Zoekresultaten 3311-3320 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:37 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-994/AL/GLD

    Advocaat wederpartij. Verweerder heeft in strijd met artikel 46 Aw en gedragsregel 21 lid 1 gehandeld door van zijn brief aan de rechtbank niet gelijktijdig een afschrift aan (de advocaat van) klaagster te sturen. Daarnaast heeft verweerder, gezien de inhoud van die brief en de feitelijke gang van zaken in die procedure, in strijd met lid 3 van gedragsregel 21 gehandeld. In geval van verwarring bij verweerder had het op zijn weg gelegen om contact met de advocaat van klaagster te zoeken. Klachten gegrond. De maatregel wordt verlicht naar een waarschuwing omdat verweerder blijk heeft gegeven van inzicht in het foutieve van zijn handelen, daarvoor zijn excuses heeft aangeboden en een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:38 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-382/AL/MN

    Raadsbeslissing. Uit de overgelegde correspondentie van verweerder is de raad gebleken dat hij klaagster op voortvarende en zorgvuldige wijze heeft bijgestaan met oog voor haar belangen. Op 27 mei 2021 heeft verweerder de beschikking van 21 mei 2021 aan klaagster gestuurd met daarbij een uitvoerige uitleg over de inhoud ervan. Ook heeft hij klaagster gewezen op de mogelijkheid om binnen drie maanden in hoger beroep te gaan. Volgens de e-mails van daarna van (de gemachtigde van) klaagster heeft klaagster, niet verweerder, een snelle bespreking met verweerder over de inhoud van de beschikking en over de gewenste voortgang van de zaak vertraagd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:39 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-996/AL/GLD

    Gegrond verzet wegens voorzittersbeslissing op grond van deels onjuiste en onvolledige feiten. Klacht over advocaat wederpartij ongegrond. Verweerder heeft vrij lang gewacht met reageren op contact van klager of zijn advocaat, maar daardoor zijn de belangen van klager niet geschaad. Misverstand over een brief is opgehelderd. Verweerder mocht in het kader van zijn verweer in de tuchtprocedure de door klager als pijnlijk ervaren brief van zijn ex-partner bijvoegen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:25 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-128/DB/ZWB

    Advocaat van de wederpartij heeft de haar toekomende vrijheid niet overschreden. Valse beschuldigingen door de advocaat aan het adres van klager zijn niet gebleken. Klager heeft de procedures waarin de advocaat de wederpartij van klager heeft bijgestaan, zelf aanhangig gemaakt. Geen sprake van nodeloze kosten voor klager. Klacht kennelijk ongegrong.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4032

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verblijft op een afdeling in een tbs-kliniek. Verweerder is als psychiater verbonden aan die afdeling en is ook hoofd van die afdeling. Klager is ontevreden over het handelen van de psychiater en de gang van zaken in de kliniek (in totaal 8 klachtonderdelen). Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk is (t.a.v. leefomstandigheden kliniek, beleid kliniek – geen sprake van handelen op het gebied van psychiatrie) en deels kennelijk ongegrond (t.a.v. dubbele functie, tegenstrijdigheden met betrekking tot opname in de kliniek, EVBG-status en behandel- en signaleringsplan, opdracht bedreigen/provoceren).

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:40 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-240/AL/GLD

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Ruime mate van vrijheid bij de behartiging van de belangen van de client. Gedragsregel 27 ziet op de verhouding tussen advocaten onderling. Klager is echter geen advocaat. Niet-ontvankelijk. Gedragsregels 20 en 21 zien (ook) op de verhouding van de advocaat ten opzicht van de procespartijen. Klager daarin wel ontvankelijk. Klager door handelwijze verweerder niet in zijn belang geschaad. Het al dan niet toelaten van stukken en/of stellingen in een civiele procedure behoort tot het terrein van de behandelend rechter. Klacht in zoverre ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:26 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-870/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De raad is van oordeel dat op basis van het door de deken aan de raad doorgezonden klachtdossier niet goed kan worden vastgesteld wat  de relevante feiten en omstandigheden in de onderhavige klachtzaak zijn zodat de (ontvankelijkheid van) de klacht niet kan worden beoordeeld. De raad ziet in het bovenstaande aanleiding om de zaak terug te verwijzen naar de deken en houdt de verdere behandeling van de zaak en iedere verdere beslissing aan.

  • Klager was vennoot van een vof met twee vennoten. Hij is van mening dat zijn medevennoot, die de administratie van de vof voerde, fraude heeft gepleegd en zichzelf ten nadele van klager heeft bevoordeeld. Volgens klager hadden de accountants, die de jaarrekeningen van de vof hebben samengesteld, dat moeten zien. De accountants hebben hem over de fraude niet behoorlijk te woord gestaan en zijn vragen over hun declaraties niet naar behoren beantwoord. Zij hebben in de ontstane wrijving tussen de vennoten geen bedreiging gezien. Wie de vof mocht vertegenwoordigen hebben zij niet vastgesteld. Aan de ex-vennoot zijn ten onrechte de LOR 2015, met een valse handtekening van klager, en de LOR 2016, bestaande uit twee A4’tjes die niet bij elkaar horen, afgegeven. De klachten zijn ongegrond. De klachten zijn niet of onvoldoende toegelicht en onderbouwd en missen een grondslag in de feiten. Klager heeft de door hem overgelegde stukken niet toegelicht. Betrokkenen hebben de klachten gemotiveerd tegengesproken.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4383

    Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster verwijt de fysiotherapeut onder meer het maken van ongepaste opmerkingen, het doen van ongewenste aanrakingen en het onzorgvuldig afhandelen van het evaluatiegesprek aan het einde van de behandelperiode. Over het maken van ongepaste opmerkingen en het doen van ongewenste aanrakingen lopen de lezingen van partijen uiteen. Het college kan daarom niet vaststellen dat de fysiotherapeut op die punten tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit het geluidsfragment van het evaluatiegesprek blijkt dat de fysiotherapeut het gesprek op zorgvuldige wijze heeft gevoerd en, toen bleek dat het gesprek stagneerde en partijen niet verder kwamen, heeft afgerond. Het was beter geweest als de fysiotherapeut zelf initiatief had genomen om nogmaals het gesprek met klaagster aan te gaan of haar naar de klachtenfunctionaris te verwijzen. Dat hij hierin geen initiatief heeft getoond en heeft afgewacht, verdient geen schoonheidsprijs, maar acht het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-1012/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de deken in alle onderdelen kennelijk ongegrond vanwege gebrek aan concretisering en onderbouwing.