Zoekresultaten 1371-1380 van de 42556 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:329 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-383/AL/OV

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij wegens belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15 lid 1 b. Verweerder heeft klager (een besloten vennootschap) in de afgelopen jaren bijgestaan in diverse zaken. Ook de kantoorgenoten van klaagster hebben klaagster in verschillende zaken bijgestaan. In 2018 is tussen klaagster en een van de aandeelhouders van klaagster een managementovereenkomst gesloten. Die aandeelhouder is ook bestuurder van klaagster. De managementovereenkomst is opgemaakt door het kantoor van verweerder in opdracht van klaagster. In 2022 ontstaat een geschil tussen de aandeelhouder en klaagster over de aanpak van de financiële problemen van klaagster. In dat geschil wendt de aandeelhouder zich tot verweerder. De aandeelhouder wordt door de aandeelhoudersvergadering van klaagster als bestuurder ontslagen. Dan ontstaat een geschil tussen klaagster en de aandeelhouder/voormalig bestuurder over de betaling van de in de management overeengekomen managementfee. In dat geschil staat verweerder de aandeelhouder/voormalig bestuurder bij en wordt klaagster gedagvaard. In die gerechtelijke procedure gaat het niet alleen over nakoming van de afspraken in de managementovereenkomst, maar ook over de rechtsgeldigheid van de managementovereenkomst zelf. De raad is daarom van oordeel dat sprake is van schending van gedragsregel 15 lid 1 b. Verweerder stond klaagster en de aandeelhouder/bestuurder bij ten tijde van de totstandkoming van de managementovereenkomst, terwijl hij nu enkel de aandeelhouder/voormalig bestuurder bijstaat in een procedure tegen klaagster over onder meer de rechtsgeldige totstandkoming van diezelfde managementovereenkomst. Daarmee is aan de voorwaarde van lid 3 onder a van de gedragsregel niet voldaan (niet dezelfde zaak), zodat sprake is van een tuchtrechtelijk verwijtbare schending van lid 1 sub b van de gedragsregel. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:323 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-480/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klacht is deels kennelijk niet-ontvankelijk omdat er al eerder op de klacht is beslist door de tuchtrechter. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:246 Hof van Discipline 's Gravenhage 230273

    Art. 13 beklag. De deken heeft miskend dat sprake is van een beschikking in een deelgeschilprocedure waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld. Dit laat echter de mogelijkheid van het starten van een bodemprocedure over dezelfde kwestie onverlet. Verder zou verlof kunnen worden gevraagd voor het instellen van tussentijds hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter. Daarnaast is één negatief procesadvies aanwezig. Het is niet op voorhand onaannemelijk dat een nieuwe advocaat een ander standpunt zal innemen. De motivering van de deken kan de afwijzing van het verzoek tot aanwijzing van een advocaat niet dragen. Beklag gegrond. 

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:260 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-659/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over onjuiste geboortedatum en onderwerpregel van de brief zijn kennelijk van onvoldoende gewicht. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Klager kon de door verweerder – namens de wederpartij – aangevoerde stellingen en argumenten in de kortgedingprocedure betwisten of anderszins aan de orde stellen. Verweerder mocht uitgaan van de juistheid van de door zijn cliënten aangeleverde informatie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:330 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-350/AL/OV/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Zorgplicht gemeenschappelijk echtscheidingsadvocaat. De advocaat heeft de kernwaarde deskundigheid geschonden door (door mediators opgestelde) convenanten te beoordelen en verzoeken tot echtscheiding bij rechtbanken in te dienen zonder cliënten te identificeren, zonder die cliënten een opdrachtbevestiging te hebben verstuurd en zonder cliënten te hebben gezien of gesproken. Dekenbezwaar gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:324 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-594/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:247 Hof van Discipline 's Gravenhage 220212

    Klacht over eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening in een asielrechtzaak. Klager verwijt verweerder dat hij geen zienswijze heeft ingediend bij de IND in de derde asielaanvraag (er was nog een tweede asielaanvraag aanhangig bij ABRvS), waardoor die buiten behandeling is gesteld. Het hof oordeelt dat verweerders processtrategie in deze zaak verdedigbaar is. Beroep faalt. Klacht ongegrond voor zover aan het hof voorgelegd. Bekrachtiging oordeel raad. 

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:261 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-755/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat in een familiezaak. Gebleken dat het verweerschrift wel is ingediend. Vertraging in het treinverkeer niet tuchtrechtelijk verwijtbaar aan verweerster, bovendien was zij desondanks op tijd voor de zitting. Niet kan worden vastgesteld dat klaagsters belangen onvoldoende zijn behartigd op de zitting. Dat een kantoorgenoot en niet verweerster het verweerschrift heeft opgesteld, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat klaagster daarmee akkoord was. Geen plicht om voorafgaand aan de zitting te wijzen op openstaande facturen. Niet gebleken van excessief declareren. 

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:331 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-405/AL/OV/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. De advocaat heeft de kernwaarde financiële integriteit geschonden door onnodig geld op de derdenrekening te parkeren en door contant geld aan te nemen. Dekenbezwaar gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:273 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5804

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat haar bloeddruk niet goed is gemeten, dat zij niet is geïnformeerd over de inleiding van de bevalling en dat er fouten zijn gemaakt, zoals het verkeerd plaatsen van een foleykatheter en het niet uitvoeren van een vaginaal toucher. Het college stelt vast dat de gynaecoloog bij deze handelingen niet persoonlijk betrokken is geweest. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.