Zoekresultaten 3601-3610 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4020

    Gegronde klacht tegen een internist. Klaagster is door een arts gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De artsen op de SEH dachten differentiaal diagnostisch aan een gynaecologische oorzaak van de klachten. Besloten werd om klaagster op te nemen voor aanvullend onderzoek. De volgende ochtend werd klaagster overgedragen aan de dagdienst. De dienstdoende arts die vanaf de ochtendoverdracht betrokken was bij de opname van klaagster was op dat moment sinds zes weken werkzaam als ANIOS. De internist was haar supervisor. Klaagster verwijt de internist dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. De klacht is naar het oordeel van het college gegrond. Uit het dossier blijkt dat de arts in het dossier ‘loslaatpijn’ heeft genoteerd; dat is een kenmerkend symptoom voor peritoneale prikkeling, een belangrijke aanwijzing voor pathologie in de buik, zoals een blindedarmontsteking. Deze loslaatpijn is ook tussen de internist en de arts ter sprake gekomen. Daarbij heeft de internist een andere interpretatie gegeven aan de bevinding van de arts, die ertoe leidde dat er volgens hem niet echt sprake zou zijn van druk- en loslaatpijn, zonder dat de internist klaagster zelf heeft onderzocht. Naar het oordeel van het college had de internist klaagster zelf lichamelijk moeten onderzoeken als hij aan de bevinding van de arts twijfelde, te meer omdat de arts op dat moment slechts zes weken werkzaam was als ANIOS. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4545

    De klacht tegen de psychiater betreft onvrede van de patiënt over de wachttijd voor de behandeling, over de behandeling zelf en de (wijze van) beëindiging daarvan. Ook vindt de patiënte dat de psychiater onvoldoende uitleg heeft gegeven over de klachtenprocedure waarbij zij als psychiater is aangesloten. Het college oordeelt dat de klacht gegrond is voor zover het gaat over het continuïteit van de patiëntenzorg bij de beëindiging van de behandelrelatie. Dat de psychiater gezien de complexe problematiek van de patiënte geen mogelijkheden meer zag om haar verder te behandelen, vindt het college op zich begrijpelijk. Wel had de psychiater pogingen moeten doen om voor de patiënte elders behandeling te vinden, te meer nu de patiënte ook geen huisarts meer had. Voor het overige acht het college de klacht ongegrond. Het college legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1451

    Klacht tegen huisarts. De klacht betreft de behandeling van de inmiddels overleden echtgenote van klager. Klager verwijt verweerder dat hij niet naar de echtgenote van klager heeft omgekeken nadat zij was gevallen en haar heeft opgesloten. Klager verwijt verweerder dat hij speculaties over het gedrag van klager in het medisch dossier heeft genoteerd en hem niet naar een andere huisarts laat gaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3856

    Klacht tegen gz-psycholoog. De klacht gaat over grensoverschrijdend gedrag. Klaagster is bij de gz-psycholoog onder behandeling geweest. In de kern verwijt klaagster de gz-psycholoog dat hij een relatie met haar is aangegaan en misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare situatie waarin zij verkeerde. Daarnaast verwijt zij hem dat tijdens de behandeling niet is toegekomen aan de hulpvraag. Het college verklaart de klacht deels gegrond en legt de gz-psycholoog een schorsing op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:10 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-1000/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van vereffenaar. Verweerder mocht klagers rechtstreeks aanschrijven, ook al wist hij dat zij werden bijgestaan door een advocaat. Niet gebleken dat verweerder zich bij de vervulling van de functie van vereffenaar zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Kennelijk ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1301

    Klacht tegen huisarts. Klager verbleef in een PI waar verweerster hem meerdere malen op spreekuur heeft gezien. Bij volgende consulten werd klager ingeroosterd bij een collega van verweerster en heeft hij aangegeven alleen door verweerster onderzocht te willen worden. Vanwege een bij klager verondersteld aanwezige fixatie op verweerster is hij overgeplaatst naar een andere PI. Klager verwijt verweerster kort gezegd dat zij de overdracht van de zorg van klager onvoldoende zorgvuldig heeft laten verlopen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4541

    Klacht tegen gz-psycholoog. De klacht gaat over een door beklaagde verricht diagnostisch traject met betrekking tot de (op dat moment) negenjarige zoon van klager. Volgens klager is hij buitengesloten en gediscrimineerd door de gz-psycholoog, heeft de gz-psycholoog een verkeerde diagnose gesteld en heeft zij in het traject de kant van moeder gekozen. Het college verklaart de klacht ongegrond. Ondanks dat klager niet betrokken is in het diagnostisch traject met betrekking tot zijn zoon, acht het college dit niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verder heeft klager zijn klacht niet onderbouwd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:13 Hof van Discipline 's Gravenhage 220195 220196 220197 220198

    Appelverbod. Het beroep van klager is gericht tegen de beslissingen op verzet. De door klager aangevoerde gronden zien op de inhoudelijke beoordeling en motivering van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen. Het hoger beroep van klager wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4301

    Kennelijk ongegronde klacht tegen oogarts. De oogarts heeft bij klager aan beide ogen een staaroperatie uitgevoerd. Klager verwijt de oogarts dat hij bij de eerste operatie verkeerde oogdruppels heeft voorgeschreven, waarbij geen rekening is gehouden met de medicatielijst van klager. Klager kreeg hierdoor een flinke neusbloeding. Het college overweegt dat de oogarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door het gebruik van Yellox voor te schrijven. Het gebruik van bloedverdunners is niet een harde contra-indicatie, alleen als een eerdere allergische reactie op deze of vergelijkbare medicatie is opgetreden. Van een dergelijke allergie bij klager blijkt niet uit het dossier. Klager verwijt de oogarts verder dat hij bij de tweede operatie een verkeerde lens heeft geplaatst; die lens functioneert niet omdat die geen cilinder heeft, ondanks dat in het oog een cilindrische afwijking was vastgesteld. Klager heeft nu een slechter zicht. De oogarts heeft de klacht bestreden. Het college overweegt als volgt. Met klager is meermalen besproken dat de mogelijkheid bestond om bij de staaroperatie(s) een multifocale of torische lens te plaatsen, maar klager wilde dat niet. Klager wist dus dat hij na de operatie nog een correctie nodig zou hebben in de vorm van een bril of contactlenzen. Voor en na de operatie is dezelfde cilinder gemeten. Er is geen duidelijke verklaring voor de huidige klachten. Het dossier geeft geen aanknopingspunten voor de stelling dat er bij de staaroperatie iets mis is gegaan. Van de ontstane situatie valt de oogarts geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:11 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-659/DB/LI

    De voorzitter heeft op juiste feiten en gronden geoordeeld dat klacht tegen advocatenkantoor kennelijk niet-ontvankelijk is. Verzet ongegrond.