worden met het aanwezige saldo, niet kies. Hieruit blijkt immers dat de gerechtsdeurwaarder zijn handelwijze kennelijk gerechtvaardigd vindt wanneer de ambtshandeling doel treft. De kamer legt de maatregel van berisping en een boete op. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 november 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/705753 / DW RK 21/359 LvB/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

gemachtigde: [..], bewindvoerder,

tegen:

1. [..],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [..],

2. [..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 4 augustus 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen [..] en gerechtsdeurwaarder sub 1. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 augustus 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder sub 1gereageerd.

Bij verweerschrift van 13 april 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2022 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder sub 2 (digitaal) is verschenen. De gemachtigde van klager (de bewindvoerder) is telefonisch gehoord. De uitspraak is bepaald op 14 november 2022.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          klager is op 18 november 2020, betekend op 3 december 2020, bij verstek veroordeeld een vordering te voldoen van T-Mobile tevens h.o.d.n Tele2;

-          op 1 april 2021 is klager onder bewind gesteld;

-          op 8 april 2021 heeft de bewindvoerder [..] op de hoogte gesteld van het bewindvoerderschap en geïnformeerd naar openstaande vorderingen met daarbij het verzoek rechtsmaatregelen op te schorten. Na inventarisatie zal de bewindvoerder contact opnemen met [..];

-          op 30 april 2021 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 aan de bewindvoerder een opgave van openstaande schulden verzonden;

-          op 27 mei 2021 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 beslag gelegd op de bankrekening van klagers bewindvoerder;

-          op 31 mei 2021 is dit beslag door gerechtsdeurwaarder sub 1 betekend aan de bewindvoerder;

-          op 19 juli 2021 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 meegedeeld dat de procedure gewoon doorloopt en dat de bewindvoerder noch klager op de hoogte worden gesteld van het leggen van het bankbeslag aangezien de rekening dan leeggehaald kan/gaat worden. 

2. De klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

Op 8 april 2021 is [..] op de hoogte gesteld van het bewind. Zonder overleg is beslag gelegd op de bankrekening van klager, zonder de mogelijkheid te geven een betaalvoorstel te doen. De kosten van het beslag dienen voor rekening te komen van de beslaglegger.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Beide gerechtsdeurwaarder hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

Gerechtsdeurwaarder sub 1 stelt zich samengevat op het standpunt dat hij slechts het beslag heeft betekend aan de bewindvoerder.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klager heeft zijn klacht gericht tegen gerechtsdeurwaarder sub 1 en tegen het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 2. In het verweer heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 zich opgeworpen als beklaagde, omdat hij verantwoordelijk is voor de door zijn medewerkers verrichte werkzaamheden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Gerechtsdeurwaarder sub 1, werkzaam bij [..] Gerechtsdeurwaarders heeft het beslag in opdracht van gerechtsdeurwaarder sub 2 aan de gemachtigde van klager betekend. Niet gebleken is dat de klacht zich richt tegen de betekening van het beslag. De klacht tegen gerechtsdeurwaarder sub 1 is daarom ongegrond.

4.3 Ten aanzien van de inhoudelijke klacht (gericht tegen gerechtsdeurwaarder sub 2) wordt het volgende overwogen. De bewindvoerder heeft op 8 april 2021 in zijn brief aan de gerechtsdeurwaarder het beschermingsbewind van klager meegedeeld en een opgave verzocht van alle openstaande vorderingen. Tevens heeft de bewindvoerder verzocht rechtsmaatregelen op te schorten zodat na een inventarisatie zal worden meegedeeld of betaling te verwachten valt of dat schuldhulpverlening aangevraagd zal worden. Daarnaast heeft de bewindvoerder tevens aangekondigd dat het bankrekeningnummer van klager wordt omgezet in het bankrekeningnummer van het kantoor van de bewindvoerder omdat klager onbevoegd is ten aanzien van het beheer en de beschikking van de onder bewind staande goederen.

De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens op 30 april 2021 een overzicht gestuurd van de openstaande vorderingen. Daarna heeft de gerechtsdeurwaarder op 27 mei 2021 beslag gelegd op het door de bewindvoerder doorgegeven bank-rekeningnummer.

De kamer oordeelt ten aanzien van deze handelwijze als volgt.

Door het leggen van het beslag zonder enige aankondiging, terwijl de bewindvoerder heeft verzocht om een inventarisatie periode, heeft de gerechtsdeurwaarder het bepaalde in artikel 7 lid 1 van het Reglement Normen voor Kwaliteit waarin onder meer is bepaald dat de gerechtsdeurwaarder de justitiabele actief informeert over de consequenties van niet‐ handelen, overtreden.

Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder de bepaling in artikel 8 van bovengenoemd reglement, waarin is bepaald dat de gerechtsdeurwaarder executiemaatregelen effectief inzet en de proportionaliteit bewaakt van toegepaste maatregelen en kosten, overtreden.

In dit licht is de opmerking in het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder dat achteraf gezien het niet voor de hand had gelegen akkoord te gaan met een betalingsregeling omdat is gebleken dat de vordering gewoon betaald had kunnen worden met het aanwezige saldo, niet kies. Hieruit blijkt immers dat de gerechtsdeurwaarder zijn handelwijze kennelijk gerechtvaardigd vindt wanneer de ambtshandeling doel treft.

4.4 Uit het hiervoor overwogene volgt dat de klacht terecht is voorgesteld. De kamer merkt op dat zij de gang van zaken ernstig acht. Bij de inzet van een dergelijk ingrijpend middel (beslaglegging) moet uiterste zorgvuldigheid worden betracht. Gelet op de constatering van het voorgaande is de kamer van oordeel dat in dit geval de maatregel van berisping wordt opgelegd. Daarnaast wordt een boete van € 200,00, vergelijkbaar met de opbrengst aan beslagkosten voor de gerechtsdeurwaarder, opgelegd.

5. Kosten(veroordeling)

5.1 Per 1 januari 2018 is de Gerechtsdeurwaarderswet gewijzigd (Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen). In verband daarmee heeft de kamer de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders vastgesteld (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882).

5.2 Nu de kamer de gerechtsdeurwaarder tevens een maatregel oplegt, zal de kamer de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 Gdw en de Richtlijn daarnaast veroordelen tot betaling van:

  • € 50,00 (forfaitair) aan kosten van klager.
  • € 1.500,00 als kosten van behandeling van de klacht door de kamer.

Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot een

andere beslissing.

5.3 Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, stelt de kamer vast dat de

gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 37 lid 7 Gdw het door klager betaalde

griffierecht (€ 50,00) aan hem dient te vergoeden.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht tegen gerechtsdeurwaarder sub 1 ongegrond;
  • verklaart de klacht tegen gerechtsdeurwaarder sub 2 gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;
  • legt de gerechtsdeurwaarder tevens de maatregel op van een geldboete van
    € 200,00, te betalen aan het LDCR op de wijze en binnen de termijn als door het LDCR aan de gerechtsdeurwaarder wordt meegedeeld, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van de gemachtigde van klager, te begroten op € 50,-, te betalen na onherroepelijk worden van deze uitspraak;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt, na onherroepelijk worden van deze uitspraak;

  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, te begroten op € 1.500,-, te betalen aan het LDCR op de wijze en binnen de termijn als door het LDCR aan de gerechtsdeurwaarder wordt meegedeeld, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. S.N. Schipper en mr. O.J. Boeder, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.