Zoekresultaten 31-40 van de 43384 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:217 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6349

    Deels gegronde klacht tegen een internist. De vader van klager is een aantal dagen na een cystectomie overleden. De internist was destijds betrokken als voorzitter bij het (calamiteiten)onderzoek naar het overlijden van de vader van klager. De klacht is ontvankelijk, omdat het uitgevoerde calamiteitenonderzoek en het daarna opgestelde rapport voldoende weerslag hebben op de individuele gezondheidszorg. De internist is in de uitvoering van het calamiteitenonderzoek wat betreft het naleven van het Maagretentieprotocol en het EWS-protocol tekort geschoten. De internist kon in eerste instantie wel in redelijkheid tot het oordeel komen dat er geen sprake was van een calamiteit. Van belang is dat de calamiteitencommissie de casus naar aanleiding van een tweede beoordeling wel als calamiteit heeft aangemerkt. De internist heeft gereflecteerd en de calamiteitencommissie heeft verbeteringen doorgevoerd. Tegen deze achtergrond dient het opleggen van een maatregel geen tuchtrechtelijk doel. Klacht deels gegrond, geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:213 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6344

    Deels gegronde klacht tegen een uroloog. De vader van klager is een aantal dagen na een cystectomie overleden. De uroloog was op dat moment hoofdbehandelaar en heeft de operatie uitgevoerd. Het college oordeelt dat het Maagretentieprotocol niet is nageleefd. Het college acht de gebrekkige interpretatie van de grote volumina van de maaghevel, althans het geen enkele actie daarop ondernemen, onzorgvuldig. Wat betreft overige protocollen is er geen aanwijzing dat deze niet zijn nagekomen. Het college oordeelt dat er geen verder onzorgvuldig handelen is, het is navolgbaar dat er veel aandacht uitging naar de pijn van patiënt en dat de onderzoeksverrichtingen daarop gericht waren. Van het opzettelijk verschaffen van valse, misleidende en onjuiste informatie en het onvoldoende informeren van de calamiteitencommissie is niet gebleken. De klacht is deels gegrond. De uroloog heeft uitvoerig gereflecteerd. Waarschuwing wordt passend geacht.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:142 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-031/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat hij een beroepsfout heeft gemaakt, klaagster niet onverwijld van die beroepsfout op de hoogte heeft gesteld en onverminderd aanspraak is blijven maken op betaling van zijn declaratie. Vast staat dat het ten gevolge van een door verweerder gemaakte beroepsfout niet tot een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep is gekomen. Naar het oordeel van de raad betaamt het verweerder in deze omstandigheden niet om onverminderd aanspraak te maken op betaling van zijn declaratie. Zodra verweerder zich het foutieve van zijn handelen realiseerde, wat in ieder geval na het arrest van het hof het geval moet zijn geweest, had het op zijn weg gelegen om de met de appelprocedure samenhangende uren te crediteren. Door dit na te laten heeft verweerder gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in strijd met de kernwaarden deskundigheid en (financiële) integriteit. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:184 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-176/DH/DH

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een geschil bij de kantonrechter. Een deel van de klacht is niet-ontvankelijk, vanwege een gebrek aan rechtstreeks belang. De klacht is verder ongegrond. Er is geen sprake van schending van gedragsregel 26, omdat niet vooraf vertrouwelijkheid is bedongen door de advocaat van klager. Van schending van gedragsregel 27 is evenmin sprake, omdat geen sprake is van een voorstel, maar van een onvoorwaardelijke toezegging.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:214 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6345

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. De vader van klager is een aantal dagen na een cystectomie overleden. De uroloog was op enig moment de supervisor van de AIOS die de vader van klager de dagen na de operatie heeft beoordeeld. De AIOS heeft eenmalig telefonisch overlegd gevoerd met de uroloog. Het college oordeelt dat het Maagretentieprotocol niet is nageleefd. Het college acht de gebrekkige interpretatie van de grote volumina van de maaghevel, althans het geen enkele actie daarop ondernemen, onzorgvuldig. Het was deze uroloog niet bekend dat de maagretentie zo groot was. Het college heeft geen aanwijzingen dat hij via het telefonisch overleg met de AIOS ook is geïnformeerd over de retentie. Aanwijzingen die hem uit eigen beweging tot een vraag daarover hadden moeten brengen waren er niet. Dit betekent dat hem niet verweten kan worden dat het Maagretentieprotocol niet is gevolgd. Van verder onzorgvuldig handelen, het verschaffen van onjuiste, misleidende informatie en het onvoldoende informeren van de calamiteitencommissie is niet gebleken. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:260 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-552/AL/NN

    Raadsbeslissing. Schrapping van het tableau terwijl verweerder niet meer als advocaat op het tableau is ingeschreven.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:215 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6348

    Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De vader van klager is een aantal dagen na een cystectomie overleden. De verpleegkundige was destijds betrokken bij de zorg van de vader van klager. Zij is nu niet meer BIG-geregistreerd, tijdens het verweten handelen wel. Het college stelt vast dat het EWS-protocol en het Maagretentieprotocol niet door de verpleegkundige zijn gevolgd. Ter zitting is gebleken dat zij überhaupt niet op de hoogte was van het bestaan van de inhoud van beide protocollen en dus ook niet wist bij welke waarden zij alarm moest slaan. Dat de verpleegkundige enkel op haar klinische blik heeft vertrouwd is dan ook onvoldoende. Door het college is op basis van de stukken en verklaringen niet vast te stellen hoe die avond (van het overlijden) precies is verlopen en dus ook niet of dat wat in het verpleegkundig dossier staat een onjuiste weergave is. De verpleegkundige heeft onvoldoende zelfreflectie getoond of op haar handelen gereflecteerd. Klacht deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6346

    Deels gegronde klacht tegen een uroloog. De vader van klager is een aantal dagen na een cystectomie overleden. De uroloog was destijds een bij de behandeling betrokken AIOS. Het college oordeelt dat het Maagretentieprotocol niet is nageleefd. Het college acht de gebrekkige interpretatie van de grote volumina van de maaghevel, althans het geen enkele actie daarop ondernemen, onzorgvuldig. Wat betreft overige protocollen is er geen aanwijzing dat deze niet zijn nagekomen. Het college oordeelt dat er geen verder onzorgvuldig handelen is, het is navolgbaar dat er veel aandacht uitging naar de pijn van patiënt en dat de onderzoeksverrichtingen daarop gericht waren. Van het opzettelijk verschaffen van valse, misleidende en onjuiste informatie en het onvoldoende informeren van de calamiteitencommissie is niet gebleken. De klacht is deels gegrond. De uroloog heeft uitvoerig gereflecteerd. Waarschuwing wordt passend geacht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:174 Raad van Discipline Amsterdam 24-370/A/A

    Raadsbeslissing; Van een situatie waarin toepassing moet worden gegeven aan gedragsregel 15 is geen sprake is. Daarvoor dient klaagster op enig moment de cliënte van verweerster te zijn geweest. Dat is niet gebleken. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:211 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6830

    Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster is bekend met het Sturge-Weber syndroom. Eén van de gevolgen daarvan is dat zij kampt met asymmetrie van haar gelaat. Verweerder heeft een lipofilling en bovenlipreconstructie bij klaagster uitgevoerd om de asymmetrie in haar gezicht te corrigeren. Klaagster verwijt verweerder – samengevat – dat hij niet heeft gedaan wat vooraf met klaagster is besproken en dat hij de voor- en nadelen van de ingreep en de risico’s niet voorafgaand met haar heeft besproken. Ook verwijt zij hem de ingreep onjuist te hebben uitgevoerd. Het college merkt op dat in het medisch dossier goed is gedocumenteerd wat het behandelplan van klaagster was en ook dat haar is uitgelegd dat het risico bestaat dat de ingreep onvoldoende resultaat kan hebben, dat er vetnecrose kan optreden en dat er kans is op een infectie, zenuwletsel en een bloeduitstorting. Het college heeft geen aanleiding te twijfelen aan de stelling van de plastisch chirurg dat hoe een en ander in het dossier is vermeld ook zo met klaagster is besproken. Dat na de operatie geen verbetering is bereikt, betekent niet dat de plastisch chirurg in onvoldoende mate aan de op hem rustende inspanningsverplichting heeft voldaan of de ingreep onjuist of onzorgvuldig heeft uitgevoerd. De klacht wordt ongegrond verklaard.